Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de problematiek van het houden van exotische dieren of nieuwe gezelschapsdieren (NGD's).

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 213)

 
Datum ontvangst: 30/01/2020 Datum publicatie: 27/03/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/03/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Toen in november van vorig jaar de nieuwe Brusselse Code inzake Dierenwelzijn werd aangekondigd, hebt u, mijnheer de minister, op de noodzaak gewezen om een lijst op te stellen van alle reptielen en vogels die de Brusselaars thuis zouden mogen houden.
 
Die dieren, die men aanduidt met de term ‘nieuwe gezelschapsdieren’ (NGD), lijken de laatste jaren immers meer en meer als huisdier te worden gehouden.
 
Het zijn dieren die heel vaak bijzondere zorgen en een specifieke infrastructuur vragen. Voor de eigenaars betekent dat een bereidheid om materieel en financieel flink te investeren, en daar zijn ze zich op voorhand niet altijd van bewust.
 
Dikwijls gebeurt de aanschaf van zo een nieuw gezelschapsdier immers impulsief, zonder dat de koper ten volle beseft welk engagement hij op zich neemt. Het gevolg daarvan is dat een groeiend aantal nieuwe huisdieren in de natuur achtergelaten wordt en uiteindelijk in de nu al overvolle dierenasielen terechtkomt.
 
Ik heb de vorige Brusselse regering hierover al ondervraagd, maar die vertoonde jammer genoeg geen intentie om aan deze problematiek iets te doen.
 
Het verbijstert me dat het beleid inzake economische bijstand zelfs de mogelijkheid opende om subsidies te verstrekken voor de opening van een reptielenwinkel, wat op zijn minst toch contradictorisch is met het algemeen groeiende besef dat het dierenwelzijn voorop moet staan.
 
Nu blijkt dat de handel in exotische diersoorten een federale bevoegdheid gebleven is, wat de facto een samenwerking tussen de verschillende entiteiten van dit land noodzakelijk maakt als men het respect voor deze nieuwe huisdieren wil waarborgen.
 
Ik zou dus willen weten, mijnheer de minister, op welke manier uw bevoegdheden in deze materie aansluiten op de federale bevoegdheden. Lopen er al contacten tussen de verschillende beleidsniveaus over de problematiek van de nieuwe gezelschapsdieren?
 
In augustus 2019 heeft het federale niveau deelgenomen aan een vergadering, met meer dan 180 landen, over het zogenaamde CITES-verdrag, het internationale verdrag bedoeld om de internationale handel in met uitsterven bedreigde soorten te reglementeren. België heeft daar de Afrikaanse landen gesteund toen die pleitten voor beperkingen op de handel in bepaalde soorten. Een algemene versterking van het verdrag werd goedgekeurd, nieuwe soorten werden ingeschreven in de bijlagen I en II bij het verdrag, waardoor het verhandelen van die soorten sterk aan banden werd gelegd. De meeste van die maatregelen gingen in op 26 november 2019 en werden meteen opgenomen in de Europese regelgeving ter zake.
 
Voortaan kan niemand nog dieren houden die in de verschillende bijlagen bij het CITES-verdrag worden opgesomd, zonder dat hij allerlei documenten kan voorleggen die het volledige parcours tonen dat het dier heeft afgelegd.
Dan zijn er ook de exotische dieren die niet in die CITES-bijlagen staan. Om die te mogen houden is een milieuvergunning nodig, en de aflevering daarvan blijft een gewestelijke bevoegdheid. Het verkrijgen van die vergunning lijkt me in elk geval minder moeilijk dan het verkrijgen van de vereiste documenten voor dieren uit de CITES-lijst. Kunt u dat bevestigen?
 
Deze complexe situatie bemoeilijkt de controle op de aanwezigheid van zulke dieren. En ze bemoeilijkt het aanleggen van cijfergegevens over de aanwezigheid van zulke dieren op ons grondgebied.
 
Dit alles kan ook allerlei misbruiken in de hand werken, gaande van niet gecontroleerde fokpraktijken en mishandeling tot risico’s op het vlak van de volksgezondheid.
 
Hoe staat uw kabinet tegenover heel deze problematiek?
 
