Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het programma "gebied zonder werklozen".

Indiener(s)
Farida Tahar
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 206)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 07/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 07/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In januari 2020 telde het Brussels Gewest 88.485 niet-werkende werkzoekenden volgens de cijfers van Actiris. Onder hen verkeren 54.184 personen, dit is 61%, al meer dan een jaar in deze situatie. Deze cijfers zijn gedaald tegenover 2019, maar blijven nog hoog. De inspanningen moeten worden volgehouden en de ontwikkeling van innoverende praktijken inzake de bestrijding van langdurige werkloosheid ondersteund.

Een innovatie op dat vlak is de ‘zone zonder langdurige werklozen’ (ZZLW), waarmee op tien plaatsen in Frankrijk wordt geëxperimenteerd sinds 2017. Dit initiatief verdient onze aandacht. De ZZLW’s streven ernaar de langdurige werkloosheid uit de wereld te helpen op basis van de wensen en competenties van de langdurige werklozen, door jobs te creëren waaraan een gebrek is op lokaal niveau en goede arbeidsvoorwaarden te verzekeren. Dit instrument is een ommekeer in de gebruikelijke benadering van de begeleiding naar werk en gaat uit van de wensen en talenten van de werklozen, geeft hen opnieuw vertrouwen, responsabiliseert hen en creëert tegelijk een band met de lokale gemeenschap.

Drie opvattingen liggen aan de basis van het idee van de ZZLW’s:

1. Niemand is oninzetbaar en iedereen heeft ervaring en competenties.
2. Er is geen gebrek aan werk, maar aan tewerkstelling, aangezien aan veel behoeften van de maatschappij niet wordt voldaan.
3. Er is evenmin een gebrek aan geld, aangezien de langdurige werkloosheid aanzienlijke rechtstreekse en onrechtstreekse kosten meebrengt, die de gemeenschap draagt.

Op basis van deze drie vaststellingen is een principe uitgedacht, dat vrij eenvoudig is. De financiële middelen voor de langdurige werklozen worden besteed aan de oprichting van sociale ondernemingen, die dan arbeidsovereenkomsten (voor onbepaalde duur en aan het minimumloon) kunnen financieren voor de vrijwillige werklozen. De gecreëerde arbeidsplaatsen in loondienst worden ingezet voor projecten die nuttig zijn voor de inwoners van de zone. Zo biedt de overheid de werklozen een arbeidscontract en komt ze tegelijk tegemoet aan de behoeften in een bepaalde zone, uitgaande van de competenties en wensen van de werkzoekenden, en dat zonder meerkost. Om niet het risico te lopen dat concurrentie wordt aangegaan met reeds bestaande jobs en activiteiten in de zone, stelt een stuurgroep van lokale actoren (overheid, sociale partners, bedrijven, verenigingen enz.) de behoeften vast waaraan in de zone nog niet is voldaan om die vervolgens te vergelijken met de wensen van de werklozen.

In Frankrijk loopt het experiment met deze ZZLW’s op tien plaatsen en met name in Loos, in de buitenwijken van Rijsel, waaraan meerdere Brusselse actoren een bezoek brachten. De sociale onderneming van de ZZLW van Loos is opgericht in 2017 en eind 2019 telde ze al 121 werknemers (waarvan 40% ouder dan 50 jaar). Ze kiezen zelf hun arbeidstijd en zijn tewerkgesteld in uiteenlopende activiteiten, zoals een kringloopdienst, sociale kruidenierszaak, naaiatelier, hulpverlening of groenteteelt. De getuigenissen over het project zijn heel positief. Ze benadrukken vol optimisme de collectieve dynamiek die er ontstaat, de inzet van de betrokkenen voor hun nieuwe job, hun responsabilisering, autonomie, maar ook hun trots. Ook positief is het duurzame karakter van de activiteiten die zijn ontwikkeld in de lokale economie, sociale economie en circulaire economie.

In België willen Wallonië en Brussel experimenteren met de ZZLW’s. Volgens de gewestelijke beleidsverklaring zal de regering “in de wijken die hiervoor statistisch het meest relevant zijn, een pilootproject opstarten naar het Frans model van de ‘Territoires Zéro chômeur de Longue durée’, maar dan aangepast aan de Brusselse stedelijke realiteit. Het doel hiervan is beter tegemoetkomen aan de behoeften van het Gewest en de competenties van de werkzoekenden.”

