Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de tenuitvoerlegging van de ordonnantie van 21 december 2018 tot invoering van een huisvestingstoelage in het Brussels Gewest.

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 153)

 
Datum ontvangst: 26/02/2020 Datum publicatie: 24/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 24/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
24/04/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Ondanks de substantiële financiële middelen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest sinds 2005 al in de bouw van nieuwe openbare woongelegenheid heeft geïnvesteerd, komen er veel te weinig nieuwe sociale woningen bij (nauwelijks 120 per jaar). Het aanbod blijft dus ruim ondermaats, terwijl de vraag naar sociale woningen de afgelopen vijftien jaar aanzienlijk is gegroeid. Dat is een gevolg van de democratische boom, in combinatie met de verarming van de Brusselse bevolking. Daardoor kampt het gewest nu met een nijpend tekort aan sociale openbare woningen. Volgens de jongste statistieken van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) staan er meer dan 47.000 gezinnen met een geldige reden op de wachtlijsten van de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM). Dat houdt in dat de overgrote meerderheid tussen de zeven en tien jaar op een sociale woning zal moeten wachten.

In die context lijkt het ons absoluut noodzakelijk dat er specifieke steun komt voor die vele families die het nu al zo moeilijk hebben en die, omdat ze geen openbare woning kunnen krijgen, noodgedwongen hun toevlucht nemen tot de private huurmarkt, waar ze hoge huren moeten ophoesten die een flinke hap (soms meer dan 50%) uit hun budget nemen. In haar gewestelijke beleidsverklaring (GBV) 2019-2024 verbindt de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich ertoe een noodplan voor sociale huisvesting uit te werken. Het doel daarvan is een concrete oplossing te bieden aan 15.000 Brusselse gezinnen die op een sociale woning wachten. Zoals de regering het in de GBV preciseert, bestaat dat noodplan niet uit simpelweg nieuwe openbare woningen bouwen. Het plan moet vorm krijgen rond verschillende strategische pijlers, omdat de huisvestingscrisis nu eenmaal veel verschillende antwoorden vereist. Naast de noodzakelijke bouw van openbare woningen zal het gewest er ook op moeten toezien dat er andere hefbomen gebruikt worden. Mogelijkheden zijn de renovatie van de bestaande sociale woningen, of een deel van de private huurmarkt omvormen tot sociale woningen door tussenkomst van de Sociale Verhuurkantoren. Nog een andere mogelijkheid is de invoering van een veralgemeende huurtoelage.

Precies over dat laatste hulpmiddel had ik u graag (opnieuw) vragen gesteld in het kader van de huidige parlementaire vraag. Al jarenlang verdedigt mijn partij te vuur en te zwaard het principe van de huurtoelage. Het is namelijk een concrete, snelle en efficiënte oplossing om het tekort aan sociale woningen in ons gewest voor een deel te lenigen. De eerste herzieningen aan de huurtoelage, uitgewerkt door oud-staatssecretaris voor Huisvesting Christos Doulkeridis, leverden niet het verhoopte succes op. Daarom is DéFI er de hele regeerperiode lang (2014-2019) voor blijven pleiten dat de gewestregering het mechanisme zou hervormen: ze moest het systeem aantrekkelijker maken, de administratieve procedure vereenvoudigen en het aantal potentiële begunstigden optrekken. Tot onze grote tevredenheid besloot oud-minister van Huisvesting Céline Fremault aan het eind van de ambtsperiode het systeem grondig te herzien. Ondanks de bezwaren die sommige partijen opperden, keurde het Brussels Parlement op 21 december 2018 met een ruime meerderheid de ordonnantie tot invoering van een huisvestingstoelage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest goed.

