Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het collectief ontslag bij GSK en de gevolgen voor de Brusselse biotechsector.

Indiener(s)
Sevket Temiz
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 99)

 
Datum ontvangst: 10/02/2020 Datum publicatie: 28/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 28/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Economische zaken en Tewerkstelling p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Het is bijltjesdag geweest: de farmagigant GlaxoSmithKline (GSK) heeft aangekondigd dat hij wil overgaan tot collectief ontslag in Waver en Rixensart. Het aangekondigde ontslag heeft betrekking op 720 banen voor de komende twee jaar, 595 kaderleden en 125 bedienden. Daar komt nog eens bij dat 215 tijdelijke contracten niet vernieuwd worden. Ongeveer 1.000 gezinnen worden dus getroffen. De informatiefase van de wet-Renault is ingegaan, en na een gesprek met de directie van GSK heeft de Waalse regering beloofd zoveel mogelijk banen proberen te redden.

Nochtans verkeert de grootste privéwerkgever van Wallonie (9.300 werknemers) financieel in uitstekende gezondheid. In 2019 bedroeg de omzet circa 40_miljard euro; dat is een stijging met 8_procentpunt (1). Terwijl GSK voor de komende drie jaar een investering van 500_miljoen euro plant, snijdt de firma gevoelig in haar personeel. In het persbericht staat: "GSK heeft vandaag aangekondigd dat het een nieuw tweejarenprogramma opstart ter voorbereiding van de splitsing van GSK in twee nieuwe bedrijven: enerzijds het New GSK, een biofarmabedrijf dat een gemeenschappelijke aanpak beoogt in onderzoek en ontwikkeling (O&O) gerelateerd aan de wetenschap van het immuunsysteem, het gebruik van genetica en nieuwe technologieën, en anderzijds een nieuwe leider in Consumentengezondheidszorg."

Wat betekent die beslissing voor de toekomstplannen van GSK in Wallonië? Dat is moeilijk uit te maken. De voornaamste belanghebbende spreekt geruststellende taal en Sylvie Ponchaut, directeur van de Waalse concurrentievermogenspool BioWin, toont zich zelfs optimistisch, ook over de omscholingskansen van de ontslagen werknemers (2). De vakbonden vinden dan weer dat GSK België aan banden wordt gelegd ten voordele van de machtscentra in Engeland en de Verenigde Staten. Ze zien dat als een ongunstig voorteken om de productie van nieuwe vaccins nog naar hier te kunnen halen en voegen eraan toe dat er nog andere ontslaggolven te vrezen vallen. Dat pessimisme is begrijpelijk: de sluiting van Caterpillar in 2016 ligt bij iedereen nog vers in het geheugen.

Het toont aan dat zelfs een financieel gezonde sector te lijden heeft onder meedogenloze beslissingen van raden van bestuur die ver weg zitten en obscure strategieën hanteren. Daarom roep ik de ministers Trachte en Clerfayt op om extra inspanningen te doen en zo snel mogelijk een Brussels wettelijk kader te creëren voor de reconversiecellen. We pleiten er ook voor dat het mogelijk moet zijn om gewestelijke steun terug te vorderen, met name als de voorwaarden voor jobcreatie worden geschonden.

Natuurlijk wordt hier in de eerste plaats het Waals Gewest getroffen, en dan vooral Waals-Brabant. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt evenwel maar een steenworp verderop. Dat heeft zijn eigen 'ecosysteem' de afgelopen jaren flink zien groeien, mede dankzij de gewestelijke steun en hulp.

Laten we niet vergeten dat de Brusselse regering in de gewestelijke beleidsverklaring heel expliciet de wil uitdrukt om nieuwe technologieën te ondersteunen die ten dienste staan van de gezondheid: "Het Gewest zal via hub.brussels en Innoviris verder steun verlenen voor innovatie op het vlak van 'health tech' en zal ook ondersteuning blijven bieden voor het platform egezondheid.brussels als onderdeel van de bevordering en ontwikkeling van het e-gezondheidsnetwerk." Die ambitie wordt bevestigd in de beleidswerf 1.8.2 'De e-gezondheidssector stimuleren' van de Strategie Go4Brussels 2030. Het is interessant om de balans op te maken van die sector in Brussel, van zijn linken met Wallonië, en dan vooral met de concurrentievermogenspool BioWin, en van de gevolgen van de beslissing van GSK op Brussel.

