Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende verlaging van de onderhoudskosten voor de groene ruimten rondom de sociale woningen.

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 174)

 
Datum ontvangst: 24/03/2020 Datum publicatie: 05/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 05/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
03/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Net zoals het noodzakelijk is om de energiefactuur van de huurders van de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM’s) te verlagen, lijkt het noodzakelijk initiatieven te nemen om de huurlasten voor het onderhoud van de groene ruimten rondom de sociale woningen te verlagen. Op een groot aantal sites met openbare woningen hebben de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) en de OVM’s recreatieve groene ruimten (kleine parken, tuinen, plantsoenen, sportterreinen enz.) laten aanleggen om de levenskwaliteit van de sociale huurders en hun kinderen te verbeteren. De "vergroening" van de sociale woonwijken kan echter leiden tot vrij hoge onderhoudskosten die het maandbudget van deze gezinnen met een bescheiden inkomen onder druk zetten. In haar gewestelijke beleidsverklaring 2019-2024 deelt de Brusselse regering mee dat ze “gaat onderzoeken hoe zij de lasten van de OVM’s en de sociale huurders voor het onderhoud van de groene ruimten rondom de sociale woningen kan verminderen. De regering zal daarbij toezien op de tewerkstelling van Brusselaars door beroep te doen op de sociale en solidaire economie.”. In de beleidsnota bij de algemene toelichting bij het ontwerp van ordonnantie houdende de initiële begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het jaar 2020 preciseert de gewestregering dat ze de ontwikkeling van specifieke ecologische projecten voor sociale cohesie (PSC’s) inzake het collectieve beheer van de groene ruimten zal bestuderen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

- Kunt u het gemiddeld maandelijks bedrag van de huurlasten voor het onderhoud van de groene ruimten rondom de sociale woningen in het Brussels Gewest meedelen? Volgens welke methode worden de kosten voor het onderhoud van de groene ruimten berekend? Is die methode dezelfde in alle OVM’s en in alle sociale woningcomplexen van ons Gewest? Zo niet, heeft de gewestregering dan regels uitgevaardigd om de berekeningswijze van de huurlasten voor het onderhoud van de groene ruimten rondom de sociale woningen te harmoniseren of is ze van plan dat te doen?

- Hoever staat de gewestregering met haar plan voor het verlagen van de kosten voor het onderhoud voor de groene ruimten die door de huurders van de OVM’s worden betaald? Welke maatregelen heeft de Brusselse regering genomen of is ze van plan te nemen om die kosten te verlagen?

- Heeft de BGHM stappen gedaan bij ACTIRIS om de sector van de sociale en solidaire economie in te schakelen en aldus Brusselaars in dienst te kunnen nemen om de groene ruimten rondom de sociale woningen te onderhouden?

- Is de BGHM een partnerschap aangegaan met Leefmilieu Brussel en Brussel Preventie en Veiligheid om specifieke projecten voor sociale cohesie (PSC’s) op te zetten voor het collectieve beheer van de groene ruimten rondom de sociale woonwijken?
 
 
Antwoord    Het is essentieel om de energierekeningen voor huurders van de Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM) te verlagen, en dus lijkt het ook noodzakelijk om initiatieven te nemen om de huurlasten voor het onderhoud van groene ruimten rond gebouwen van sociale woningen te verlagen.

Op een groot aantal sites voor openbare huisvesting hebben de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (de BGHM) en de OVM’s gezorgd voor de ontwikkeling van recreatieve groene ruimten (parkjes, tuinen, pleinen, sportterreinen, enz.) om de levenskwaliteit van de sociale huurders en hun kinderen te verbeteren. Deze vergroening van sociale woonwijken is essentieel voor een betere levenskwaliteit, maar kan wel hoge onderhoudskosten meebrengen, die een aanzienlijke hap nemen uit het maandelijkse budget van gezinnen met een bescheiden inkomen.

De Regering heeft in haar Gewestelijke Beleidsverklaring voor de legislatuur 2019-2024 aangekondigd dat ze zal “onderzoeken hoe zij de lasten van de OVM (openbare vastgoedmaatschappijen) en de sociale huurders voor het onderhoud van de groene ruimten rondom de sociale woningen kan verminderen”.

In een oriënteringsnota die als bijlage bij het ontwerp van ordonnantie houdende de initiële begroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor 2020 is gevoegd, heeft de Regering dit plan overigens bevestigd.

Na deze inleiding zal ik nu uw specifieke vragen beantwoorden.

Wat betreft het gemiddelde maandelijkse bedrag van onderhoudskosten voor groene ruimten rond sociale woningen in het Brussels Gewest, voert de BGHM momenteel een onderzoek uit bij de OVM’s over het beheer van hun groene ruimten. Op basis van de resultaten van dat onderzoek zal uw vraag kunnen worden beantwoord. Dit onderzoek heeft door de COVID-19-crisis vertraging opgelopen. De BGHM kan dus nog niet meedelen wat het bedrag is van deze huurlasten.

