Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de inschakelingsbetrekking binnen de Brusselse OCMW's.

Indiener(s)
Els Rochette
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 187)

 
Datum ontvangst: 12/02/2020 Datum publicatie: 17/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 17/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
13/03/2020 Verwijzing commissie Economische zaken en Tewerkstelling p.m.
 
Vraag    Op 23 mei 2019 verscheen het uitvoeringsbesluit betreffende de inschakelingsbetrekking zoals bedoeld in artikel 60, ¤7 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

De zogenaamde 'artikel 60-contracten' kunnen een belangrijke hefboom zijn voor OCMW-steuntrekkers om door middel van een intensieve werkervaring terug terecht te komen op de reguliere arbeidsmarkt. Ik zeg
kunnen zijn, want in de praktijk stellen we grote verschillen vast in hoe mensen worden toegeleid naar en begeleid tijdens hun inschakelingsbetrekking. Vanuit mijn vroegere professionele ervaring ben ik heel vertrouwd met de doelgroep-medewerkers in een 'artikel 60-contract'. Ik weet dat een goede begeleiding vanuit zowel het OCMW als de externe partner cruciaal zijn voor een kans op doorstroming naar de arbeidsmarkt van de medewerker.

Het is daarom terecht dat de regelgeving omtrent inschakelingsbetrekkingen in de vorige legislatuur werd aangepast. Maar in de praktijk blijkt dat vooral bij de uitvoering van artikel 9 nogal wat problemen rijzen.

Het artikel preciseert dat in afwijking van artikel 8 verschillende externe gebruikers geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kunnen worden van betaling van het maandelijkse tussenkomstbedrag in ruil voor een gewaardeerde tegenprestatie voor een opdracht van algemeen belang. De externe gebruiker stelt een jaarlijks verslag op aan de raad voor maatschappelijk welzijn, waarin hij beschrijft hoe hij de gewaardeerde tegenprestatie voor een opdracht van algemeen belang heeft uitgevoerd. Als de raad voor maatschappelijk welzijn de uitvoering van de tegenprestatie ontoereikend acht, kan er beslist worden het terug te vorderen en kan de samenwerking met de externe gebruiker worden stopgezet.

Het is voor de OCMW’s helemaal niet duidelijk wat bedoeld wordt met Òde gewaardeerde tegenprestatie voor een opdracht van algemeen belang door de externe gebruikerÓ.

Dit is vaag en algemeen. Het gevolg is dat sommige OCMW’s dit als een te verwaarlozen artikel bekijken en andere OCMW’s daarmee rekening houden. Dit betekent dat er i.p.v. een harmonisatie tussen de OCMW’s, eerder een concurrentie ontstaat. Daarom heb ik de volgende vragen :

- Hebt u in verband met de onduidelijkheden in het besluit van 23 mei 2019 reeds signalen opgevangen vanuit de plaatselijke OCMW’s en/of vanuit de Federatie van de Brusselse OCMW’s? Zo ja, hebt u hierover reeds overleg gepleegd? Zo neen, bent u van plan om met de Federatie van de Brusselse OCMW's hierover in contact te treden?

- Bent u het eens dat een concrete invulling van het begrip "gewaardeerde tegenprestaties" noodzakelijk is voor een goede werking van de OCMW's en de inschakelingsbetrekkingen? In artikel 21 van het besluit staat dat het opvolgingscomitŽ wordt opdragen om elke mogelijke opdracht uit te voeren met het oog op de onderlinge afstemming van de praktijken van de centra, "met name wat betreft de in artikel 9 bedoelde notie van algemeen belang is". Is het opvolgingscomitŽ al samen gekomen met betrekking tot deze specifieke opdracht? Met welke resultaten? Welke andere werkzaamheden worden er nog voorzien zodat elk OCMW en elke gebruiker hierover duidelijkheid heeft? Binnen welke termijn? In samenwerking met welke partners?

- Bent u het eens dat duidelijke criteria voor de verslaggeving door de externe partners noodzakelijk zijn voor een goede werking van de OCMW's en de inschakelingsbetrekkingen?

- Zo ja, op welke manier wil u hiervan werk maken? Welke partners zal u hierbij betrekken? Welke termijn stelt u hierbij voorop?
 