Mevrouw de minister, ik heb volgende vragen:

-_Zijn er Brusselaars onder de 720 ontslagen en de 215 tijdelijke contracten?

-_Zo ja, hoeveel?

-_Heeft GSK de voorbije jaren steun van het Brussels Gewest gekregen?

-_Zo ja, hoeveel bedroeg die steun?

-_Wat is het standpunt van de regering over een eventuele terugvordering van die steun?

-_Hoe zit het in de toekomst met de mogelijkheid om geld terug te vorderen als de afspraken rond jobcreatie niet worden gerespecteerd? Staat dat ingeschreven in uw 'lastenboek'?

-_Welke impact kunnen dit collectieve ontslag en de wijzigingen binnen de structuur van GSK hebben op de Brusselse biotechnologische sector?

-_Is er een analyse gemaakt van de situatie?

-_Hoeveel Brusselse bedrijven hangen af van de Britse farmareus?

-_Hoe staat de sector van de biotech en e-gezondheid er in het algemeen voor in Brussel?

-_Hoe wordt bij Brusselse steun aan innoverende projecten in de health tech rekening gehouden met 'aardverschuivingen' zoals die die zich nu voordoet in Wallonië?

(1) GOSSET, Olivier, 'GSK supprime 720 emplois et arrête sa croissance en Belgique', in L’Écho, 6_februari 2020, p. 3
(2) JULY, Benoît, 'Biotech wallonne – Un tissu de PME en pleine croissance', in Le Soir, 6_februari, p. 3
 
 
Antwoord    We hebben geen toegang tot informatie over het aantal werknemers in Brussel dat mogelijk wordt getroffen door de door GSK aangekondigde ontslagen. De beste manier om dit te weten te komen is waarschijnlijk rechtstreeks contact opnemen met het bedrijf of met het kabinet van de Waalse minister van Werkgelegenheid.

GSK heeft geen zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en heeft dus nooit gewestelijke overheidssteun ontvangen.

Meer in het algemeen is de toekenning van overheidssteun aan particuliere ondernemingen goed omkaderd en wordt er bijzondere aandacht besteed aan hun verankering in Brussel en hun financiële soliditeit. Zo wordt er bij de toekenning van subsidies voor RDI-projecten bijvoorbeeld systematisch gekeken naar de financiële gezondheid van de aanvragende bedrijven. Dit criterium vormt een voorwaarde voor de toegang tot deze steuninstrumenten. Daarnaast vormen de mogelijkheden voor valorisatie van de resultaten op het Brusselse grondgebied, en in het bijzonder het creëren van duurzame banen, een criterium voor de selectie van de projecten.

Er werd geen analyse van de situatie uitgevoerd naar aanleiding van de aankondiging van ontslagen door GSK. Desgevallend zou dit een nauwkeurige omschrijving van de contouren en de doelstellingen ervan vereisen.

Wat de impact van de transformatie van de structuur van GSK betreft, is het noodzakelijk te weten of de Belgische dochteronderneming zal deelnemen aan het
"Nieuwe GSK, een biofarmaceutisch bedrijf met een gemeenschappelijke R&D-aanpak gericht op wetenschap voor wat het immuunsysteem, het gebruik van genetica en nieuwe technologieën betreft ...". De potentiële impact op het Brussels ecosysteem van de biotechnologische sector is er inderdaad sterk van afhankelijk.

Het Brussels Gewest is inderdaad zeer goed gepositioneerd op het vlak van klinische proeven en samenwerking tussen de academische wereld en de industrie. De concentratie van universitaire ziekenhuizen op zijn grondgebied en de aanwezigheid van een groot netwerk van medische experts in verschillende domeinen is inderdaad een belangrijke troef van het Gewest.

Wat de "afhankelijkheid" van de Brusselse bedrijven van GSK betreft, is het voor ons uiteraard onmogelijk om voor alle bedrijven te spreken omdat we geen toegang hebben tot deze informatie. Op basis van de informatie waarover wij beschikken, blijkt echter dat geen van de ondernemingen die door de GOB en zijn dochterondernemingen (de groep finance&invest.brussels) worden gefinancierd, GSK als strategische klant heeft en dat geen van hen derhalve rechtstreeks door deze herstructurering lijkt te worden getroffen.