Wat betreft de berekeningsmethode voor de onderhoudskosten voor groene ruimten bepaalt het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 september 1996 hoeveel de OVM’s aan hun huurders kunnen vragen en hoe deze onderhoudskosten over de verschillende huurders moeten worden verdeeld. Forfaitaire lasten zijn niet toegestaan. Deze bepalingen staan in artikelen 15 en volgende van dit besluit, namelijk:

“Artikel 15. De bijdragen en huurlasten omvatten:
1° de leveringen, personeels- en werkingskosten met betrekking tot het klein onderhoud, kleine herstellingen en reiniging van de gemeenschappelijke ruimten;
2° de leveringen, personeels- en werkingskosten met betrekking tot het onderhoud van de groene ruimten;
(…… )»

“Artikel 16. § 1. Het bedrag van de bijdragen en huurlasten ten laste van elke huurder wordt als volgt samengesteld:
- de kosten bedoeld in artikel 15, 1° tot 7° en 12° worden op gelijke wijze verdeeld over het aantal woningen waarop ze betrekking hebben (…) ";

“Artikel 17. De bijdragen en huurlasten moeten overeenstemmen met reële kosten van de maatschappij en ze worden aangerekend aan de huurders op basis van bewijsstukken. Zij moeten geboekt worden op een andere rekening dan die van de huurprijzen. ”

Deze berekeningswijze is dus voor alle OVM’s dezelfde. De berekening is gebaseerd op het huurbesluit, maar kan verschillen van OVM tot OVM.

Na een eerste onderzoek bleek bijvoorbeeld dat het beheer van de omgeving van verschillende sites door de gemeente gebeurt. De bewoners van die sites moeten dus geen lasten betalen, in tegenstelling tot anderen die minder geluk hebben op dat vlak.

Het lopende onderzoek door de BGHM zal kunnen aantonen of het nuttig is om deze berekeningswijze bij iedere OVM toe te lichten.

Aangezien de BGHM de resultaten van dit onderzoek in het laatste kwartaal van 2020 zal bekendmaken, en er op basis daarvan zal kunnen bepaald worden hoe de lasten kunnen worden verminderd, zal de Regering zich pas aan het einde van het jaar met voldoende kennis van zaken over dit dossier kunnen buigen.


We hebben de resultaten echter niet afgewacht om het project op te starten.

Parallel met dit onderzoek wordt momenteel de laatste hand gelegd aan een overeenkomst tussen Leefmilieu Brussel en de BGHM. Deze overeenkomst richt zich op het beheer van de groene ruimten om de daarmee verbonden onderhoudskosten te beperken.

Deze overeenkomst kadert in de belangrijkste missies van de twee overheidsinstellingen, namelijk natuurbescherming voor Leefmilieu Brussel en het nastreven van een socialere huisvesting voor de BGHM. Concreet zullen Leefmilieu Brussel en de BGHM de OVM’s begeleiden in de overgang naar onderhoudstechnieken die beter zijn voor de biodiversiteit en de landbouw en die tegelijkertijd lagere onderhoudskosten garanderen.

De sociale huisvesting beschikt over enkele tientallen hectaren aan groene ruimte. Deze groene ruimten zijn jammer genoeg steeds zeldzamer in het Brussels Gewest. Daarom zijn ze waardevol. De BGHM zal deze ruimten in kaart brengen. Het zal vervolgens gemakkelijker zijn om transversale gewestelijke strategieën te ontwikkelen om deze ruimten te herwaarderen, hun potentieel als verkoelingsplek en op het vlak van biodiversiteit te vergroten, … om meer natuur in de stad te brengen. Dit beleid mag niet enkel door de OVM’s gevoerd worden. De OVM's mogen niet alleen staan in het beheer van de groene ruimten.

We mogen niet vergeten dat bepaalde sites zoals Le Logis-Floreal of Modelwijk 18-22 door toeristen worden bezocht. Het Gewest, de gemeenten en de OVM’s hebben er alles bij te winnen door gezamenlijk te werken aan deze toonaangevende groene zones.

Andere sites zijn minder aantrekkelijk, maar beschikken misschien wel als enige in de buurt over een groene ruimte. Er moet een strategie worden ontwikkeld om deze ruimten open te stellen voor de buurt, zodat het potentieel van de natuur kan worden geherwaardeerd, zonder dat de rust voor de bewoners wordt verstoord.

De begeleiding door de BGHM en Leefmilieu Brussel van de OVM’s bij het aanleren van milieuvriendelijkere en goedkopere technieken moet het mogelijk maken de onderhoudskosten voor deze ruimten te verminderen.

Wat betreft het inschakelen van de sociale en solidaire economie bij het onderhoud van groene zones rond sociale woningen, hebben verschillende OVM’s, waaronder de Lakense Haard, Binhôme en Le Logis en Floréal voor het onderhoud van hun groene ruimten een beroep gedaan op Brusselse bedrijven voor arbeidsintegratie.

