Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verlenging van de milieuvergunningen van de openbare parkings.

Indiener(s)
Ibrahim Dönmez
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 193)

 
Datum ontvangst: 10/02/2020 Datum publicatie: 16/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 10/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Leefmilieu en Energie p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Het plan “Good Move”, dat als bedoeling heeft de Brusselse mobiliteit te hervormen, bevat een onderdeel over het parkeerbeleid: men wil het parkeren langs de openbare weg gedeeltelijk ombuigen naar parkeren buiten de openbare weg.
 
Zowel publieke als private spelers schrijven zich graag in die nieuwe dynamiek in. Maar ze aarzelen voorlopig om nieuwe investeringen te doen, aangezien het reglementaire kader voor zo’n nieuwe aanpak voorlopig ontbreekt.
 
Dat kader werd vastgelegd door artikel 2.3.52 van het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing (BWLKE), waarin staat dat de dwingende maatregelen uit hoofdstuk 3 van dat wetboek – die betrekking hebben op het parkeren buiten de openbare weg – niet van toepassing zijn op parkeerterreinen die in feite de functie van een publieke parking hebben. Artikel 2.3.51 van hetzelfde BWLKE omschrijft het begrip publieke parking als “elke parking die, gratis of tegen betaling, toegankelijk is voor het publiek en die voldoet aan de voorwaarden van de ordonnantie van 22 januari 2009 houdende de organisatie van het parkeerbeleid en de oprichting van het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap, of als dusdanig erkend is in de milieuvergunning waaraan ze onderworpen is, met inbegrip van die welke aan het Gewest of elke andere publiekrechtelijke rechtspersoon toebehoren, met inbegrip van de transitparkings.”
Het Brussels Hoofdstedelijk Parkeeragentschap heeft nagelaten om, in samenwerking met Leefmilieu Brussel, een duidelijke definitie van het begrip openbare parkeergelegenheid op te stellen, net zoals de Brusselse regering nooit een exhaustieve lijst van openbare parkings heeft aangelegd. Heel wat bedrijven huren parkeerplaatsen buiten het bedrijf, waarmee ze het beperkende mechanisme voor plaatsen binnen het bedrijf omzeilen. Daarom heeft Leefmilieu Brussel de hernieuwing van de exploitatievergunning voor bepaalde openbare parkings nu onderworpen aan een extra voorwaarde: ze mogen geen abonnementen of plaatsen meer verkopen of verhuren aan kantoorgebouwen. Bedrijven die toch parkeerplaatsen zouden huren in zulke parkings, krijgen een belasting voor overtollige parkeerplaatsen opgelegd, net zoals ze die zouden krijgen wanneer het hun eigen parkeerplaatsen waren.

Tijdens de vorige regeerperiode hebben we hierover al gedebatteerd. Uw voorganger heeft toen gezegd dat volgens het BWLKE het de parkeerordonnantie is die de voorwaarden vastlegt om een erkenning als publieke parking te kunnen krijgen. Artikel 43 van die ordonnantie zegt op zijn beurt dat de regering bij besluit de voorwaarden vastlegt volgens dewelke een parking erkend kan worden als publieke parking. Bij gebrek aan zo een besluit zijn het de voorwaarden uit de milieuvergunning die gelden.

Men wil vermijden dat ondernemingen of werkgevers die hun quotum van toegestane parkeerplaatsen voor het personeel bereikt hebben, de wetgeving zouden omzeilen door bijkomende plaatsen te gaan huren in publieke parkings.

Het besluit van de regering is er momenteel niet, waardoor de voorwaarden uit de milieuvergunning gelden. In die vergunningen hanteert Leefmilieu Brussel een onderscheid volgens het type van parkeerplaatsen. Volgens Leefmilieu Brussel kan een parkeerplaats niet als openbaar beschouwd worden als ze kan worden gereserveerd of gehuurd met een abonnement. Zo een plaats moet dan aan een milieubelasting worden onderworpen.

Dit zijn mijn vragen over deze kwestie:
 
– Is er ondertussen al een besluit uitgevaardigd om preciseringen aan te brengen en om zo de interpretatie die de administratie aan het BWLKE geeft te bekrachtigen?
 
– Hoe staat het met het vastleggen in een besluit van de voorwaarden waaraan een parking moet voldoen om erkend te kunnen worden als publieke parking?
 
