Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aanpassing van de parkeernormen in GSV.

Indiener(s)
Arnaud Verstraete
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 126)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 11/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 11/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Onderzoek toont reeds lang aan dat de parkeernorm voor nieuwbouwprojecten te hoog ligt. Niet alleen heeft het hoog aanbod parkeerplaatsen in bouwprojecten aanzuigeffect voor het verkeer, ze zorgen er bovendien voor dat woningprijzen de hoogte worden ingedreven. De bouw van (vaak ondergrondse) parkeergarages in nieuwbouwprojecten heeft namelijk een hoge bouwkost die uiteraard wordt doorgerekend aan de bewoners. Bovendien liggen de parkeernormen voor nieuwbouw in bijna alle gevallen hoger dan het autobezit.

Daarom pleiten experts al langer voor een maximumnorm i.p.v. een minimumnorm. De Brusselse regering deelt die overtuiging in haar regeerakkoord en maakt werk van een aanpassing van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) in die zin. Deloitte concludeerde onlangs nog dat tegen 2040 ongeveer 40 procent minder parkeerruimte zal nodig zijn, onder meer door de ontwikkeling van nieuwe mobiliteitsconcepten zoals MaaS en deelauto's.

Daarom mijn vragen:

§ Wat wordt de maximumnorm voor het aantal individuele privéparkeerplaatsen in nieuwbouwprojecten?

§ Wordt hierbij gebruik gemaakt van een gelijkaardig systeem van zonering zoals van toepassing voor de ontwikkeling voor gebouwen van economische activiteiten en kantoren?

§ Wanneer zal de aangepaste GSV in voege treden?

§ Welke initiatieven neemt u om ervoor te zorgen dat projecten rekening kunnen houden met de op til zijnde aanpassing? Hoe verzekert u dat nieuwbouwprojecten zich inschrijven in de gewestelijke parkeervisie?

§ Hoe ziet de uitvoering van de parkeernorm er concreet uit bij de verschillende RPA's?

§ Het regeerakkoord stelt dat de regering werk maakt van proefprojecten voor woningbouw waarbij er niet in parkeerplaatsen voorzien wordt buiten de openbare weg. Over welke proefprojecten gaat het? Welke maatregelen worden hier genomen m.b.t. het parkeerbeleid?
M.b.t. de parkeernorm voor kantoren en oppervlakten bestemd voor economische activiteiten stelt het regeerakkoord dat de regering "de drempels voor parkeerplaatsen buiten de openbare weg voor de verschillende toegankelijkheidszones van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) zal verlagen en de mogelijkheden om ervan af te wijken op basis van de ontwikkeling op korte termijn van gedeelde mobiliteitspunten van adequate mobiliteitsdiensten" herzien.

§ In welke zin worden de drempels verlaagd? Wat worden de nieuwe maxima?

§ In welke zin wordt het systeem van de verschillende toegankelijkheidszones aangepast? Wordt hierbij rekening gehouden met andere modi dan openbaar vervoer en de ontwikkeling van nieuwe mobiliteitsconcepten?

§ Welke criteria zullen worden gehanteerd om te mogen afwijken van de parkeernorm met het oog op de ontwikkeling van gedeelde mobiliteitspunten?

 
 
Antwoord    1. Context

In de algemene beleidsverklaring van de Brusselse regering 2019-2024 werd opgenomen dat men de parkeernormen zoals voorzien in de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening zal aanpassen. Het is meer bepaald de bedoeling om voor nieuwbouwprojecten een maximumnorm te voorzien in plaats van een minimumnorm.

Vooreerst heeft een hoog aantal parkeerplaatsen in bouwprojecten namelijk een aanzuigeffect voor het verkeer. Daarnaast verhoogt dit de prijzen van woningen, aangezien de bouwkost van parkeergarages over het algemeen relatief hoog ligt. Ten slotte liggen de parkeernormen voor nieuwbouw meestal hoger dan het effectieve autobezit.


2. Parkeerplaatsen woningen

2.1 Wat wordt de maximumnorm voor het aantal individuele parkeerplaatsen in nieuwbouwprojecten?

Er dient er vooreerst op gewezen te worden dat de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tijdens haar zitting op 24 januari 2019 voorlopig slechts een ontwerp tot herziening van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) heeft goedgekeurd.

