Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het tekort aan werkkrachten in de bouwsector en de renovatiestrategie.

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 209)

 
Datum ontvangst: 13/02/2020 Datum publicatie: 12/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Volgens de Europese overeenkomsten moet België de uitstoot van broeikasgassen met 35% verminderen tegen 2050. Daartoe heeft het gewest beslist in te zetten op de gebouwen, die verantwoordelijk zijn voor 74% van het Brusselse energieverbruik. We kijken niet meer op van dit hoge cijfer, omdat 85% van de 579.000 Brusselse woningen gebouwd is vóór de jaren 60 en 30% van de gebouwen helemaal niet geïsoleerd is.

Om deze Europese doelstelling te halen, had de vorige regering een ‘Renovatiestrategie’ opgestart, die uw regering heeft bekrachtigd. Deze strategie voorziet in een verbruiksdoelstelling van 100 kWh
/m2/jaar voor de residentiële gebouwen tegen 2050, ofwel een gemiddeld prestatieniveau van een EPB ‘C+’ voor het volledige gebouwenbestand. De ‘Renovatiestrategie’ omvat verschillende fasen en de eerste fase wordt uitgevoerd tussen 2025 en 2030 met een verplicht EPB-certificaat voor alle woningen. Vanaf 2030 moeten de tekortkomingen worden verholpen die de EPB-certificaten aan het licht zullen brengen. Concreet moet om de vijf jaar een aanbevolen ingreep worden uitgevoerd.

Deze renovatie, die noodzakelijk is om de Europese doelstellingen te halen, betekent een hogere werklast voor de bouwsector. Volgens de laatste barometer van Manpower en view.brussels kampt ons gewest, en bij uitbreiding het hele land, met een tekort aan werkkrachten en geschoolde arbeiders in de bouwsector.

De bouwsector stelt in ons gewest weliswaar 9.000
1 personen tewerk, maar is constant op zoek naar werkkrachten. Jaarlijks worden ruim 1.000 werknemers2 aangeworven, maar zij vervangen uitsluitend de werknemers die met pensioen gaan, in een sector waar de gemiddelde leeftijd 45 jaar bedraagt. Daardoor kampen bouwondernemingen met een enorm personeelstekort. De situatie is nog nijpender gezien de gigantische opdracht die de sector te wachten staat. Volgens de laagste schattingen zijn immers niet minder dan 12.000 extra werkkrachten3 nodig tegen 2030 om aan de vraag te voldoen.

Geen probleem, zult u zeggen, de databank van Actiris bevat niet minder dan 6.000 werkzoekenden waarbij vermeld is dat ze de nodige competenties hebben om in de bouwsector te werken en klaar zijn om aan de slag te gaan. Ik heb echter twijfels over dat cijfer. Om een heel eenvoudige reden: zou de sector echt kampen met een tekort aan werkkrachten als er 6.000 kandidaat-werknemers beschikbaar zouden zijn?

Uit de ervaringen in het verleden blijkt dat de declaratieve methode (die Actiris gebruikt om de werkzoekenden te registreren) grenzen heeft. Het is immers niet mogelijk om de profielen van de gegevensbank te koppelen aan de vraag van de bouwondernemingen. Dat bewijst de oprichting van Construcity.

Als we kijken naar de opleiding, oogt de situatie niet rooskleuriger. De beroepen van de bouwsector vereisen weliswaar specifieke competenties, maar geen hoog opleidingsniveau. Uit de cijfers van 2015 tot 2018 van de Brusselse opleidingsinstellingen blijkt het aantal lerenden in de bouwopleidingen echter alleen maar af te nemen:

- Bruxelles Formation: van 575 in 2015 naar 456 in 2018, dit is -15% in 4 jaar
4.
- efp: van 648 in 2015 naar 533 in 2018, dit is -21% in 4 jaar
5.

Wetende dat een opleiding of vooropleiding in de bouwsector een jaar duurt voor stagiairs bij Bruxelles Formation en drie jaar bij alternerend leren via efp, is de omkering van de negatieve curve een prioritaire doelstelling om klaar te zijn tegen 2030.

De derde hefboom waarover het gewest beschikt, is de validatie van competenties. Jammer genoeg blijkt uit de cijfers
6 van 2019 dat die geen oplossing biedt voor het tekort aan werkkrachten:

- 21 schilders-decorateurs, een slaagpercentage van 39%
- 5 plafonneerders, een slaagpercentage van 62,5%
- 2 vloerders, een slaagpercentage van 25%
- 7 elektriciens, een slaagpercentage van 87,5%
- 7 metselaars, een slaagpercentage van 50%
- 1 dakdekker, een slaagpercentage van 20%

Mijnheer de minister, deze vaststelling is vrij verontrustend. Op basis van de beschikbare cijfers vraag ik me af waar de werkkrachten vandaan zullen komen die nodig zijn om onze doelstellingen te halen. Voor alle duidelijkheid: ik trek geenszins de ‘Renovatiestrategie’ in twijfel. We hebben nog 10 jaar om in actie te schieten en de bouwsector de middelen te geven om onze ambities waar te maken.