Ter herinnering: met die ordonnantie komt er een echte veralgemeende huurtoelage ('huisvestingstoelage' genoemd) die de verschillende bestaande vormen van steun vervangt: de verhuis-, installatie- en huurtoelage of VIHT, de proefhuurtoelage, de gemeentelijke huursubsidies en de herhuisvestingspremie. Het basisbedrag van deze veralgemeende huurtoelage bedraagt 160 euro per maand, en dat bedrag wordt verhoogd met telkens 20 euro voor elke persoon ten laste in treeoudergezinnen, en met 40 euro per persoon ten laste in een eenoudergezin. De hervorming van 2018 heeft als voornaamste doel het aantal begunstigden van de huurtoelage gevoelig te vergroten door de toekenningsvoorwaarden te versoepelen. Volgens de ordonnantie moet de aanvrager van de huisvestingstoelage ingeschreven staan op de wachtlijst van een OVM en mag zijn inkomen niet hoger zijn dan het leefloon (wat neerkomt op een jaarlijks inkomen van ongeveer 11.000 euro voor een alleenstaande zonder kinderen). Aan die eerste categorie van huishoudens die in aanmerking komen, worden nu vijf andere categorieën van rechthebbenden toegevoegd. Hun inkomen mag wel hoger liggen dan het leefloon, zolang ze niet de grens overschrijden die is vastgesteld in de toelatingsvoorwaarden voor sociale huisvesting. Het gaat om de volgende categorieën: thuislozen, slachtoffers van partner- of intrafamiliaal geweld, mensen met een handicap, kandidaat-huurders die ten minste zes voorkeurrechten kunnen voorleggen, en mensen die zijn moeten verhuizen van een onbewoonbaar of onaangepast huis naar een geschikte woning. Als de aanvrager met zijn gezin tot een van die categorieën behoort, kan hij in principe een huisvestingstoelage krijgen, op voorwaarde dat het om een passende woning gaat en dat de huur de indicatieprijzen volgt.

Hoewel de ordonnantie tot invoering van een huisvestingstoelage al meer dan een jaar is goedgekeurd, heeft ze nog geen vruchten kunnen afwerpen. Artikel 9 van genoemde ordonnantie bepaalt dat ze in werking treedt op de datum die de regering heeft vastgelegd. Op 23 mei 2019 nam de aftredende regering een besluit tot uitvoering van de ordonnantie van 21 december 2018, maar in die wettekst, die een reeks bepalingen bevat over verschillende aspecten van het systeem van de veralgemeende huurtoelage, wordt geen datum bepaald waarop het nieuwe systeem van kracht wordt. Het is dus aan de nieuwe gewestregering, die werd gevormd na de verkiezingen van 26 mei 2019, om een tweede uitvoeringsbesluit aan te nemen om de datum vast te leggen waarop de hervorming van de huurtoelage van kracht kan worden.

Mevrouw de staatssecretaris, toen ik u op 17 oktober 2019 over dit onderwerp vragen stelde, antwoordde u dat het u verkieslijk leek om de invoering van de algemene huurtoelage uit te stellen tot 2020, om verschillende redenen. U beklemtoonde in het bijzonder hoe moeilijk het was om de overgang te verzekeren tussen de oude en nieuwe versie van de bepaling. Omdat de veralgemeende huurtoelage in de plaats komt van verschillende bestaande toelagen, moet de gewestelijke administratie er goed op toezien dat de rechten gevrijwaard blijven van wie een beroep doet op een bestaande steunmaatregel, die herroepen wordt door de ordonnantie. Om dat te kunnen doen, heeft Huisvesting Brussel een complex informatiesysteem nodig. Dat was in oktober vorig jaar nog niet helemaal klaar. Nog fundamenteler was dat u ervoor gekozen hebt het nieuwe systeem van algemene huurtoelage nog niet in werking te laten treden in de zomer van 2019, omdat het u beter leek eerst een reeks aanpassingen aan te brengen aan de ordonnantie van 21 december 2018 en aan het besluit van 23 mei 2019. Daardoor kon u de beoogde doelgroepen beter bereiken, de toekenningstermijnen verkorten en de administratieve rompslomp voor de aanvragers verkleinen. Uw kabinet en uw administratie moesten werk maken van die aanpassingen aan wet- en regelgeving.

