Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de initiatieven van het Gewest tegen de energiearmoede.

Indiener(s)
Tristan Roberti
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 238)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 26/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op de Internationale Dag van Verzet tegen Armoede op 17 oktober werd eraan herinnerd hoe zorgwekkend de situatie in ons gewest blijft. Bijna een derde van de bevolking moet rondkomen met een inkomen dat onder de armoededrempel ligt; bijna een kwart van de kinderen groeit op in een gezin zonder inkomen uit werk, en de werkloosheidscijfers blijven hoog, vooral onder de jongeren, de korter opgeleiden en de mensen van niet-Europese origine.

Armoede veroorzaakt ongelijkheid, met name als het gaat over de toegang tot de huizenmarkt, gezondheidszorg en onderwijs. Daarnaast zet het ook een rem op deelname aan sportieve of culturele activiteiten en aan de ecologische transitie, in het bijzonder op het vlak van voeding en energie. Op dat laatste punt - dat van de energiearmoede - zou ik u graag vragen stellen door middel van deze mondelinge vraag.

Met energiearmoede wordt de kwetsbare positie bedoeld van mensen, families of groepen die in hun woning of op de plek waar ze leven, geen normale en regelmatige toegang hebben tot de energiebronnen die nodig zijn om in hun basisbehoeften te voorzien. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat de gebouwen slecht geïsoleerd zijn tegen kou of hitte, doordat ze niet aangepast zijn of doordat de energieprijzen te hoog zijn.

Afgelopen maart publiceerde het Platform tegen Energiearmoede, dat beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting, de 5e editie van zijn Barometer Energiearmoede. Volgens die barometer kampte in 2017 bijna 22% van de Belgische gezinnen met een of andere vorm van energiearmoede.

Energiearmoede kent drie vormen:

· de gemeten energiearmoede, die de gezinnen belicht die een te groot deel van hun inkomen aan energiekosten kwijt zijn;

· de verborgen energiearmoede, die het omgekeerde toont, dat wil zeggen het aantal gezinnen die, al dan niet vrijwillig, hun energieverbruik terugdraaien tot onder een drempel waar geen sprake meer is van menswaardig leven;

· de subjectieve energiearmoede, met het percentage gezinnen dat verklaart niet over voldoende financiële middelen te beschikken om de woning te verwarmen zoals het hoort.

Uit de hierboven aangehaalde barometer en uit de cijfers van 2017 blijkt dat 12,1% van de huishoudens in het Brussels Gewest kampt met gemeten energiearmoede: zij betaalden per maand 47,70 euro te veel, wat ietsje lager ligt dan in de andere gewesten. Daarentegen lijdt 9,9% van de Brusselaars aan verborgen energiearmoede, tegenover 3,1% in Vlaanderen en 3,7% in Wallonië. 10,9% van de huishoudens, tot slot, verklaart problemen te hebben om hun Brusselse woning te verwarmen; het landelijke gemiddelde bedraagt 6,2%.

De situatie met betrekking tot energiearmoede blijft dus zorgelijk. De barometer legt ook een verband bloot tussen type bewoning en energiearmoede. Er gaapt heel duidelijk een kloof tussen eigenaars en huurders. Dat komt met name doordat de huurprijzen almaar blijven stijgen, waardoor er minder geld overblijft voor andere kosten, dus ook voor energiekosten. Meer in het algemeen zal het niet verbazen dat vooral gezinnen die al kwetsbaar waren, ten prooi vallen aan energiearmoede. Denk bijvoorbeeld aan eenoudergezinnen, waarin in het merendeel van de gevallen de alleenstaande ouder een vrouw is, of aan eenzame oudere mensen, of aan huurders van sociale woningen.

In dat verband heb ik volgende vragen, mijnheer de minister:

· Hoeveel van de uiterst kwetsbare gezinnen vinden de weg naar de energiepremies?

· Hoeveel gezinnen hebben in 2019 kunnen genieten van de Brusselse groene lening?

· Hebben homegrade.brussels en andere diensten die begeleiden bij energievragen een specifieke manier om de meest kwetsbare gezinnen te benaderen en te begeleiden?