De federale regering onderzoekt momenteel de mogelijkheid om een uniek platform op te richten ten bate van de eigenaars (of kandidaat-eigenaars) van exotische dieren. Werkt u mee aan dat initiatief?
 
Wil men niet overwegen om een specifieke registratie voor nieuwe gezelschapsdieren die niet in de CITES-bijlagen staan, bij de Belgische of Brusselse autoriteiten in te voeren?
 
Hebt u als verantwoordelijke minister voor het dierenwelzijn al contact opgenomen met uw collega’s uit de Brusselse regering opdat er tenminste geen economische steun meer zou worden verleend aan winkels van reptielen of andere exotische dieren op ons grondgebied?
 
 
Antwoord    Zoals u terecht opmerkt, raakt het houden van NGD (Nieuwe Gezelschapsdieren) verschillende bestuursniveaus en verschillende bevoegdheden, met name die van minister Maron die heeft bijgedragen aan het antwoord dat ik vandaag formuleer.

Wat betreft de verdeling van de federale en gewestelijke bevoegdheden, werken de verschillende inspectiediensten regelmatig samen voor de verwerking van dossiers met een “gemeenschappelijk belang”.

Met "inspectiediensten" bedoel ik meer specifiek:

- de dienst Dierenwelzijn van Brussel Leefmilieu bevoegde voor dierenwelzijn;

- de federale milieu-inspectie van de Federale Overheidsdienst (FOD) Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, bevoegd voor invasieve uitheemse soorten en de internationale handel in bedreigde soorten (CITES);

- de inspectiediensten van Leefmilieu Brussel, bevoegd voor natuurbehoud.

Wat betreft uw vraag over de afgifte van de milieuvergunning, begrijpen minister Maron en ik niet goed hoe de afgifte van de milieuvergunning minder dwingend zou zijn dan die welke onder CITES is vastgesteld.

Hoe het ook zij, het is belangrijk op te merken dat de toepassingsgebieden van deze twee wetteksten verschillend zijn.

CITES beschermt namelijk bedreigde diersoorten, terwijl de ordonnantie betreffende de milieuvergunningen bedoeld is om bescherming te bieden tegen de gevaren en hinder die de huisvesting van bepaalde dieren zouden kunnen veroorzaken voor het milieu, de menselijke gezondheid of de veiligheid van de bevolking.

De problemen met betrekking tot de controle, de cijfers, het misbruik en de niet-gecontroleerde fokkerijen die u aanhaalt worden in bedwang gehouden via :

- de controles die door de politie en/of de gewestelijke diensten worden uitgevoerd op basis van een klacht :

- de informatie over milieuvergunningen en dierenwelzijn die Brussel Leefmilieu ter beschikking stelt van het publiek.

Overigens wordt momenteel een lijst opgesteld met de reptielen die mogen worden gehouden. Zodra deze lijst is aangenomen zullen de administratie en mijn kabinet hierover communiceren.

Ik heb nog niet deelgenomen aan de besprekingen van de federale regering met betrekking tot de invoering van een platform voor (toekomstige) eigenaars van exotische dieren.

Er zou overwogen kunnen worden om de dieren die niet in de CITES-bijlagen zijn opgenomen te registreren. Wat betreft de zoogdieren die niet voorkomen op de positieve lijst van dieren die gehouden mogen worden, moet elke particulier, houder van een vergunning die hem toelaat om een zoogdier te houden dat niet op deze lijst staat, elk jaar aan de afdeling dierenwelzijn laten weten om hoeveel dieren van elke betrokken soort het gaat.

Ten slotte is de regering zich terdege bewust van de noodzaak om dieren die zich in een kwetsbare positie vinden ten opzichte van de mens te beschermen. In dit verband wordt de verkoop van reptielen en andere dieren geregeld door een koninklijk besluit van 27 april 2007, dat ook de voorwaarden vaststelt waaronder deze dieren moeten worden gehouden om hun welzijn te waarborgen. Ook al is het niet mijn bedoeling om de ontwikkeling van dergelijke instelling aan te moedigen, het zou discriminerend zijn om de toekenning van een subsidie aan een structuur die niettemin het wettelijk kader strik naleeft te weigeren.