Sindsdien zijn er vijf maanden verstreken. Ik zou u graag de volgende vragen stellen over dit belangrijke dossier:

Welke initiatieven hebt u de afgelopen maanden genomen om de invoering van de nieuwe veralgemeende huurtoelage voor te bereiden? Kunt u ons garanderen dat de rechten van de begunstigden van een bestaande toelage, die vervalt door de ordonnantie van 21 december 2018, gevrijwaard zullen worden bij de omschakeling naar het nieuwe systeem van de veralgemeende huurtoelage? Beschikt de directie Huurtoelagen & Leegstaande Woningen al over een performant softwaresysteem waarmee ze de aanvragen voor huurtoelagen kan behandelen en een vlotte overgang kan verzekeren tussen de oude en de nieuwe versie van de bepaling? Als dat nog niet zo is, wanneer zal de software dan in gebruik genomen kunnen worden?

Hebben uw kabinet en uw administratie voorstellen gepubliceerd voor aanpassingen aan de ordonnantie van 21 december 2018 en aan het besluit van 23 mei 2019? Zo ja, is er al een voorontwerp van ordonnantie en/of een ontwerp van besluit uitgewerkt en in eerste lezing goedgekeurd door de Brusselse regering? Kunt u ons beschrijven waaruit de voorstellen voor aanpassingen aan wet- en regelgeving bestaan die dienen om de toekenningstermijnen van de toelage te verkorten en de administratieve last voor de aanvragers te verlichten?

Hoe wil de Brusselse regering te werk gaan om de beoogde doelgroepen zo goed mogelijk te bereiken? Hebt u besloten de toekenningsvoorwaarden van de huurtoelage te versoepelen door de inkomensgrens voor toekenning, zoals vastgelegd in de ordonnantie (met een plafonnering op de hoogte van het huidige leefloon), te verhogen? Hoeveel Brusselse gezinnen zullen volgens de schattingen van uw diensten aan de voorwaarden voldoen om een huurtoelage te kunnen aanvragen, als de ordonnantie van 21 december 2018 van kracht zou worden zonder dat er wijzigingen aan worden aangebracht? Uw voorgangster, mevrouw Fremault, zei dat 3.000 tot 5.000 gezinnen een huurtoelage uitgekeerd zouden kunnen krijgen. Bevestigt u die cijfers? Als de toekenningsvoorwaarden voor de huisvestingstoelage nog versoepeld moeten worden, hoeveel gezinnen zouden die financiële steun dan kunnen aanvragen?

Als het over de financiële kant van de zaak gaat, is het belangrijk om eraan te herinneren dat de Brusselse regering bij de opmaak van de initiële gewestbegroting voor het jaar 2020 een enveloppe van 12 miljoen euro had gereserveerd voor het systeem van de algemene huurtoelage. In principe zou dat bedrag moeten volstaan om ongeveer 5.000 gezinnen een huisvestingstoelage toe te kennen. Als de gewestregering de toekenningsvoorwaarden aanpast met het doel het aantal potentiële rechthebbenden te vergroten, dan zal ze hiervoor meer middelen moeten vrijmaken. Zou u ons een schatting kunnen geven van de bijkomende middelen die het gewest moet vrijmaken bij een eventuele toename van het aantal potentiële rechthebbenden op de veralgemeende huurtoelage? Zou de gewestregering die bijkomende kredieten moeten vrijmaken bij de begrotingsaanpassingen in het voorjaar van 2020?

Bent u ondertussen al in staat ons de datum mee te delen waarop het nieuwe systeem van de veralgemeende huurtoelage van kracht wordt? Is 1 september 2020 een realistische datum?
 
 
Antwoord    De Gewestelijke Beleidsverklaring bepaalt dat “de huurtoelage ten volle operationeel wordt met een betere dekking van de beoogde doelgroepen door een vereenvoudiging van de procedures en een verminderde administratieve last”.

Sinds het begin van de legislatuur werken we met de administratie aan de verwezenlijking van deze doelstelling. Hiervoor baseren we ons op feedback over de wetgeving die momenteel van kracht is en die als basis heeft gediend voor de ordonnantie van 21 december 2018. Deze feedback komt van de administratie, de doelgroepen en de instellingen die voor de goedkeuring ervan werden geraadpleegd.