In het ontwerp tot herziening van de GSV worden de parkeernormen buiten de weg behandeld in Titel VII (in plaats van Titel VIII). Het gewestelijk grondgebied wordt onderverdeeld in drie toegankelijkheidszones op grond van de bereikbaarheid met het openbaar vervoer:

1. zone A, met een zeer goede bediening door het openbaar vervoer;
2. zone B, met een goede bediening door het openbaar vervoer;
3. zone C, met een matige bediening door het openbaar vervoer.


2.2 Wordt hierbij gebruik gemaakt van een gelijkaardig systeem van zonering zoals van toepassing voor de ontwikkeling voor gebouwen van economische activiteiten?

Ja, het voorstel is dat de zones die voorheen enkel van toepassing waren voor gebouwen van economische activiteiten voortaan ook van toepassing zijn op woningen. Zoals in punt 2.1 werd toegelicht, wordt het gewestelijk grondgebied in het ontwerp tot herziening van de GSV onderverdeeld in drie toegankelijkheidszones op grond van de bereikbaarheid met het openbaar vervoer:


2.3 Wanneer zal de aangepaste GSV in voege treden?

Er wordt momenteel gewacht op het advies van de Gewestelijke Ontwikkelingscommissie (GOC). Gelet echter op de complexiteit van de dossiers, de vervanging van al haar leden op 1 januari 2020 en vervolgens de lockdown die sinds halverwege de maand maart van kracht is, heeft de GOC gevraagd om de termijn waarin ze advies dient uit te brengen te verlengen tot 30 april 2020. De regering is daarmee akkoord gegaan, rekening houdend met het belang van het advies van de GOC. Binnen enkele dagen zullen we dit advies dus ontvangen.

Op basis van de resultaten van het openbaar onderzoek, het advies van de instanties en de GOC, beslist de Regering of het plan al dan niet dient aangepast te worden en in welk opzicht.

Vervolgens wordt de aangepaste GSV goedgekeurd in tweede lezing, waarna het wordt voorgelegd aan de Raad van State. Ten slotte kan de Regering de aangepaste GSV definitief goedkeuren in derde lezing.

Volgens de opgemaakte planning zou de aangepaste GSV tegen 2021 in voege kunnen treden. We wijzen er echter op dat nog een belangrijk deel van de procedure tot goedkeuring ervan doorlopen dient te worden en er bij elke stap complicaties kunnen optreden die de procedure vertragen.

De voornaamste onzekerheid hieromtrent is de belangrijkheid van de aanpassingen die de overheid eventueel zal wensen te doen na het advies van de GOC. Wanneer de wijzigingen niet van ondergeschikt belang zijn en van die aard dat ze noemenswaardige gevolgen kunnen hebben voor het leefmilieu, moet het gewijzigde ontwerp opnieuw worden voorgelegd aan de onderzoekshandelingen voorzien in het BWRO (openbaar onderzoek, adviezen van gemeente, instanties, GOC) . In dat geval zal de nieuwe GSV niet in 2021 in voege kunnen treden.


2.4 Welke initiatieven neemt u om ervoor te zorgen dat projecten rekening kunnen houden met de op til zijnde aanpassing? Hoe verzekert u dat nieuwbouwprojecten zich inschrijven in de gewestelijke parkeervisie?

Totdat de aangepaste Stedenbouwkundige Verordening in voege treedt, blijft de huidige GSV van toepassing. Alle aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning moeten bijgevolg aan de huidige parkeernormen voldoen. Er moet bovendien nog een belangrijk deel van de procedure doorlopen worden alvorens de aangepaste GSV in voege kan treden (zie punt 2.3).

De normen van de huidige GSV voorzien meer parkeerplaatsen (min. 1 en max. 2 zonder onderscheid van zones of type woning), maar er bestaan vele situaties waar Titel VIII een lager aantal parkeerplaatsen toelaat (artikel 7). Voor deze situaties kan de vergunningverlenende overheid een afwijking toekennen als zij dit nodig acht, rekening houdende met de specifieke situatie van dit goed.


2.5 Hoe ziet de uitvoering van de parkeernorm er concreet uit bij de verschillende RPA’s?

Een Richtplan van aanleg (RPA) legt het ruimtelijke kader en de regels vast van een stedelijke strategie. Dit is een nieuw plantype dat bestaat sinds de hervorming van het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, in werking getreden op 30 april 2018. Men is verschillende RPA’s aan het uitwerken, maar momenteel is er nog geen enkel definitief goedgekeurd.

Er dient er op gewezen te worden dat de verordenende bepalingen van het richtplan van aanleg, binnen de perimeter(s) waar ze van toepassing zijn, de bepalingen van de stedenbouwkundige verordening opheffen. RPA’s staan in de hiërarchie der plannen met andere woorden boven de GSV en mogen van de Verordening afwijken.