De BGHM wilt de sociale economie nog meer ontwikkelen in de sector. Dit zou dan niet beperkt blijven tot het beheer van groene ruimten, maar ook uitgebreid worden tot de schoonmaak van gemeenschappelijke delen, onderhoud, kleine renovaties, enz. Dit project zit nog maar in een verkennende fase.

Wat de specifiek ecologische PSC's betreft, heb ik vernomen dat het opzetten van Projecten voor Sociale Cohesie specifiek voor het collectieve beheer van groene ruimten in sociale woningen niet noodzakelijkerwijze past in de visie van collectief en gemeenschappelijk maatschappelijk werk, waarbij een globale aanpak ontwikkeld wordt op basis van een analyse van de situatie. Acties worden lokaal afgewezen op basis van behoeften en van personele en materiële middelen, na een lokale diagnose. Het geheel moet volgens een bottom up-dynamiek gebeuren.

Het zijn de bewoners die samen, met de coördinatie van de PSC's, die de activiteiten opbouwen. Er zijn evenwel al jarenlang ecologische activiteiten (moestuinen in Papenvest, Mariëndaal Versailles, Albertplein, ...).

Het komt dan ook vaak voor dat zowel de OVM’s als de PSC-teams een gevoeligheid ontwikkelen voor het milieu in al zijn facetten en een collectief beheer van groene ruimten integreren, op initiatief van het personeel of met de huurders die erbij betrokken worden.

Sensibiliseringscampagnes rond netheid maken ook deel uit van een verbetering van de buurt, de woonomgeving en de algemene leefomgeving van de huurders. Deze campagnes zorgen er ook voor dat er gepraat wordt over milieu, groene ruimten, biodiversiteit, enz.

Een collectief beheer van groene ruimten impliceert een nieuwe relatie tussen de OVM’s en de bewoners van sociale woningen. Zo wordt er bijvoorbeeld gekozen voor co-beheer.

In een dergelijk model zouden de PSC's zeker betrokken worden, maar het zou niet enkel van de PSC's mogen afhangen. Het vereist ook de betrokkenheid van de OVM (in haar rol als onderdeel van de PSC, maar ook als beheerder) en van het collectieve maatschappelijke werk.

Tijdens de denkoefeningen over de participatie van de bewoners werd duidelijk dat in dit model de beheerder op een bepaald moment altijd zal moeten ingrijpen.

Uit de rijke moestuinervaring in de sector van de sociale huisvesting (in 2017 waren er meer dan 40 moestuinen), blijkt dat er altijd een professionele begeleiding nodig zal zijn om de continuïteit ervan te verzekeren.

Wat de partnerschappen betreft, moeten de instellingen Brussel Leefmilieu en de BGHM een overeenkomst met Leefmilieu Brussel valideren, zoals hierboven uitgelegd. Dit partnerschap richt zich op het beheer van de groene ruimten. Het bevat met name een luik over sensibilisering en participatie van bewoners. Zodra deze overeenkomst werd gevalideerd, zullen de OVM’s en de PSC's van de volgende voorzieningen kunnen gebruikmaken:

· Hulp bij het opstellen van aanwijzingen (bijvoorbeeld borden met aanwijzingen voor laattijdig maaien, begroeiingen rond de stam van bomen, bloemrijke graslanden, ...);

· Uitnodiging tot sensibiliseringsactiviteiten voor spontane flora in de stad (wandelingen voor ‘Brusselse wilde plantjes’, georganiseerd door Leefmilieu Brussel);

· De BGHM verbindt zich ertoe om de instrumenten en initiatieven van Leefmilieu Brussel door te geven aan de actoren van de OVM’s om de bewoners te sensibiliseren voor het ecologische beheer van hun omgeving. De Projecten voor Sociale Cohesie (PSC's) en de bewonersgroepen zijn ook belangrijke kanalen om deze boodschap te verspreiden;

· Onder het thema ‘Good Food’ van de projectoproep ‘Vooruit met de wijk’ zal er een luik met OVM-gerelateerde projecten worden opgenomen, met begeleiding door Good Food-coaches en met financiële steun (volgens de voorwaarden van de projectoproep). Hierdoor kunnen projecten voor burgercollectieven worden opgezet.

· Financiële steun en begeleiding zal worden verzekerd door de coach van ‘Collectieve compost’ van de projectoproep ‘Vooruit met de wijk’ (volgens de voorwaarden van de projectoproep, die online te raadplegen zijn). Hierdoor kunnen collectieve compostprojecten worden opgezet, die worden gedragen door burgercollectieven,

· Promotie van de projectoproep ‘Vooruit met de wijk’ bij de bewoners van de sociale woningen.

De overeenkomst tussen de BGHM en Brussel Preventie & Veiligheid wordt momenteel afgerond door de respectieve bevoegde kabinetten. Sensibilisering wordt daarin op een globale manier vermeld in het kader van het preventiebeleid in de wijken.