De renovatie van de gebouwen, die ook in de Strategie 2030 is opgenomen, heeft een dubbele doelstelling: ons energieverbruik verminderen en de dynamiek van de lokale economie aanzwengelen:

“De Regering zal [ervoor zorgen dat] de schepping van moeilijk delokaliseerbare activiteiten en jobs steeds een kans kan krijgen, en dit met ondersteuning van opleiding, met waarborgen voor de kwaliteit van de arbeidsplaatsen en uitsluiting van sociale dumping.”

De ‘Renovatiestrategie’ is een belangrijke investering: bijna 30 miljard euro over een periode van 30 jaar. Deze middelen zullen enerzijds komen uit de privésector, namelijk door het bestaande kapitaal in te zetten en investeringen rechtstreeks te ondersteunen, en anderzijds zullen de middelen van de overheid gebruikt worden als financiële hefboom om de Brusselaars te ondersteunen om de nodige investeringen te doen. Het zou dan ook geen goede zaak zijn mocht voor deze kolossale investering geen gebruik worden gemaakt van lokale jobs en mocht zij niet ten goede komen van de Brusselse bedrijven.

Hierbij mijn vragen over dit onderwerp:

- Wat is uw stappenplan? Binnen welke timing? Wat is het budget? Komen er partnerships?

- Hoe gaat u deze doelstelling halen als het onderwijs, de beroepsopleiding en de centra voor de validatie van competenties er niet in slagen de nodige werkkrachten te leveren?

- Welke andere keuze(n) hebt u nog om de sector de veelgevraagde werknemers te leveren?

- Hoe verklaart u de zwakke cijfers van de centra voor de validatie van competenties in 2019?

- Hoeveel bouwondernemingen zijn gevestigd in het Brussels Gewest?

- Hoeveel subsidies hebben bouwondernemingen in 2018 en 2019 ontvangen van het gewest?

- Hoever staat het met de ontwikkeling van de opleidings- en tewerkstellingspool van de bouwsector? Wat is uw stappenplan? Wat is de stand van zaken van het overleg met de sector?


1 Cijfer Confederatie Bouw
2 Cijfer Confederatie Bouw
3 Cijfer Leefmilieu Brussel
4 Rapporten van Bruxelles Formation
5 Rapporten van efp
6 Antwoord op een schriftelijke vraag
 
 
Antwoord    De cijfers die u citeert in uw vraag over opgeleide personen, hebben enkel betrekking op de werkzoekenden die opgeleid werden door Bruxelles Formation. Bijgevolg wordt geen rekening gehouden met het volledige opleidingsaanbod.

Volgens de activiteitenverslagen van Bruxelles Formation bedroeg het aantal opgeleide werkzoekenden 956 in 2015, 835 in 2018 en 1.021 in 2019. Hoewel de meest recente gegevens die beschikbaar zijn voor 2019 nog voorlopig zijn, lijkt het verschil van 6,8% tussen de cijfers van 2015 en van 2019 te getuigen van een lichte stijging van het aantal personen dat een opleiding kreeg binnen het vakgebied van de bouw.

Wat de erkenning van competenties betreft, omvatten de slaagcijfers van de proeven voor de erkenning van competenties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die u vermeldt, enkel het eerste semester van 2019.

Over het volledige jaar 2019 bedroeg het aantal geslaagden voor de proeven ter erkenning van competenties voor de bouwberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 83 voor 169 proeven:

· 8 voor tegelzetter, ofwel 44% geslaagd voor 18 proeven.
· 1 voor dakwerker, ofwel 20% geslaagd voor 5 proeven.
· 9 voor residentieel elektricien-installateur, ofwel 75% geslaagd voor 12 proeven.
· 8 voor metselaar, ofwel 47% geslaagd voor 17 proeven.
· 44 voor schilder-decorateur, ofwel 48% geslaagd voor 92 proeven.
· 11 voor stukadoor-cementarbeider, ofwel 52% geslaagd voor 21 proeven.
· 2 voor plaatser van buitenschrijnwerk, ofwel 50% geslaagd voor 4 proeven.

