Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de parkietenpopulaties in het Brussels Gewest.

Indiener(s)
Julien Uyttendaele
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 245)

 
Datum ontvangst: 16/03/2020 Datum publicatie: 26/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In België komen er drie soorten exotische parkieten in het wild voor:

- de halsbandparkiet (
Psittacula krameri)
- de monniks- of muisparkiet (
Myiopsitta monachus)
- de grote alexanderparkiet (
Psittacula eupatria)

De parkiet heeft hier maar één natuurlijke vijand, de slechtvalk (
Falco peregrinus). Daardoor kunnen parkieten zich zo goed voortplanten dat gevreesd wordt dat ze inheemse diersoorten verdrijven. Over het algemeen zou de parkiet niet zo'n zware impact hebben op het milieu waarin hij vertoeft. De enige schade die wordt gemeld, is dat de bomen waarin de vogels slapen en verzamelen, voor een deel ontbladerd kunnen raken (wat natuurlijk wel een invloed heeft op hun vitaliteit). Daarnaast moet de flinke hoeveelheid vogeldrek op de grond ook opgeruimd worden.

- Welke kosten brengt die schoonmaak met zich mee?
- Wordt de begroeiing in de slaapgebieden van de parkiet in het oog gehouden?
- Wordt de uitbreiding van de slaapgebieden gemonitord?

In het tijdschrift Forêt.Nature
1 verschenen de resultaten van een scriptie waarin een inventaris wordt gemaakt van de beschikbare boomholten in Brussel. Daaruit blijkt dat de sterke toename van exotische parkieten, die boomholten opzoeken, geen gevaar oplevert voor inheemse vogelsoorten die daar ook afhankelijk van zijn.

Er zijn nog altijd meer dan genoeg holten in de Brusselse parken, met hun vele oude bomen. Een stijging in het parkietenbestand en de vervanging van oude Brusselse bomen door nieuwe aanplant zou evenwel gevolgen kunnen hebben voor het aantal boomholtes dat holtenestenbouwers ter beschikking hebben.

- Bent u op de hoogte van de studie? De cijfers daarin dateren van 2016. Hoe is de huidige situatie? Wordt de studie voortgezet of aangevuld?

- Worden de resultaten van die studie verwerkt in het Bomenplan?

- Geldt het "holtepotentieel" als criterium in het bosbeheer (kap, behoud, aanplant)?

- Hoe staat het met particulieren? Komt er een bewustmakingscampagne voor hen? Staan er observatie- en telmomenten voor vrijwilligers gepland?

Uit de studie blijkt dat er bij bomen van minder dan 60 cm omtrek geen enkele holte werd geteld en dat 89% van de holtes werd opgetekend bij bomen van meer dan 160 cm omtrek.

Worden bomen van meer dan 100 cm omtrek nader bestudeerd om eventuele holtes op te sporen?

- Krijgen bomen met dat soort holtes een bijzondere bescherming, of op zijn minst een nadere studie?

- Dode bomen vormen habitats met zeer veel potentieel. Krijgen ze bijzondere aandacht en bescherming? Worden ze systematisch gecontroleerd voordat ze worden gerooid?

- Worden in het Bomenplan al die verschillende parameters opgenomen?

Sommige experts zeggen dat parkieten in onze streken maar een verwaarloosbare invloed op het ecosysteem hebben. Toch voeden ze zich met vruchten uit de bomen en kunnen ze de knoppen beschadigen, wat gevolgen kan hebben voor de fruitbomen in het gewest.

Hun grote aanpassingsvermogen en hun aangroei in steden en voorsteden doen vermoeden dat ze zich de eerstkomende tijd niet buiten de steden zullen wagen.

Hun voedingspatroon zou dus problematische gevolgen kunnen hebben voor de teelt van vruchten en granen in de rand rond Brussel.

- Is er rekening gehouden met die hypothese toen de rendabiliteit van de teelten werd becijferd, meer in het bijzonder in het kader van de aanleg van een Brussels voedselvoorzieningsgebied uit de Goodfoodstrategie?

- In welk stadium zit het overleg met de andere gewesten?

- Zijn, voor zover u weet, de gebruikelijke maatregelen goed en efficiënt genoeg om de gewassen tegen de parkieten te beschermen?

In september vorig jaar kwamen experts samen voor het internationaal wetenschappelijk samenwerkingsverband ParrotNet (European Network on Invasive Parakeets). De meningen zijn zwaar verdeeld en daaruit kunnen radicale voorstellen naar voren komen. Het is in elk geval ondenkbaar dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, volgens het voorzorgsprincipe, zou overgaan tot uitroeiing. De vogels vangen en steriliseren lijkt de meest ethisch verantwoorde oplossing, maar zoiets vereist een nauwgezette opvolging.

