Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de economische en sociale top van 16 januari 2020.

Indiener(s)
Isabelle Emmery
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 105)

 
Datum ontvangst: 27/01/2020 Datum publicatie: 02/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De vorige regering heeft een werkmethode ingevoerd op basis van intensiever sociaal overleg in het kader van de Strategie 2025, de zogenaamde ‘gedeelde prioriteiten’, waarop mijn partij heel trots is. Deze methode bestaat erin de sociale partners – vertegenwoordigers van de vakbonden en de werkgevers in de Economische en Sociale Raad – van bij het begin te betrekken bij de uitwerking van de belangrijke sociaal-economische beleidslijnen van het gewest. Deze werkmethode biedt het voordeel dat de sociale partners gehoord worden, en dat onderhandelde oplossingen worden gevonden waar alle partijen achter staan. De vorige regeerperiode werd gekenmerkt door een grote sociale vrede in Brussel. De federale regering daarentegen luisterde alleen naar de werkgevers. De gevolgen daarvan zijn bekend.

We hebben de toekomstige wettelijke verankering van de methode van de ‘gedeelde prioriteiten’ dus heel positief onthaald. Nog voordat deze methode wettelijk is verankerd, wordt ze al goed toegepast. Op 16 januari 2020 hebben de regering en de sociale partners de eerste sociale top van deze legislatuur gehouden, waarop ze de Strategie GO4Brussels 2030 hebben gelanceerd, die de Strategie 2025 voortzet, versterkt en aanpast.

Wat de continuïteit betreft, verheugt het me in het persbericht te lezen dat de beroepsopleiding, alternerend leren of leren op de werkvloer deze legislatuur werf nummer een zullen zijn, en dat de regering de daad bij het woord voegt met een ‘Strategie rond Scholing en Werk’. De andere belangrijke pijler is de economische, sociale en milieutransitie.

Met betrekking tot de nieuwe beleidsdomeinen die in de Strategie GO4Brussels 2030 worden opgenomen, waren de sociale partners vragende partij om mobiliteit in de werven op te nemen. Mobiliteit vormt een nieuwe werf in pijler 1.

Mijn vragen zijn de volgende:

· Welke onderwerpen zijn behandeld op de top van 16 januari 2020?

· Het korte persbericht verwees naar de ‘Strategie rond Scholing en Werk’, waarop werf 2.3.2 betrekking heeft. Deze werf is erop gericht het de inwoners van het gewest, en in het bijzonder de werkzoekenden, mogelijk te maken hun scholingsniveau te laten aansluiten op de arbeidsmarktbehoeften van een grootstad. Wat is hierover precies beslist op 16 januari?

· Werf 2.2.1. heeft betrekking op een hervorming van het betaald educatief verlof. Kunt u hierover meer informatie verstrekken? Wanneer wordt deze hervorming doorgevoerd?

· Werf 2.3.6. kondigt heel bondig een hervorming van de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen (PWA’s) aan. Kunt u ons hierover meer informatie verstrekken?

· Het persbericht vermeldt eveneens de economische, sociale en milieutransitie. Ik veronderstel dat dit overeenstemt met doelstelling 1.1. Wat is hierover beslist?

· Kunt u ons in dit stadium meer informatie geven over de werven met betrekking tot mobiliteit? Zullen we deze keer op een betere samenwerking met Vlaanderen kunnen rekenen dan in het verleden het geval was, of is het nog te vroeg om hierover een uitspraak te doen?

· Welke andere thema’s zijn nog behandeld en met welk resultaat?

· Volgens welk tijdschema zal de regering de werkmethode van de ‘gedeelde prioriteiten’ in wetteksten gieten?
 
 
Antwoord    Ik sluit het antwoord van de minister-president bij, waarin alle elementen van de verschillende ondervraagde kabinetten zijn opgenomen.

Ik dank u voor uw vraag, omdat zij mij de gelegenheid biedt een overzicht te geven van de werkzaamheden van de Strategie GO4Brussels. U had hierover in december al een interpellatie ingediend en ik zei u toen dat ik nu na de Sociale Top van 16 januari een nauwkeuriger antwoord zou kunnen geven.

Ik wil hierbij ook opmerken dat wij bereid zijn om u de Strategie GO4Brussels, indien u dat nuttig acht, uitvoering toe te lichten in de Commissie Economische zaken en Tewerkstelling.

De Sociale top was het moment waarop we heel de Strategie GO4Brussels samen met de sociale gesprekspartners hebben bekrachtigd. De Strategie gaat, zoals u het in uw vraag correct verwoordt, over de tewerkstelling en de scholingsgraad van de Brusselse werknemers, maar ook over de economische, sociale en ecologische omschakeling.

Dat zijn de twee grote pijlers waarop de Strategie berust. De Strategie telt in totaal zeventien doelstellingen die verband houden met uiteenlopende thema’s, gaande van economische ontwikkeling en opleiding tot mobiliteit, het openbaar ambt en fiscaliteit.

In al die doelstellingen en de beleidswerven die er deel van uitmaken, staat één gemeenschappelijk streven voorop en dat is de economische dynamiek en de arbeidsmarkt van het Gewest helpen aanzwengelen.

Uw volgende drie vragen gaan over doelstellingen die beheerd worden door de Minister van Werk en Beroepsopleiding. De antwoorden die ik u nu daarop geef, zijn in samenspraak met hem opgesteld.