2.6 Het regeerakkoord stelt dat de regering werk maakt van proefprojecten voor woningbouw waarbij er niet in parkeerplaatsen voorzien wordt buiten de openbare weg. Over welke proefprojecten gaat het? Welke maatregelen worden hier genomen m.b.t. het parkeerbeleid?

Inderdaad, dit soort projecten moeten ondersteund kunnen worden, gebaseerd op een andere manier van wonen in de stad. In de vorige legislatuur heeft het Gewest hiervoor de basis gelegd in het plan Good Move.

Ik bekijk met mijn administratie momenteel hoe dit kan geïmplementeerd worden in de instrumentenmix, waarop Urban.brussels kan terugvallen, zoals de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening, de vademecums die rond diverse thema’s in opmaak zijn of binnen de ondersteuning voor innovatieve projecten in Be Exemplary. Er kan bekeken worden of er binnen de Gewestelijke Stedenbouwkundige vergunning een uitzonderingsregime kan voorzien worden om dit soort projecten mogelijk te maken. Ik wijs erop dat, in functie van een globale analyse van een vergunningsaanvraag, de vergunnende overheid, gemeentelijk of gewestelijk, afwijkingen kan toestaan op de GSV.

Alleszins moeten de randvoorwaarden waarbinnen deze proefprojecten gelanceerd kunnen worden eerst duidelijk geanalyseerd worden, i.s.m. Leefmilieu Brussel wat betreft de coherentie tussen de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning en met Mobiel Brussel, wat betreft het realiseren en in kaart brengen van de randvoorwaarden waarbinnen deze projecten mogelijk zijn.

In de vergunningspraktijk zijn het tenslotte ook de gemeentes die ook deze lijn moeten en kunnen toepassen.


3. Parkeerplaatsen economische activiteiten

Met betrekking tot de parkeernorm voor kantoren en oppervlakten bestemd voor economische activiteiten stelt het regeerakkoord dat de regering “de drempels voor parkeerplaatsen buiten de openbare weg voor de verschillende toegankelijkheidszones van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening (GSV) zal verlagen en de mogelijkheden om ervan af te wijken op basis van de ontwikkeling op korte termijn van gedeelde mobiliteitspunten van adequate mobiliteitsdiensten” herzien.


3.1 Welke criteria zullen worden gehanteerd om te mogen afwijken van de parkeernorm met het oog op de ontwikkeling van gedeelde mobiliteitspunten?


Gedeelde mobiliteitspunten worden in principe niet geviseerd door de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening, aangezien dit eerder een mobiliteitskwestie betreft. Dit wordt in ieder geval niet behandeld in titel VII van de GSV.

In het Gewestelijk Mobiliteitsplan wordt opgenomen dat men de gedeelde mobiliteit wil versterken:

“De ambitie: een netwerk van mobiliteitspunten ("mobility points") op wijkniveau creëren, die verschillende diensten bundelen (gedeelde voertuigen, fietspomp- en oplaadstations, leveren van pakjes) en een maximale pooling van het voorgestelde aanbod mogelijk maken. De complementariteit met het openbaar vervoer versterken om de vermindering van het autobezit geloofwaardiger te maken. Die toegangspunten tot mobiliteit opnemen in centrale plaatsen in de wijk, door andere bestaande stedelijke functies te gebruiken: winkels, culturele voorzieningen, scholen. Acties ontwikkelen om «voertuigdelen» geloofwaardig te maken bij de doelgroepen.”

Voor economische activiteiten wordt het maximumaantal toegelaten parkeerplaatsen vastgelegd op basis van een gemotiveerd voorstel van de aanvrager. Deze motivering heeft betrekking op de kenmerken van het parkeren langs de weg, de bereikbaarheid van het gebouw met het openbaar vervoer, het soort activiteiten die in het gebouw worden uitgeoefend, de kenmerken van de onderneming(en) en, desgevallend, het mobiliteitsprofiel van de bezoekers of klanten. Elk dossier zal afzonderlijk bekeken worden. Het toegelaten aantal parkeerplaatsen zal worden afgestemd op de noden van de onderneming en de mobiliteitsmogelijkheden in haar buurt.

Ook voor gebouwen met meerdere woningen kan een lager aantal parkeerplaatsen worden toegelaten wanneer de kenmerken van het parkeren langs de weg of het mobiliteitsprofiel van de bewoners van de woningen dat verantwoorden.