- Heeft een denktank zich al over het onderwerp gebogen? Zo ja, welke oplossingen stelt hij voor?

Een exotische soort die lange tijd niet voor problemen heeft gezorgd, kan zich ineens agressiever gaan gedragen en de lokale fauna bedreigen als er een concurrentiestrijd losbarst op het vlak van habitat, voedsel en voortplanting.

We moeten voorkomen dat er nieuwe populaties worden losgelaten of naar hier worden gehaald, en we moeten het verband benadrukken tussen het risico op de invasie van een soort en de handel erin.

- Hoe staat het met de handel in parkieten en papegaaien, en wat zijn de huidige bepalingen?

Om te verhinderen dat parkieten zich hier succesvol settelen, moeten mensen stoppen met ze te voederen. De bevolking moet ook geïnformeerd worden over haar verantwoordelijkheid in de risico's op een biologische invasie.

- Is er daarover een bewustmakingscampagne opgezet? Zo ja, welke resultaten kwamen eruit voort?


1  www.foretwallonne.be/la-revue
 
 
Antwoord    1)
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt de populatie van de drie hierboven vermelde parkietensoorten door AVES-Natagora gecontroleerd, op verzoek van Leefmilieu Brussel. De resultaten van deze monitoring worden gebundeld in jaarlijkse activiteitenverslagen, die kunnen worden geraadpleegd op de website van Leefmilieu Brussel.

Volgens deze studie neemt het aantal slaapplaatsen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet toe. Het zijn er tussen de 4 en 6. De grondoppervlakte van elke slaapplaats is heel klein en is beperkt tot de oppervlakte die wordt ingenomen door de weinige bomen waarin de parkieten leven. De totale oppervlakte voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt geschat op 2000 m² (20 are).

Wat de kosten van de schoonmaak betreft, herinneren we er eerst aan dat de halsbandparkieten al vele jaren het Elisabethpark in Koekelberg als een van hun slaapplaatsen in Brussel gebruiken, meer bepaald enkele platanen aan de kant van het metrostation Simonis. Deze site is de enige ‘slaapplaats’ in een groene ruimte die door Leefmilieu Brussel wordt beheerd. In dit stadium wordt er geen bijzondere overlast vastgesteld. De bomen die door de vogels worden gebruikt, staan in of buiten het park (ze worden dan beheerd door Brussel Mobiliteit). Een overlast die buiten het park kan worden waargenomen, is de vogelpoep die terechtkomt op de auto's die onder de betreffende bomen worden geparkeerd.

Uiteindelijk is het dus moeilijk om een antwoord te geven op de vraag naar de kosten van het schoonmaken, aangezien dit niet onder de bevoegdheid van Leefmilieu Brussel valt en dus niet door deze administratie kan worden gecontroleerd.


2)

Leefmilieu Brussel heeft kennisgenomen van de resultaten van deze studie.

De huidige situatie is niet opnieuw beoordeeld. De experts van NATAGORA, partner van Leefmilieu Brussel op het gebied van vogels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, schatten dat er in 4 jaar tijd weinig is veranderd.

Een verlenging van de studie is vooralsnog niet voorzien, omdat er geen snelle evolutie is waargenomen.

Het enige bomenplan dat op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is ontwikkeld, is dat van de stad Brussel. Het is dus geen gewestelijk plan dat door Leefmilieu Brussel wordt aangestuurd.

Het potentieel aan holtes in een boom is een belangrijk criterium voor het behoud, mits dit verenigbaar is met de noodzakelijke veiligheid van de gebruikers van de groene ruimte.
Bepaalde gebieden met verouderde of dode bomen worden behouden omwille van hun potentieel aan holtes. Deze gebieden worden vervolgens omheind om elk veiligheidsrisico voor de gebruikers van de site te vermijden.

Een gevaarlijke boom met holten die in de buurt van een drukke weg staat, zal daarentegen worden gekapt of ingekort als er geen redelijke instandhoudingsmaatregelen kunnen worden genomen.

Over de kwestie van de bewustmaking van het publiek hebben de media een aantal artikels gepubliceerd of reportages opgesteld over het parkietenvraagstuk. De toon onder journalisten varieert, gaande van 'grote bedreiging' tot bewondering voor deze kleurrijke soorten die zich aanpassen aan moeilijke omstandigheden en geen grote invloed hebben op hun nieuwe leefomgeving.

Er zijn geen plannen om een participatieve inventaris van parkieten (participatieve wetenschap) op te stellen om verschillende redenen: het tellen van parkieten in de slaapplaats is zeer moeilijk en is een werk voor specialisten.