Als ik mij niet vergis, is er geen specifiek budget toegekend aan dit project voor het jaar 2020. Graag vernam ik hoever het staat met de reflecties en acties van uw kabinet om dit project te realiseren.

Mijn vragen zijn dan ook de volgende:

· Zijn er prospectieve studies uitgevoerd naar de aanpassing van het concept van de ZZLW’s aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest?

· Welke acties zijn reeds ondernomen om het proefproject uit te voeren waarin de gewestelijke beleidsverklaring voorziet?

· Welke spelers uit de openbare sector, privésector of verenigingswereld zijn betrokken bij de reflectie en implementatie van het project?

· Is de rol van Actiris vastgelegd? Zo ja, waarin bestaat die rol?

· Op welke schaal wordt het project uitgevoerd (gemeenten, wijken,...)? Welke criteria worden gehanteerd om de zones van het proefproject te selecteren? Wat wordt verstaan onder ‘statistisch relevante wijken’?

· De gemeente Schaarbeek heeft al te kennen gegeven dat ze interesse heeft in dit experiment. Kunnen de gemeenten op vrijwillige basis aan het project deelnemen? Is er al een overleg- en samenwerkingsmechanisme rond het ZZLW-project met de Brusselse gemeenten?

· Tot welk doelpubliek zullen de Brusselse ZZLW’s zich richten?

· Welke financieringsmechanismen worden ten slotte overwogen voor de implementatie van de ZZLW’s in Brussel? Hebben al gesprekken plaatsgevonden met de federale overheid over de aanwending van de werkloosheidsmiddelen om het project te financieren? Over welke financiële manoeuvreerruimte beschikt het gewest?
 
 
Antwoord    Er werden effectief studies uitgevoerd en initiatieven genomen om de invoering van een (of meerdere) “Territoire(s) Zéro Chômeur” in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor te bereiden.

Actiris heeft twee overheidsopdrachten goedgekeurd:

1° De eerste overheidsopdracht betrof de verschillende juridische mogelijkheden om het Franse model in het Brussels Gewest in te voeren voor de verwezenlijking van het proefproject. In de in februari voltooide studie wordt een positief besluit geformuleerd over de juridische mogelijkheid om het experiment “Territoire Zéro Chômeurs Longue Durée (TZCLD)” in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest uit te voeren. Naast de mogelijkheid om een ordonnantie en/of een besluit ad hoc op te stellen, stelde het Centre de Droit public van de ULB het gebruik voor van het besluit van 28 februari 2008 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van artikel 7 van de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en werking van de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling (besluit “Partnerships”). Dit besluit geeft Actiris immers de mogelijkheid om acties met partners te contracteren, zowel publieke als private, voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen.

In de studie werden ook andere aandachtspunten geanalyseerd voor een geschikte uitvoering van het project, zoals bijvoorbeeld de regels voor vrijstellingen die toegepast moeten worden voor werkzoekenden die aan het experiment zullen deelnemen.

2
° De tweede overheidsopdracht, die nog loopt, betreft de economische aspecten (in brede zin). De opdrachtnemer is DULBEA.

Deze opdracht dient in het bijzonder om de kosten van langdurige werkloosheid te berekenen (om input te leveren voor de denkoefening over de mogelijke subsidie aan werkgelegenheidsgerichte ondernemingen), alsook de nood aan financiering van werkgelegenheidsgerichte ondernemingen bij de lancering en wanneer ze op kruissnelheid functioneren. De conclusies worden in mei verwacht.

De denkoefening over het project is dus opgestart via de begeleidingscomités (waarin mijn kabinet en dat van staatssecretaris Trachte vertegenwoordigd zijn) van deze studies, maar ook dankzij verschillende ontmoetingen met de vertegenwoordigers van de “Fabrique d’emploi” in Rijsel, de Waalse actoren die reeds twee jaar aan het project werken, en de gemeentelijke actoren die belangstelling hebben getoond voor het project.

Hub.brussels werd eveneens bij het begeleidingscomité van de eerder vernoemde begrotingsstudie betrokken, om er een transversale en op de bedrijven gerichte aanpak in op te nemen.