· Wat zijn, meer in het algemeen, voor u de maatregelen die prioritair moeten worden genomen of versterkt in de strijd tegen energiearmoede?
 
 
Antwoord    De cijfers die u vermeldt, illustreren inderdaad een zorgwekkende situatie.
Net als de vele oorzaken die aan de basis van energiearmoede liggen, zijn de te vinden oplossingen transversaal en globaal, namelijk:
· de begeleiding van kwetsbare huishoudens op een alomvattende en langdurige manier (met inbegrip van consumentenbescherming);
· de invoering van een beleid voor de verbetering van de huisvesting;
· de eerlijke verdeling van de kosten van de energietransitie.
De begeleiding van huishoudens is essentieel omdat het zo complex is om de weg te vinden in de regelgeving, de technische aspecten, de documenten en de veelheid aan actoren. De situatie van huishoudens in energiearmoede gaat vaak verder dan gas- en elektriciteitskwesties. Energie wordt een extra obstakel, verweven met onder andere huisvestings-, gezondheids- of financiële problemen. De strijd tegen energiearmoede vereist dus voornamelijk sociaal werk en betreft zowel de actoren inzake huisvesting en energie als de welzijns- en gezondheidsactoren. De strijd tegen energiearmoede vereist een geïntegreerde en duurzame aanpak in de tijd om tegemoet te komen aan de meervoudige behoeften van kwetsbare huishoudens.
Om deze buurtwerkers en -diensten te ondersteunen, steunt de Regering een transversaal ‘energiebegeleidingsmechanisme’ voor kwetsbare huishoudens. Dit mechanisme is voornamelijk gebaseerd op het Ondersteuningscentrum SocialEnergie en de cellen ‘Energie’ van de OCMW’s. De specifieke opdrachten van InforGasElek en de Federatie van de OCMW's vervolledigen dit sociaal-energetisch begeleidingsmechanisme voor kwetsbare huishoudens. Homegrade en het Netwerk Wonen werken actief samen met deze actoren om ervoor te zorgen dat aan de behoeften van kwetsbare huishoudens wordt tegemoetgekomen. Deze verschillende projecten met complementaire opdrachten dragen op de volgende manier bij aan het begeleidingsmechanisme voor kwetsbare groepen op het gebied van energie:
· Het
Ondersteuningscentrum SocialEnergie van de Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten heeft als opdracht de maatschappelijk werkers te ondersteunen bij de sociaal-energetische begeleiding van kwetsbare huishoudens. Deze ondersteuning wordt verleend in de vorm van opleidingen, de ontwikkeling van instrumenten en telefonische permanenties die met name gericht zijn op de versterking van de energievaardigheden van de eerstelijns maatschappelijk werkers.
· De subsidie aan de
‘energiediensten’ van de 19 gewestelijke OCMW's wordt toegekend om een reeks sociale-begeleidingsopdrachten uit te voeren die door de gas- en elektriciteitsordonnanties worden opgelegd.
· Het
Informatiecentrum voor Gas- en Elektriciteitsverbruikers informeert de Brusselaars en begeleidt ze op de energiemarkt (keuze van de leverancier, een contract, begrip van de facturen, uit te voeren administratieve procedures, enz.), op het vlak van hun rechten en plichten, het beheer van een geschil met Sibelga of een energieleverancier, gerechtelijke procedures, enz. Het ziet ook toe op de verdediging van de rechten van de afnemers binnen de Raad van Gebruikers van Gas en Elektriciteit.
· De
Federatie van de OCMW’s heeft via haar ‘Taskforce Energie en Water’ werkgroepen opgericht die zich buigen over energie en water, op basis van overleg tussen de verschillende OCMW's van het Brusselse gewest. Ze maakt het met name mogelijk de opdrachten ‘energie’ en ‘water’ die door de ordonnanties aan de OCMW’s zijn toevertrouwd, te coördineren.
·
Homegrade en het Netwerk Wonen adviseren en begeleiden de Brusselaars op het gebied van energie en huisvesting en werken daarbij zo nodig samen met de sociale actoren. Het Netwerk Wonen heeft door zijn aanwezigheid in de zone voor stedelijke herwaardering (ZSH) een expertise ontwikkeld op het gebied van energiebegeleiding voor kwetsbare huishoudens.