Het besluit zorgt er eveneens voor dat de financi‘le bijdrage van de externe gebruikers (veel) zwaarder wordt, net zoals de begeleiding intenser moet worden. Een verhoging van de financi‘le bijdrage van externe gebruikers riskeert een daling te bewerkstelligen van het aantal tewerkgestelde personen met een 'artikel 60-contract'. De kans is groot dat de OCMW’s minder partners zullen vinden.

De negatieve impact van de nieuwe maatregel is dus tweeledig. Enerzijds zijn OCMW steuntrekkers het slachtoffer, omdat ze minder kans maken op een inschakelingsbetrekking. Anderzijds is de non-profitsector het slachtoffer. Veel vzw’s met ontoereikende subsidies zien noodgedwongen af van de tewerkstelling van een persoon in 'artikel 60-contract', omdat ze de meerkost niet kunnen dragen. Dat bovendien de begeleiding intenser moet worden, is terecht, maar veronderstelt ook een grotere investering vanuit de externe partner.

Daarnaast is het ook onduidelijk hoe groot de bedragen van de vrijstellingen zijn. Dit leidt weerom tot verschillende situaties in verschillende OCMW's en daar is geen enkele Brusselaar bij gebaat.

Daarom heb ik nog volgende vragen:

- De OCMW sector is vragende partij voor een concreet bedrag van vrijstellingen. Hoe staat u daar tegenover? En op welke manier zal u hieraan tegemoet komen?

- Hebt u al zicht op externe partners die afgehaakt zijn, omwille van de meerkost voor hun organisatie?

 
 
Antwoord    1) Sinds het begin van de huidige legislatuur hebben de 19 OCMW’s veel werk verzet op het vlak van overleg en coördinatie om de nieuwe bepalingen in te voeren van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2019 betreffende de inschakelingsbetrekking zoals bedoeld in artikel 60, §7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

Deze werkzaamheden inzake coördinatie en harmonisering werden reeds in 2016 opgestart onder leiding van Brulocalis.

De problemen op het vlak van personeel waarmee Brulocalis te maken kreeg, hebben deze collectieve inspanningen enigszins vertraagd.

Vanaf de zomer zijn de werkgroepen met de 19 SPI-diensten van de OCMW’s proactief weer aan de slag gegaan en tot overlegde beslissingen gekomen, zoals bijvoorbeeld de uitwerking van de eerste modellen voor formulieren.

Ik bevestig u dat er sindsdien talrijke contacten zijn gelegd tussen de afvaardiging van de SPI-diensten van de 19 OCMW’s, de Federatie van Brusselse OCMW’s, Actiris en mijn kabinet om de bovengenoemde hervorming zo goed mogelijk in te voeren. En er zijn nog steeds regelmatig contacten.


2) Uit deze omvangrijke samenwerkingswerkzaamheden is een overlegde visie ontstaan om de verschillende mechanismes van deze nieuwe regelgeving te kunnen operationaliseren.
Wat uw ongerustheid betreft in verband met de gedeelde definitie van het begrip van “de gewaardeerde tegenprestatie door de externe gebruiker voor een opdracht van algemeen belang”, moet u weten dat een “ministeriële omzendbrief betreffende de interpretatie en de eenduidige uitvoering van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 mei 2019 betreffende de inschakelingsbetrekking zoals bedoeld in artikel 60, §7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn” werd verstuurd naar alle voorzitters en secretarissen van de 19 Brusselse OCMW’s. De omzendbrief is gebaseerd op de bovengenoemde overlegwerkzaamheden en geeft een gezamenlijke gedragslijn ter zake.

Deze omzendbrief bevat onder meer de volgende informatie:

“Artikel 9 van het besluit maakt het de OCMW's mogelijk een gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de in artikel 8 van het besluit bedoelde financiële bijdrage te verlenen. Overwegende dat het vrijgestelde deel definitief ten laste van het OCMW valt, beslist het OCMW autonoom over de toepassing van een gehele of gedeeltelijke vrijstelling voor de gebruikers die vermeld worden in artikel 9, eerste lid, van het besluit, binnen de perken van de begrotingskredieten.

De aanvraag tot afwijking van artikel 8 van het besluit moet ter beslissing voorgelegd worden aan de raad voor maatschappelijk welzijn en zal de gewaardeerde tegenprestatie voor een opdracht van algemeen belang door de externe gebruiker ook moeten preciseren. De OCMW's vervullen bijstandsopdrachten van materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige, psychologische, palliatieve, curatieve of preventieve aard en bevorderen zo ook de maatschappelijke participatie van de gebruikers zoals bedoeld in artikel 57, §1, van de organieke wet. De samenwerking met de externe gebruikers zoals bedoeld in artikel 9 van het besluit kadert in het bewerkstellingen van voornoemde opdracht van algemeen belang.

