Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de recente aankondiging van een projectoproep met de privésector.

Indiener(s)
Bertin Mampaka Mankamba
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 161)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 09/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Op 18 februari 2020 gaf u een interview waarop de journalisten naar eigen zeggen al zaten te wachten sinds uw eedaflegging. U was tot dan immers erg op de vlakte gebleven over het onderwerp.

Nochtans vertelt u in dat interview niets nieuws. Het gaat om een langzame voortzetting van maatregelen die door de vorige regering genomen zijn: de huurtoelage, indicatiehuurprijzen, een nieuwe campagne om de naamsbekendheid van het Woningfonds te vergroten, en de eventuele koop van sleutel-op-de-deurwoningen.

Bij mij doet met name dat laatste punt vragen rijzen, vooral omdat u uw oproep voor publiek-private samenwerkingen als een zeer innovatieve maatregel lijkt te presenteren. Voor de goede orde: het gaat hier om een van de eerste initiatieven die mijn collega Céline Fremault heeft genomen in de vorige regeerperiode, zowel met het Woningfonds als met de BGHM. Uitgerekend uw partij stond zeer huiverachtig tegenover dat idee...

Om de zin van uw uitlatingen te kunnen doorgronden, voel ik me verplicht u opheldering te vragen over de volgende punten:

1. Wat houdt die projectoproep naar de privésector, die u praktisch bestempelde als "business class fast lane" - iets wat een glimlach zou kunnen uitlokken -, precies in?

2. Hoeveel woningen denkt u op die manier te kunnen verwerven? Om welke type woningen gaat het?

3. In welke gemeenten denkt u woningen te verwerven? Hebt u al contacten gelegd?

4. Als de privéondernemers zich zogezegd in business class bevinden op grond van "dringende stedenbouwkundige procedures", welke rol ziet u dan weggelegd voor spelers uit de openbare sector, zoals de BGHM of het Woningfonds?

5. Welk bedrag wordt erop geplakt? Is dat precies becijferd?

6. Waarin verschilt wat in L'Écho met veel poeha als nieuwigheid werd aangekondigd, van het beleid uit de vorige regeerperiode?

7. Zijn er bijzonderheden aan de projectoproep? In uw interview zegt u bijvoorbeeld niets over woningen voor mensen met een handicap. Gaat deze projectoproep daarover?
 
 
Antwoord    Voor de oproep die tegen de zomer van 2020 zal worden gelanceerd, zoals voorzien in de gewestelijke beleidsverklaring, zullen alle middelen worden ingezet die kunnen bijdragen aan een oplossing voor de dringende nood aan sociale woningen in het Brusselse Gewest.

Eén van de kanalen die in deze oproep zal worden ingeschakeld, is de particuliere bouwsector. Dit zal gebeuren door middel van verschillende aanmoedigingsmaatregelen, zoals de versnelde toekenningsprocedure voor een stedenbouwkundige vergunning, voor alle projecten met ten minste 25% sociale woningen, zoals bepaald in de gewestelijke beleidsverklaring.

Deze versnelde procedure zal gepaard gaan met extra personele en budgettaire middelen, zodat alle projecten met de drempelwaarde van 25% sociale woningen sneller kunnen worden opgezet.

De openbare huisvestingsactoren vallen hierbij evenwel niet uit de boot, integendeel: deze faciliterende maatregelen (versnelde stedenbouwkundige procedure, personele en budgettaire middelen) zijn in de eerste plaats gericht op de openbare actoren.

Wat het onderscheid betreft tussen de vroegere werkwijze en het mechanisme van de sleutel-op-de-deuraankopen, wil ik erop wijzen dat er onder de vorige legislatuur slechts één project was ondertekend.

Sinds het aantreden van de huidige meerderheid werden er 4 projecten ondertekend voor een totaal van 168 woningen (Bervoets, Dries/Libris, Emaillerie, Les Sources).

De inschakeling van de privésector via de lancering van de openbare oproep tegen de zomer van 2020, zal als nieuwigheid geven dat de productie van sociale woningen zal worden bepaald in functie van de behoeften, nog voordat de projecten worden ontwikkeld.

We stellen vandaag namelijk vast dat een private projectontwikkelaar tijdens de uitwerking van een project meestal voor ogen heeft het project te verkopen aan een reeks kleine particuliere eigenaars. Zo ontwikkelt en realiseert hij zijn project: individuele verwarmingsketels, aantal kamers in overeenstemming met de demografie van de middenklasse, aantal parkeerplaatsen per bovenliggende woning, andere nooduitgangen, ... Sommige van deze projecten worden echter via het sleutel-op-de-deurmechanisme verkocht aan de sociale huisvestingssector, maar vereisen kleine aanpassingen omdat ze aanvankelijk niet voor deze sector ontwikkeld waren.

Naast dit sleutel-op-de-deurmechanisme zullen we de werkwijze dus ook omdraaien door de private markt van bij het begin in te schakelen via een openbare oproep, die waarschijnlijk de vorm zal aannemen van een projectoproep: de typologie van de kamers, locatie van de projecten, architecturale kwaliteit, enz. zullen in de oproep worden omschreven. De ingediende projecten zullen beter inspelen op de uitdagingen waar we voor staan.

Wat de gewenste resultaten betreft: de aan te kopen woningen hangen uiteraard af van de middelen die tijdens het begrotingsconclaaf voor de aanpassing 2020 zullen worden toegewezen.

 Er zal gebruik worden gemaakt van het hele grondgebied van het Gewest, met inachtneming van een gecontroleerde verdichting van het Gewest, dus met inachtneming van het GPDO en de gewestelijke beleidsverklaring.

Wat de specifieke doelgroepen van de openbare oproep betreft: er zijn 46.000 kandidaat-huurders die op een woning wachten. Ik verbind mij ertoe om 15.000 concrete oplossingen aan te bieden aan deze gezinnen op de wachtlijst.

Het betreft Brusselaars van allerlei pluimage. Bij de openbare oproep zal er geen discriminatie zijn van bepaalde doelgroepen.

De doelgroepen zullen zoals gebruikelijk op reglementaire wijze behandeld worden zodat er kan worden tegemoetgekomen aan hun bijzondere omstandigheden.