Verschillende andere actoren hebben al spontaan hun interesse gemeld voor het project, zoals de BGHM en de Community Land Trust.

Wanneer het begrotingskader voor de komende jaren gekend zal zijn, wil ik een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling kunnen lanceren om de denkoefening te kunnen voortzetten met de actoren op het terrein en met de actoren die interesse hebben voor het project.

De rol van Actiris bestaat nu in het conceptualiseren van het project door het aan te passen aan de Brusselse realiteit. Het centrale punt voor het welslagen van het project is het opzetten van een procedure die de informatievoorziening aan de geïnteresseerde actoren garandeert. Daarnaast wordt nog steeds nagedacht over de objectieve criteria die gehanteerd moeten worden om zowel de betrokken wijk(en) als de niet-werkende werkzoekenden aan te spreken.

Aangezien het Franse project gebaseerd is op een hoog niveau van aanpassing van de projecten door de coalities van lokale actoren, heb ik Actiris gevraagd om erop toe te zien dat er een dynamiek gecreëerd wordt die deze autonomie impliceert en mogelijk maakt.


Tot slot moet Actiris nog evaluatie-indicatoren voorzien om een echte evaluatie mogelijk te maken, met name door zich te baseren op de expertise van View.brussels.

Bijgevolg kan ik de te bepalen criteria, de schaal of het aantal beoogde “territoires” nog niet formuleren. Dit laatste punt hangt uiteraard af van de gewestelijke budgettaire middelen in een “post-Covid-19”-situatie. Wat de “statistisch relevante wijken” betreft, moet Actiris de relevante criteria vaststellen, in samenwerking met View.brussels, zodat dit project kan tegemoetkomen aan de problemen inherent aan de geselecteerde wijk. Uiteraard zal eveneens de werkloosheidsgraad van de betrokken wijk in aanmerking moeten worden genomen, alsook het aantal niet-werkende werkzoekenden, maar er worden nog andere criteria bestudeerd. Deze werkzaamheden lopen nog.

Verschillende gemeenten hebben effectief hun interesse laten blijken. Zoals eerder expliciet vermeld, moeten bij de ontwikkeling van dit project de lokale actoren (private en publieke) die verschillende acties kunnen beheren, betrokken worden:

- de economische activiteiten identificeren die uitgevoerd zouden kunnen worden door de werkgelegenheidsgerichte onderneming;
- de competenties van de werkzoekenden identificeren die zich vrijwillig zullen aanbieden om te werken in de werkgelegenheidsgerichte ondernemingen;
- overleg met de bestaande economische actoren voeren en
- de eventuele vraag van bestaande actoren aan toekomstige werkgelegenheidsgerichte ondernemingen identificeren.

De actoren die projecten zullen opzetten, zullen erover moeten waken dat al deze competenties verenigd worden.

De plaatselijke besturen, maar ook de actoren uit de bedrijfswereld en privéverenigingen zullen er bij winnen om betrokken te worden bij het beheer van het project. De uitdaging bestaat in het vormen van een coalitie van lokale actoren rond de uitdaging van het project om langdurige werkloosheid op het niveau van de gekozen wijk “uit te roeien”. We verwachten dus projecten die gedragen zullen worden door verschillende actoren die hun krachten bundelen.

De doelgroep zal eveneens bepaald worden. We richten ons op personen die lang niet hebben gewerkt: uitkeringsgerechtigde werklozen, maar ook personen die van de werkloosheidsuitkering
uitgesloten werden. De werkzaamheden lopen, met de ondersteuning van View.brussels dat de impact van de verschillende keuzes op het aantal betrokken personen kan evalueren (uitkeringsgerechtigde werklozen van meer dan 2 jaar, 3 jaar, …).

In dit stadium moeten we niet hopen op federale cofinanciering voor deze uitdaging tijdens de testfase, en in geen geval zonder volwaardige federale regering. De beoogde financiering is gewestelijk. Ik wil een gewestelijke meerjarenfinanciering voorzien vanaf de begroting 2021 of 2022, zodat het project uitgevoerd kan worden en een eerste evaluatie ervan op het einde van de legislatuur kan worden voorzien.