– Lopen er geschillen met de parkingmaatschappijen over de hernieuwing van hun milieuvergunning?

– Indien ja, moeten dan het Brussels Wetboek of zijn uitvoeringsbesluiten worden aangepast om het beleid dat de regering in deze wil voeren te verduidelijken?
 
 
Antwoord    Zoals u weet, veroorzaakt de huidige organisatie van de mobiliteit in Brussel congestie, maar ook aanzienlijke hoeveelheden broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen. De recente goedkeuring van het "Good Move"-mobiliteitsplan, dat tot doel heeft dit probleem aan te pakken en een echte modal shift in de hoofdstad op gang te brengen, is in dit opzicht uitstekend nieuws. Dit plan moet het mogelijk maken om de situatie de komende jaren sterk te verbeteren.
Met dit plan kunnen we een niet te verwaarlozen hoeveelheid openbare ruimte terugwinnen die momenteel voor het autovervoer bestemd is, maar het plan wil de Brusselaars en pendelaars ook aanmoedigen tot het gebruik van alternatieven voor de personenwagen.

In dit opzicht denk ik dat het nuttig is om twee overwegingen onder uw aandacht te brengen.

Ten eerste, weet u dat 70% van de openbare ruimte in Brussel momenteel voorbehouden is voor auto's (verkeer en parkeren), terwijl meer dan de helft van de Brusselse huishoudens geen auto bezit. Dit is paradoxaal en dit moet veranderen!

In dit verband is de huidige Regering vastbesloten dit probleem vrijwillig aan te pakken en wil zij de modal shift aanmoedigen door off-street-parking te bevorderen.

Ten tweede, weet u ook dat enkele honderdduizenden pendelaars en Brusselaars ervoor kiezen om elke dag naar hun werk in Brussel te rijden. Deze verplaatsingen per auto oefenen een sterke druk uit op de hoofdstad. Een van de belangrijkste hefbomen waarover het Gewest beschikt om dit probleem aan te pakken, is het verminderen van de beschikbaarheid van parkings op de plaats van bestemming om het gebruik van personenwagens voor het woon-werkverkeer te ontmoedigen.

Het besluit "Publieke Parking", waarnaar u in uw eerste twee vragen verwijst, is een perfecte illustratie van het belang om rekening te houden met deze twee overwegingen als we de in het “Good Move”-plan voorziene modal shift willen bereiken. Met dit plan moeten verschillende doelstellingen worden bereikt - i.e., enerzijds, het stimuleren van het gebruik van publieke parkings om het parkeren op straat sterk te verminderen en, anderzijds, ervoor zorgen dat deze publieke parkings geen verkapte kantoorparkeerplaatsen worden - om het woon-werkverkeer met de auto te ontmoedigen. Een goede coördinatie tussen de betrokken administraties en kabinetten is dan ook van cruciaal belang voor het opstellen van een kwaliteitsvol document waarmee deze twee doelstellingen kunnen worden bereikt.

In dit opzicht kan ik u geruststellen: sinds november 2019 hebben verschillende werkvergaderingen - gecoördineerd door mijn medewerkers en deze van het kabinet van minister Van den Brandt en in nauwe samenwerking met de betrokken administraties - het mogelijk gemaakt om de nodige vooruitgang te boeken met een voorontwerp van besluit dat aan deze twee doelstellingen beantwoordt. Dit zou binnenkort moeten worden afgerond en zal de voorwaarden specificeren voor een erkenning als publieke parking in Brussel.

Deze voorwaarden worden momenteel dus nog opgesteld en zullen te gepasten tijde ter advies worden voorgelegd aan de Brusselse belanghebbenden, waaronder uiteraard ook de sector van de publieke parkings.

Een aantal beroepen met betrekking tot aanvragen tot hernieuwing van milieuvergunningen voor publieke parkings zijn inderdaad in behandeling bij de Regering. Er lopen ook een aantal betwistingen in rechte tegen de milieubelasting.

A priori zal een wijziging van het BWLKE en zijn besluiten niet nodig zijn in het kader van de goedkeuring van het besluit betreffende de publieke parkings. Dit besluit, dat met name is aangenomen in uitvoering van het BWLKE, zal het standpunt van de Regering ter zake verduidelijken.