Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de financiële gevolgen van de verplichting voor de Haven van Brussel om te worden gelijkgesteld met een bedrijf van het commerciële type.

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 248)

 
Datum ontvangst: 16/03/2020 Datum publicatie: 26/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De Belgische overheid is verzocht een wetgevende maatregel goed te keuren teneinde de havens voor hun economische activiteiten aan de vennootschapsbelasting (Ven.B.) te onderwerpen, net als andere bedrijven.

De Europese Commissie is van oordeel dat een vrijstelling van vennootschapsbelasting voor de havens een vorm van staatssteun is die (mogelijk) tot concurrentievervalsing leidt en daardoor strijdig is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VwEU).

Ondanks de bezwaren van de Haven van Brussel bleef de Europese Commissie bij haar standpunt en legde ze de Haven een onderwerping aan de vennootschapsbelasting op met ingang van 1 januari 2018.

In juni 2019 kon de Haven nog altijd geen compleet overzicht geven van haar activa en de waarde die ze vertegenwoordigen.

In de pers vernemen we dat de Haven over het jaar 2018 (aanslagjaar 2019) als rechtspersoon iets in de orde van 40.000 euro aan belastingen verschuldigd was.

Over het jaar 2019 zou de Haven helemaal geen inkomstenbelastingen hoeven te betalen.

Het is verbazingwekkend hoe slordig de schattingen waren die gemaakt zijn om de fiscale impact van de overschakeling op vennootschapsbelasting vast te stellen, ook al is er een financiële audit geweest.

Als dat bemoedigend nieuws zou zijn, zal de minister vast wel de volgende details willen verstrekken:

- Zou het feit dat de Haven, ondanks eerdere berichten, het boekjaar 2018 uiteindelijk afsluit zonder belasting te hoeven betalen, kunnen worden verklaard doordat er in het verleden bepaalde activa niet waren geïnventariseerd, waardoor de lasten van de Haven stegen door te spelen met de afschrijvingen?

- Mogen we het exacte bedrag kennen van de belasting die de Haven verschuldigd was over het jaar 2018?

- Heeft dat zwakke - of zeg maar gerust niet-bestaande - resultaat niet tot gevolg dat de Haven geen provisies zal kunnen aanleggen, zoals de jaren ervoor wél mogelijk was?
 
 
Antwoord    .1)
Het antwoord op uw vraag is "neen", de Haven beschikt wel degelijk over een volledige inventaris van haar vaste activa.

Ter herinnering, werd de meerwaarde in twee fasen aangerekend:

- In de eerste plaats, heeft de hHaven eind 2017 al haar activa geherwaardeerd en de meerwaarde globaal geboekt om zo snel mogelijk te kunnen voldoen aan het herhaaldelijk verzoek van het Rekenhof en om de verbintenis na te komen die werd aangegaan in het kader van de uitoefening van deze opdracht. In 2017 bedroeg de totale meerwaarde 246.470.691,01 euro.

- In 2018 heeft de Haven de meerwaarden geïndividualiseerd door middel van een "fiche van vaste activa". Ter herinnering, zijn vaste activa is een materiële, immaterieel of financiële goederen met een bepaalde waarde, die de onderneming bezit en voornemens is te gebruiken voor een periode van meer dan één jaar. De boekhoudkundige vaste activa zijn opgenomen in de vaste activa van de onderneming. Ze worden niet onmiddellijk in mindering gebracht op het resultaat van de onderneming en worden afgeschreven in functie van hun gebruiksduur. Deze inventarisatie heeft het mogelijk gemaakt om bepaalde fouten te identificeren en heeft dus geleid tot wijzigingen in het bedrag van de meerwaarde. De meerwaarde steeg van 246.470.691,01 € tot 254.891.603,61 €.

Dit betekent dat de individuele inventaris van de vaste activa per 31/12/2018 in de boekhouding werd ingevoerd.

De Haven was wel degelijk in staat om een volledige inventaris van de vaste activa en hun waarde voor te stellen.

De verschillende aftrekposten die in overweging moeten worden genomen om het boekhoudkundig resultaat te bepalen, werden recentelijk berekend, aangezien de aangifte, met het akkoord van de fiscus, op 31 januari 2020 werd ingediend.

De Haven van Brussel bevindt zich dus in een situatie van boekhoudkundige verliezen.


2)
Vanwege het negatief boekhoudkundig resultaat zal het bedrag aan vennootschapsbelasting dat de Haven van Brussel verschuldigd is, nihil zijn.


3)
De haven zal zijn evaluatieregels blijven toepassen.

Hierdoor legt de Haven enkel een speciaal reserve aan (d.w.z. 5% van de winst) wanneer er boekhoudkundig winst wordt gemaakt.

Er dient te worden opgemerkt dat de Haven op dit moment beschikt over een reserve van 1.201.320,29 € en dat de over te dragen winst 7.584.688,40 € bedraagt.