Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inbeslagname van geiten en schapen in Haren.

Indiener(s)
Victoria Austraet
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 186)

 
Datum ontvangst: 27/01/2020 Datum publicatie: 23/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 23/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Leefmilieu en Energie p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op woensdag 15 januari werden op een goed in Haren verschillende geiten en schapen in beslag genomen door de vereniging Animaux en Péril, en daarna geplaatst in verschillende asielen en opvangplaatsen voor dieren. De feiten doen erg denken aan het geval van dierenmishandeling dat in november van 2019 werd vastgesteld op een boerderij in Sint-Agatha-Berchem. Ook hier bevonden de dieren zich in een toestand van verregaande verwaarlozing. Ze waren uitgehongerd en werden vastgehouden in erbarmelijke omstandigheden. De verzorgers hebben zelfs het kadaver van een schaap ontdekt, het dier was blijkbaar omgekomen door honger en dorst. En net zoals bij het hierboven aangehaalde geval was ook de eigenaar van de schapen en geiten een recidivist. In augustus 2018 werden al vijfenzestig schapen, tien honden en acht pups bij hem geconfisqueerd. De dierenverenigingen wijzen erop dat de dieren die toen werden gered, achteraf intensieve zorgen moesten krijgen om te bekomen van hun lijdensweg.
 
Dit nieuwe geval zet twee problemen in de schijnwerpers. Over het eerste heb ik eerder al ruim uitgeweid, ik kan er nu dus kort over zijn. Er wordt veel te laat tot zulke inbeslagnemingen van mishandelde dieren overgegaan. Het is de maatregel waar men pas in allerlaatste instantie naar grijpt. Het is toch niet normaal dat de inspectiediensten van Leefmilieu Brussel dieren gewoon laten creperen van de honger, omdat men zich coulant wil opstellen tegenover de eigenaars! Hier rijst een groot probleem van prioriteiten, zeker als men weet dat de eigenaar reeds geruime tijd bekend was bij de diensten.

Het tweede probleem is dat van de recidive bij de eigenaars. Ik snap niet dat iemand bij wie eerder al drieëntachtig dieren werden weggehaald, even later alweer nieuwe dieren mag houden. Men ziet nu wat daarvan komt. Zolang de Brusselse wetgeving geen vergunning invoert om dieren te mogen houden, is het aan Justitie om een verbod op het houden van dieren uit te spreken, dat weet ik ook wel. Maar zou Leefmilieu Brussel niet kunnen interveniëren bij Justitie door zich bijvoorbeeld burgerlijke partij te stellen?
 
Dit zijn mijn vragen:
 
- Wanneer en hoe werd er beslist om tot inbeslagneming over te gaan? Hadden de inspecteurs van Leefmilieu Brussel het goed al eerder bezocht en toen een waarschuwing gegeven toen ze de dieren in nood opmerkten, of is er meteen bij het eerste bezoek tot een inbeslagneming beslist?
 
- Bestaat er een nationaal register van personen die op basis van een beslissing van Justitie ontzet zijn uit hun recht om dieren te houden? Als dat het geval is, hoe gaat het Gewest dan na of dat verbod wordt nageleefd? Over hoeveel personen gaat het?
 
- Is het Gewest, via Leefmilieu Brussel of via een andere dienst, al tussenbeide gekomen bij Justitie in zaken van dierenmishandeling? Heeft het zich al burgerlijke partij gesteld en heeft het erop aangedrongen om aan bepaalde mensen een verbod op het houden van dieren op te leggen? Als dat nog niet gebeurd is, waarom heeft het dat dan nagelaten?
 
- Bestaat er een lijst van plaatsen in Brussel waar groot- en kleinvee wordt gehouden? Kunnen we die lijst inkijken?
 
 
Antwoord    Artikel 34 quater van de wet van 14 augustus 1986 inzake de bescherming en het welzijn der dieren biedt de politie en de Brusselse dienst voor milieu-inspectie met name de mogelijkheid om verwaarloosde of slecht behandelde dieren administratief in beslag te nemen. Het doel van deze maatregel is niet om de persoon die verantwoordelijk is voor het dier te straffen, maar om het dier te beschermen wanneer zijn welzijn wordt geschonden. Daarom is proces-verbaal tot vaststelling van een inbreuk noodzakelijk.

Gezien de ernst van de maatregel, moet deze evenredig en met redenen omkleed zijn en moet de verantwoordelijke vooraf worden gehoord (behalve in noodgevallen). Het gaat over de toepassing van de beginselen van het administratief recht.

Het is daarom niet mogelijk om dieren "snel" te grijpen om hypothetisch toekomstig lijden te voorkomen.

Bovendien hebben dieren meestal een speciale band met hun baasje. Een dier weghalen uit zijn vertrouwde omgeving en het in een asiel plaatsen kan meer stress bezorgen dan het te laten daar waar het is, totdat de situatie hersteld is.

Elke situatie wordt daarom geval per geval behandeld, rekening houdend met het welzijn van het betrokken dier. Inbeslagneming is een laatste redmiddel, tenzij de dieren in gevaar of stervende zijn, dat spreekt voor zich.

Aangezien het in de zaak Haren gaat om een persoon bij wie reeds een inbeslagneming werd uitgevoerd, worden er regelmatig controles gedaan.

De aanvragen voor inregelstelling werden ingediend door Leefmilieu Brussel en de politie. De dieren waren op dat moment niet in gevaar. Het ging toen vooral om administratieve overtredingen (registratie van honden).

De inbeslagneming vond alleen plaats omdat dit nodig bleek aangezien de situatie was verslechterd. Van de politie of de inspectiedienst kan echter niet worden verwacht dat zij dagelijks of wekelijks controles uitvoert op potentiële recidivisten.

Momenteel kan alleen een rechter het houden van dieren verbieden.

Er bestaat geen gewestelijk register van mensen van wie het recht op het houden van dieren werd ontnomen. De inspectiedienst vraagt ​​echter dat het Openbaar Ministerie deze informatie communiceert.

Het Gewest is nooit in rechte opgetreden om een ​​verbod op het houden van dieren aan te vragen. Dit is te verklaren door het feit dat wanneer zaken worden vervolgd door het Parket, deze ernstiger zijn en in het algemeen het Openbaar Ministerie dan op eigen initiatief het verbod op het houden van dieren vordert tegen de dader.

Ten slotte bestaat er geen voor het publiek toegankelijke gegevensbank met de eigenaars van fokdieren.