Met het oog op de continuïteit in de tewerkstelling van de begunstigden via de reeds bestaande samenwerkingen met externe partners die beantwoorden aan de criteria die bepaald zijn in artikel 9, eerste lid, van het besluit, kan het OCMW een globale beslissing nemen voor alle externe partners en de soorten toegekende vrijstellingen, met verwijzing naar hun maatschappelijk doel.”

Het “Opvolgingscomité”, ingesteld bij artikel 21, in onderlinge overeenstemming met de verschillende betrokken partijen, zal vanaf het tweede semester van 2020 worden opgestart. Het zal er juist voor zorgen dat de harmonisering van de verschillende strategieën wordt verfijnd, met name inzake de digitalisering en de administratieve vereenvoudiging; de begeleiding gericht op de verwerving van competenties voor de doelgroepen die zich het dichtst bij de arbeidsmarkt bevinden; de hindernissen die weggehaald moeten worden voor de doelgroepen die het verst van de arbeidsmarkt verwijderd zijn; de evenwichtsmiddelen voor de financiering van de SPI-opdrachten en het streven naar een tewerkstelling via de maatregel die 10% van de rechthebbenden ambieert …

Rekening houdend met het aanzienlijke werk dat de invoering van de hervorming met zich brengt, werd overeengekomen dat artikel 9 van toepassing zou zijn vanaf 1 april. Vanaf dan zullen de OCMW’s grootschalig inzetten op informatieverstrekking en communicatie bij hun historisch externe en mogelijke gebruikers. Deze werkzaamheden zullen gefocust zijn op de nieuwe bepalingen van de regelgeving, de overgang en de sensibilisering rond de geest van de hervorming.


3) U moet weten dat het de Federatie van Brusselse OCMW’s toekomt om een geharmoniseerd model van vereenvoudigd jaarverslag voor te stellen waarin de externe gebruikers kunnen aangeven hoe ze de opdracht van algemeen belang uitgevoerd hebben. Dit model zal me de komende maanden worden voorgesteld.


4) Zoals u benadrukt, zijn de gevolgen van de hervorming voor de OCMW’s aanzienlijk. Er bestaat spanning tussen enerzijds het verzekeren van een uitvoerbare financiering van de terbeschikkingstellingen bij de externe gebruikers, en anderzijds een middelenverplichting voor het nastreven van de implementering van een inschakelingsbeleid gelijk aan minstens 10% van hun gemiddelde jaarlijkse aantal rechthebbenden; en dat alles door de begeleiding van de werknemer aanzienlijk te vergroten in termen van competentie-ontwikkeling.

Deze spanning moet door elk OCMW besproken worden in functie van zijn specifieke noden, de bijzonderheden van hun doelgroep, de historische uitdagingen en de mogelijke partners.

Wat de partners betreft die zich niet meer willen inzetten voor deze maatregel vanwege de nieuwe vereisten die van toepassing zijn in het Gewest, zullen we vanaf 2021 een duidelijker beeld hebben. Deze uitdagingen zullen dus aangekaart kunnen worden in het kader van het Opvolgingscomité. Een kwalitatieve analyse zal tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd met die van de kwantitatieve gegevens in een poging om de werkelijkheid op het terrein zo goed mogelijk te benaderen.

Tot slot lijkt het me belangrijk om af te sluiten met het benadrukken van de volgende punten:

- De hervorming betekent ontegenzeglijk een grote stap in de collectieve procedure voor de harmonisering van de praktijken tussen de 19 OCMW’s.

- We mogen het aanzienlijke werk rond samenwerking, overleg en harmonisering niet onderschatten dat plaatsvindt binnen de werkgroepen die de SPI-diensten van de 19 OCMW’s verenigen. 19 OCMW’s die de werkelijkheid, de bijzondere kenmerken en de zeer verschillende plaatselijke noden kennen.

- De wil om door te zetten in deze logica tot harmonisering door zich te baseren op de progressieve evaluatie van het nieuwe regelgevende kader en door de verschillende stakeholders bij deze procedure te betrekken.