De Regering wil zich voor de strategie rond “scholing en werk” baseren op de evaluatie van het opleidingsplan 2020. Het is de bedoeling om de scholingsgraad van de Brusselaars af te stemmen op de aanwervingsnoden van de bedrijven en op die manier de scholingsgraad in het Gewest te versterken. Werkzoekenden moeten opleidingen volgen en de nodige kwalificaties verwerven, zodat zij kunnen beantwoorden aan de behoeften van de bedrijven in het Gewest en daarbuiten, en dan vooral in de rand.

Over de beleidswerf met betrekking tot het betaald educatief verlof kan ik het volgende kwijt. Mijn Regering wil dat systeem hervormen om er een volwaardig permanent vormingsinstrument van te maken waarmee ingespeeld kan worden op de ingrijpende veranderingen op de arbeidsmarkt. We gaan ons daarover baseren op het bijna voltooide advies dat de Economische en Sociale Raad op eigen initiatief zal uitbrengen.

Een volgend punt is de hervorming van de PWA’s. We willen nagaan hoe we dit systeem kunnen versterken om zo een oplossing te bieden voor langdurig werklozen. Daarbij gaan we ook rekening houden met de verschillende bestaande instrumenten en met de manier waarop zij complementair zijn.

Vervolgens kom ik bij uw vraag over de transitie. De economische, ecologische en sociale omschakeling loopt als een rode draad doorheen de Strategie GO4Brussels. De operationele uitvoering daarvan kadert inderdaad in de eerste doelstellingen van de eerste pijler. Mijn collega die bevoegd is voor de economische transitie, neemt daarvan de leiding op zich. Het is namelijk de bedoeling om het economisch en sociaal beleid af te stemmen op de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050.

De Regering wil die omschakeling ondersteunen en begeleiden en iedereen daarbij betrekken. Daarom zullen de eerste twee doelstellingen behandeld worden als gedeelde prioriteiten. Het komt erop aan om de aanpak samen met alle stakeholders vorm te geven. De sociale gesprekspartners zullen daarbij een vooraanstaande rol spelen.

Laat mij in antwoord op uw vraag over de mobiliteitsdoelstellingen, waarover mijn collega Minister Van den Brandt de leiding heeft, even stilstaan bij de bijzondere plaats die deze gezien hun belang voor het Gewest innemen. Enkele dagen geleden nog benadrukte de OESO hoe zwaar de files economisch wegen op ons Gewest.

Aansluitend op wat al bepaald is in het “Good Move-plan” zijn de sociale gesprekspartners en mijn Regering overeengekomen om de beleidswerven die rechtstreeks verband houden met het woon-werkverkeer en de gewestelijke economie, aan te pakken als gedeelde prioriteiten.

Het gaat bijvoorbeeld om de bedrijfsvervoerplannen, de leveringsplannen, het gedeelde gebruik van parkeerplaatsen en de betere coördinatie van de bouwplaatsen. De Strategie GO4Brussels wordt momenteel algemeen besproken met Vlaanderen en de Federatie Wallonië-Brussel.

We zijn op dit ogenblik optimistisch en we hopen op een positieve uitkomst. Voor meer details over dit onderwerp verwijs ik u naar mijn collega die daarvoor bevoegd is.

De Strategie GO4Brussels omvat, zoals ik al zei, zeventien doelstellingen die op de Sociale Top allemaal besproken zijn.

De eerste pijler van de Strategie bundelt negen doelstellingen, die ik u hierbij volledigheidshalve meegeef :

- economische transitie,
- ondersteuning voor kleine en middelgrote ondernemingen,
- onderzoek en innovatie,
- steun voor de sectoren die kwaliteitsvolle banen kunnen opleveren voor de Brusselaars,
- invest en export,
- ontwikkeling van de strategische gebieden,
- fiscale hervorming,
- digitalisering,
- mobiliteit.

De eerste pijler stemt overeen met de verbintenissen die in het kader van GO4Brussels aangegaan zijn door het Gewest. De Regering en de sociale gesprekspartners hebben die op de Sociale Top dus samen goedgekeurd.

De tweede pijler van GO4Brussels is vanuit eenzelfde logica opgebouwd rond acht doelstellingen die ik u ook even opsom :

- jongerengarantie,
- de toegang tot stabiel en kwaliteitsvol werk waarborgen,
- gekruiste beleidsinitiatieven rond werk en opleiding,
- Brussels programma voor onderwijs en kinderopvang,
- Het gewestelijk openbaar ambt,
- Grootstedelijke samenwerking,
- Welzijn en gezondheid,
- En tot slot de bijdragen aan het Europees beleid inzake economie, werk en insluiting.

Voor de tweede pijler werd een gelijkaardige werkwijze gevolgd als voor de eerste. De inhoud van de tweede pijler kwam tot stand op basis van overleg met de sociale gesprekspartners en de colleges van de gemeenschapscommissies en werd op de Sociale Top goedgekeurd.

In antwoord op uw vraag over de “gedeelde prioriteiten” kan ik u tot slot meedelen dat de Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de opdracht gekregen heeft de Regering een concreet voorstel te bezorgen om de methode die bekend staat als de “gedeelde prioriteiten” op te nemen in de oprichtingsordonnantie van de Raad. Als alles verloopt volgens plan, zal de ordonnantie vóór eind 2020 gewijzigd worden.