In 2018 werd een studie over de industriële gezondheidssector in Brussel uitgevoerd en momenteel is er een update van deze studie lopende. Deze studie vestigde de aandacht op de volgende elementen:

- In 2004 domineerde de sector "biofarma" (voornamelijk distributie, weinig activiteit met een hoge toegevoegde waarde zoals R&D, op enkele bedrijven na), maar het relatieve overwicht ervan neigt te dalen, van 44 % van de 430 "life sciences" bedrijven in 2004 naar 34 % van de 555 "life sciences"-bedrijven die in 2016 op de lijst stonden.
- De sector "healthtech" (e-gezondheid en medische hulpmiddelen) groeide tussen 2004 en 2016 van 21 % naar 24 % van de "life sciences"-bedrijven.
- Ook de diensten van deskundigen in de gezondheidssector (advies inzake intellectuele eigendom, regelgeving, enz.) nemen toe en vertegenwoordigden 35 % van de bedrijven in 2004 en 42 % in 2016.

Daarnaast bracht de analyse het volgende aan het licht:

- De nettowerkgelegenheidsschepping over de periode was het hoogst voor de e-gezondheidssector met 12,7 %. Deze toename van de activiteit was in 2016 echter nog niet voldoende om het stopzettingspercentage in de biofarmaceutische sector te compenseren.
- Enkele internationale biofarmaceutische bedrijven blijven het grootste deel van de werkgelegenheid binnen de sector in Brussel voor hun rekening nemen. Als gevolg daarvan blijft de sector van de industriële gezondheidszorg in het BHG dus kwetsbaar.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd ervoor gekozen om de steun niet te concentreren op de traditionele biofarmaceutische sector. Een strategie van risicodiversificatie, met specifieke steun voor minder traditionele sectoren die meer zijn opgebouwd rond de behoeften van de eindgebruikers (Brusselse gezondheidswerkers/patiënten) laat toe de potentiële blootstelling van Brussel aan het schrappen van banen door internationale hoofdkantoren van biofarmaceutische bedrijven te beperken.
Concreet richt Lifetech zijn steun op de sectoren e-gezondheid en medische hulpmiddelen. De cluster waakt erover dat bedrijven zich duurzaam ontwikkelen in Brussel (degelijkheid van het businessmodel, financieringsstructuur, internationalisering van de activiteiten, naleving van de regelgeving, ...), brengt deze bedrijven in contact met de ziekenhuizen en de eerstelijnsgezondheidszorg van het Gewest zodat de gebruikers rechtstreeks kunnen profiteren van hun innovaties, en werkt ook samen met andere spelers (Abrumet, Gibbis, Santhea, PAQS, ...) zodat de ontwikkelde oplossingen interoperabel zijn met het geïnformatiseerde medisch dossier (cf. ehealth.brussels).

Het doel is dus niet alleen om gekwalificeerde lokale werkgelegenheid te creëren, maar ook om bij te dragen aan de doelstellingen van het Gewest op het gebied van volksgezondheid. Op die manier helpt lifetech een netwerk van sterke economische spelers op te bouwen en oplossingen te ontwikkelen die zinvol zijn voor de zorgverleners en de Brusselse burgers. De projecten worden aangemoedigd om te internationaliseren en zo te groeien, terwijl ze activiteiten in Brussel blijven ontwikkelen. De ontwikkeling en aantrekkingskracht van een netwerk van deskundigendiensten draagt ook bij tot de ontwikkeling en het behoud van e-gezondheids- en medtechbedrijven in Brussel.

Er kan ook worden opgemerkt dat de gezondheidssector, met bijzondere aandacht voor gepersonaliseerde geneeskunde, een van de drie strategische werkterreinen is waarop het Gewestelijk Innovatieplan zich richt. Talrijke onderzoeks-, ontwikkelings- en innovatieprojecten, zowel binnen particuliere bedrijven als binnen onderzoeksinstellingen, versterken het concurrentievermogen van de sector door voorrang te geven aan projecten die het welzijn van de Brusselaars beogen te verbeteren. Ook hier staan de mogelijkheden tot valorisatie in Brussel en dus de afstemming van de projecten op de gewestelijke realiteit centraal in de procedure om de projecten te selecteren, waarbij zoveel mogelijk een sterke territoriale verankering wordt gegarandeerd, in overeenstemming met de hierboven voorgestelde ondersteuningsstrategie.