Het bestaande begeleidingsmechanisme komt theoretisch tegemoet aan de problemen van de Brusselaars. De sector van de sociaal-energetische ondersteuning als geheel wordt echter gekenmerkt door een veelvoud aan institutionele, overheids-, privé- en associatieve actoren die verschillende diensten aanbieden. Daarom is het mijns inziens belangrijk om de coördinatie tussen deze actoren en hun bekendheid te versterken door meer te communiceren over hun opdrachten bij het grote publiek, om de nabijheid van de informatie- en begeleidingsdiensten (in het hele gewest) te garanderen en om de administratieve documenten (energiefacturen, herinneringen, aanmaningen, enz.) en de administratieve procedures te vereenvoudigen. Zo werk ik samen met mijn collega's aan een harmonisering van de energiepremies en de woningrenovatiepremies. De Brusselse dag van actoren uit de sociale, de energie- en de watersector, georganiseerd in september 2019 en gesteund door Leefmilieu Brussel, illustreert ook deze wens om de coördinatie van de sector te ondersteunen.
Kwetsbare huishoudens kunnen rekenen op
financiële steun voor de renovatie van hun woning. In 2019 zijn 225 aanvragen voor de Brusselse Groene Lening toegekend. Huishoudens met een laag inkomen (categorie C) vertegenwoordigden in 2019 45% van de toegekende energiepremies en 67% van het budget dat aan huishoudens is toegekend. In aantal en bedrag komt dit overeen met 3.979 toegekende premies voor een totaalbedrag van 8,6 miljoen euro.
Wat de
bescherming van de afnemers betreft, bestaat er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al een reeks maatregelen. De feedback uit het veld wijst er echter op dat bepaalde zones in Brussel onvoldoende gedekt worden door het aanbod van ‘sociale energie’-diensten, zoals huisbezoeken of gepersonaliseerde begeleiding. Daarnaast is er een fenomeen van ‘niet-gebruik van rechten’: nog te veel mensen maken geen gebruik van hun rechten: zich tot de vrederechter wenden om zich te verdedigen, een klacht indienen in geval van misleidende werving, het statuut van beschermde afnemer genieten, een beroep doen op de bestaande sociale diensten, enz.
In samenwerking met de betrokken actoren zal Leefmilieu Brussel de actoren in kaart brengen en een inventaris opmaken van het aanbod aan energie- en sociale begeleiding in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In de analyse wordt getracht het fenomeen ‘niet-gebruik van rechten’ te karakteriseren om hiervoor projecten voor te stellen.
Ook moet worden opgemerkt dat de maatschappelijk werkers van de buurtdiensten worden geconfronteerd met de urgentie van de situaties waarin de afnemers zich bevinden en dat zij met beperkte middelen moeten werken. De geboden begeleiding maakt daarom over het algemeen deel uit van een curatieve, individuele en gerichte logica. Deze benadering is noodzakelijk, maar niet voldoende. Een preventieve en structurele begeleiding zou de betrokken huishoudens duurzamere oplossingen bieden.
De
noodzaak om de huisvesting te verbeteren is op zijn beurt onlosmakelijk verbonden met de klimatologische en sociale uitdagingen waarmee het Gewest wordt geconfronteerd en waarvoor de Regering zich heeft verbonden tot de uitvoering van de Strategie voor de duurzame renovatie van de gebouwen in Brussel. Deze renovatiestrategie vormt een aanvulling op het huisvestingsbeleid. Dit renovatiebeleid zal ook, zoals vermeld in de Algemene Beleidsverklaring, “een afspiegeling zijn van het sociale beleid van de Regering, door de financiële steun prioritair te concentreren op de bescheiden en gemiddelde inkomens en de strijd tegen de energiearmoede”. Verschillende maatregelen in de renovatiestrategie zullen bijdragen aan het verhogen van de energie-efficiëntie van het huurwoningenbestand en tegelijkertijd de effectiviteit van het recht op wonen garanderen en zo uiteindelijk bijdragen aan de bestrijding van energiearmoede.