Over het algemeen is de voorziening van de erkenning van competenties een voorziening van Wallonië-Brussel met talrijke mogelijkheden tot mobiliteit in beide richtingen. Het globale aanbod voor de erkenning van competenties voor de bouwberoepen in Wallonië is ruimer dan het aanbod in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zowel wat de centra en de beroepen als wat de proeven voor de erkenning van competenties betreft. In 2019 werden 109 ervaringsbewijzen uitgereikt aan Brusselaars in Waalse centra voor de bouwsector met een slaagpercentage van 84%.

Enkel in de bouwberoepen werden in 2019, via de proeven en via de erkenning van de leerresultaten, 2.727 ervaringsbewijzen uitgereikt voor de bouwsector over heel Franstalig België.

De kwestie van de noodzakelijke arbeidskrachten om het hoofd te kunnen bieden aan de doelstellingen die het Gewest zich gesteld heeft, beperkt zich niet tot het aantal personen dat opgeleid zal worden of van wie de competenties erkend zullen worden, maar gaat ook en vooral over de dynamiek die zal worden ingevoerd in het kader van de Alliantie Werkgelegenheid-Leefmilieu-Bouw met de sociale gesprekspartners. Het is immers van fundamenteel belang dat alle actoren instemmen met een globale strategie, en ik zal mijn rol als minister van Werk en Beroepsopleiding dan ook ten volle spelen in dit kader.

In de strijd tegen de dalende trend van het aantal stagiairs die een beroepsopleiding volgen bij Bruxelles Formation of bij zijn partners, met name in de beroepen van de ruwbouw en de afwerking, heeft Bruxelles Formation een plan opgestart om verbetering te brengen in de situatie:

- In het Beroepenpunt worden maandelijks transversale infosessies gegeven volgens een jaarlijks opgestelde kalender. Deze geven de toekomstige stagiairs de kans om meer vooruit te kunnen kijken.
- De wachttijd tussen een infosessie en de opstart van een opleiding werd eveneens verminderd.
- Bepaalde opleidingen van lange duur (stukadoor en bekister) werden ook in twee kortere, opeenvolgende modules opgesplitst met de mogelijkheid om te worden ingezet na de eerste module.
- Hoewel het vereiste kwalificatieniveau om in de bouwsector aan te slag te kunnen gaan, niet zo hoog is, heeft een aantal stagiairs niet de minimale basiskennis wiskunde of mondeling Frans om deze opleidingen te volgen. Bovendien zijn de opleidingsstructuren voor “Frans vreemde taal” en voor alfabetisering verzadigd. Sinds januari heeft BF Construction de drempel om de opleiding te mogen starten, verlaagd door lessen “Frans vreemde taal” tijdens de beroepsopleiding te geven.

Construcity is momenteel een initiatief van de publieke en private partners om een geïntegreerd aanbod voor te stellen aan de verschillende doelgroepen: werkzoekenden, werknemers, leerlingen, werkgevers, … Deze publiek-private samenwerking zal evolueren naar een Pool Opleiding-Tewerkstelling met de sector (Constructiv), Actiris, Bruxelles Formation en de VDAB Brussel. De gesprekken over de wijziging van de statuten worden momenteel gevoerd.

In 2018 werd de sectorale raamovereenkomst ondertekend tussen de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, het College van de Franse Gemeenschapscommissie en de sectorale vertegenwoordigers van het paritair comité 124. De sector en de publieke partners (Actiris, Bruxelles Formation, …) zijn momenteel bezig met de invoering van een meerjarenactieplan.

Volgens de informatie van View.brussels telt Brussel 1.650 ondernemingen actief in de bouw; zij vertegenwoordigen 4,5% van de firma’s actief in de bouw in België.

De voorbije vijf jaar was een globale daling van het aantal bouwondernemingen in het Brussel Gewest waar te nemen, en dat ondanks het feit dat het aantal ondernemingen in alle sectoren stijgt.

De structuur op basis van de omvang van de ondernemingen is weinig geëvolueerd. De kleine ondernemingen zijn in de meerderheid. De zeer kleine ondernemingen (minder dan 5 werknemers) zijn vandaag verhoudingsgewijs wat talrijker (74,7%) binnen het geheel van de Brusselse bouwondernemingen. De ondernemingen die een groot aantal mensen werk verschaffen, zijn weinig talrijk in de sector. Het aantal ondernemingen vermindert naarmate het aantal personeelseden toeneemt.

Wat de zelfstandige activiteit betreft, telt de bouw bijna 8.500 actieve ondernemingen in Brussel. Het aantal ondernemingen dat actief is in de bouwsector, is op vijf jaar tijd bijna 30% gestegen, tegenover om en bij de 12% voor alle sectoren.