We hebben ook kennis genomen van de resultaten van de testtoelage zoals uitgewerkt onder de vorige legislatuur.

Deze resultaten zijn voor een groot deel verdeeld. We hebben geprobeerd om de moeilijkheden te objectiveren. De resultaten zijn voornamelijk tweeledig: de procedure is te complex en de afbakening van de doelgroepen is te onduidelijk.

Ter illustratie vindt u in bijlage een schema met de procedure en de toekenningsvoorwaarden zoals die zijn vastgelegd in de ordonnantie en het uitvoeringsbesluit. In bijlage 2 vindt u een schema met een eerste hypothese van vereenvoudiging.

Zo is bijvoorbeeld de onvolledigheid van het dossier de voornaamste reden om een aanvraag voor een toelage af te wijzen. Dat is een eerste probleem dat volgens ons moet worden verholpen: de voorwaarden voor de toegang tot het recht op een toelage mogen niet verhinderen dat er een beroep op kan worden gedaan. De procedure moet dus herzien en vereenvoudigd worden, zodat het indienen van een aanvraag en van de gevraagde documenten gemakkelijker wordt. De doelgroepen zijn te uiteenlopend en staan los van elkaar. Het resultaat is een enkele toelage die aan 5 verschillende doelgroepen wordt toegekend volgens even verschillende procedures. Ook voor de administratieve diensten is de procedure te omslachtig en de afhandeling van de aanvragen te complex, wat leidt tot een te hoog weigeringspercentage.

Uiteindelijk lijkt het huidige model neer te komen op de samenvoeging van verschillende eerdere toelageprocedures, en werd de basis ervan niet herbekeken om tot een algemene samenhang te komen.

In het licht van deze analyses werden verschillende opties tot herziening uitgewerkt, rekening houdend met de centrale doelstelling om de efficiëntie te vergroten van deze tegemoetkoming voor de beoogde gezinnen. Dat is immers de koers die in de Gewestelijke beleidsverklaring werd vastgelegd.

Uiteindelijk moet de huurtoelage worden herzien en worden afgestemd op de meest kwetsbare gezinnen, waarbij moet worden gezocht naar een gemeenschappelijke noemer voor de verschillende situaties, en waarbij dus wordt uitgegaan van eenvoudige en zo min mogelijk criteria. Dit zal bijdragen tot een samenhangend een eenvoudig systeem, zowel voor de gezinnen die er een beroep op doen, als voor de diensten die de aanvragen moeten behandelen. Een procedure op basis van een semi-automatische toekenning is één van onze prioriteiten.

Hoe dank ook, het behoud van de rechten van de huidige begunstigden heeft altijd centraal gestaan in de besprekingen en staat niet ter discussie. De reeds toegekende toelagen werden toegekend voor een specifieke periode en onder specifieke voorwaarden. Een reeds toegekend recht op een toelage zal niet onderbroken of vroegtijdig beëindigd worden als gevolg van de herziening van de formule.

Momenteel wordt een budget van 12.000.000,000 € uitgetrokken. Dit bedrag werd onder de vorige legislatuur berekend op basis van een schatting van de doelgroep waarop de criteria betrekking hebben. Met dit bedrag kan maximaal een gemiddelde maandelijkse tegemoetkoming van 200 euro aan 5.000 gezinnen worden toegekend gedurende 12 maanden. Los van het bedrag moet ook de gewenste toelage worden bepaald: dat wil zeggen voor wie en op welke manier. Het totale budget zal waarschijnlijk moeten worden herzien in functie van het antwoord op die vragen.

Voor de begroting 2020 zijn er momenteel nog geen wijzigingen gepland. Naast de goedkeuring van de nieuwe wetgeving moet Brussel Huisvesting ook de informaticatools aanpassen voor de verwerking van de huurtoelage. Brussel Huisvesting liet ons weten dat dit naar schatting 10 maanden in beslag zal nemen. Bijkomende budgettaire behoeften worden dus pas vanaf 2021 verwacht.

Een ontwerpbesluit met een overzicht van deze overwegingen zal weldra aan de Regering worden voorgelegd.