3)
35.000 bomen met een omtrek van meer dan 40 cm worden momenteel opgevolgd door de dienst ‘Beheer van bomenerfgoed’ van Leefmilieu Brussel om hun vitaliteit en de veiligheid van de gebruikers van de gewestelijke groene ruimten te garanderen.

De gezondheidstoestand van elk van deze bomen wordt bepaald door de VTA-methode (Visual Tree Assessment van Mattheck & Breloer - 2001). Een van de ongeveer zestig gezondheidscriteria die door de methode worden gebruikt, is de aanwezigheid van holtes in de stam en takken. Dit vormt dus een belangrijke bron van informatie. De aanwezigheid van holtes wordt echter vanuit fytosanitair standpunt bekeken en niet zozeer op het vlak van de fauna.

In het kader van de fytosanitaire kap, als een redelijke oplossing het mogelijk maak om de veiligheid en het behoud van een oude boom met holtes met elkaar te verzoenen, wordt daaraan de voorkeur gegeven.

In het kader van de verjongingskap (vernieuwing van de bosgebieden door regelmatige uitdunning en aanplantingen) is het criterium ‘aanwezigheid van holtes voor de fauna’ een van de criteria voor het behoud van de boom naast andere, zoals veiligheid, vitaliteit, landschappelijke, dendrologische en dendrometrische rol, aanwezigheid van natuurlijke regeneratie onder het bladerdak, concurrentie met de buren, enz.

Dode staande bomen worden behouden zolang ze geen gevaar vormen voor de gebruikers van de gewestelijke groene ruimten. Redelijke maatregelen die toelaten deze bomen met een openbaar gebruik te verzoenen, hebben de voorkeur.

Leefmilieu Brussel zorgt ervoor dat er voldoende dode bomen op de grond blijven liggen binnen de grenzen van de landschappelijke eisen van de gewestelijke groene ruimten.

Leefmilieu Brussel heeft geen bomenplan. Meer dan 10% van het gewestelijke grondgebied is echter aangewezen als Natura 2000-gebied. De instandhoudingsdoelstellingen van deze Natura 2000-gebieden omvatten allemaal het behoud van dood hout, zowel staand als liggend, voor de biodiversiteit en het behoud of herstel van habitats voor beschermde in holen levende soorten.


4)
De Good Food-strategie houdt hier in dit stadium geen rekening mee in haar berekeningen en doelstellingen voor de intrastedelijke productie.

Er is een dialoog tussen het Brussels Gewest en de andere gewesten inzake het beheer van invasieve exoten. Deze dialoog kadert in de uitvoering van de Europese Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten. De verordening, en dus ook het overleg tussen de gewesten, richt zich op de invasieve exoten opgenomen in de bijlage (de ‘Europese lijst’). Hoewel parkieten momenteel niet opgenomen zijn op deze Europese lijst, vindt er toch een dialoog plaats rond deze problematiek.

Fruitbomen, zoals kerselaars, worden vaak afgeschermd met vogelnetten op het moment dat de vruchten rijp zijn, om te beletten dat parkieten of andere vogels de oogst verkleinen. Dat is slechts gedeeltelijk effectief, aangezien parkieten behendige klimmers zijn die toch op de bomen zullen landen en de vruchten net onder de vogelnetten zullen aanvreten.


5)
De groep ParrotNet heeft het onderwerp inderdaad bestudeerd. De deskundigen zijn het er unaniem over eens dat de huidige situatie van de halsbandparkieten in geen van de betrokken landen een radicale oplossing vereist. Ook de meer ethische optie van sterilisatie wordt niet aanbevolen, gezien de hoeveelheid energie en geld die een dergelijke aanpak met zich mee zou brengen, terwijl de impact plaatselijk is. De inspanningen moeten worden toegespitst op de risico's van installatie van nieuwe, mogelijk schadelijkere soorten; in dit geval wordt aanbevolen om te reageren zodra de eerste exemplaren van een nieuwe soort opduiken.


6)
In het Brusselse gewest is het sinds maart 2012 (publicatie in het Belgisch Staatsblad van de ordonnantie betreffende het natuurbehoud), verboden om halsbandparkieten, monniksparkieten en grote alexanderparkieten te verkopen, gratis of tegen vergoeding over te dragen, te ruilen of aan te schaffen.


7)
Kortgezegd voert Leefmilieu Brussel al sinds 2015 een communicatiecampagne betreffende het voederverbod van wilde dieren. Deze campagne bestaat onder meer uit infomomenten voor gemeente-ambtenaren, opleidingsmomenten voor het terreinpersoneel van Leefmilieu Brussel, en het gebruik van communicatiekanalen allerhande zoals de website en sociale media. Medewerkers gaven de jongste jaren ook meermaals interviews over dit onderwerp en participeerden in documenaires en reportages op televisie.