Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de oprichting van een directie "Externe Audit" bij het bestuur Brussel Huisvesting.

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 179)

 
Datum ontvangst: 06/04/2020 Datum publicatie: 05/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 05/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Naar aanleiding van het schandaal dat de openbare vastgoedmaatschappij Le Logement Molenbeekois in opspraak bracht, keurde de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 12 april 2019 een intentienota goed waarin ze een reeks maatregelen voorstelde om de transparantie en het goed bestuur in de sector van de openbare huisvesting te versterken. In die nota stelde de gewestregering onder meer voor om na te denken over de oprichting van een directie "Externe Audit" binnen het bestuur Brussel Huisvesting, hoofdzakelijk geïnspireerd op het model van de cel voor externe audit die bij de DGO4 van de Service Public de Wallonie (d.w.z. de Waalse tegenhanger van Brussel Huisvesting) werd opgericht. Die nieuwe directie zou met name belast zijn met de controle van alle procedures en processen die worden toegepast door de verschillende actoren in de sector van de openbare huisvesting in de ruime zin van het woord, namelijk de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM), de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM's), het Woningfonds, de Sociale Verhuurkantoren (SVK’s), de Verenigingen voor Integratie via Huisvesting (VIVH) enz. De medewerkers van die directie zouden het beheer en de werkwijzen van die operatoren moeten analyseren door verschillende aspecten te onderzoeken, waaronder het huurbeleid, de financiële gezondheid, het personeelsbeheer, de organisatiestructuren, de naleving van de boekhoudregels en de wetgeving inzake overheidsopdrachten, en de indicatoren voor de follow-up van de prestaties. De Brusselse regering heeft in haar intentienota gespecificeerd dat die directie "Externe Audit" een zekere onafhankelijkheid zou moeten genieten en dat het controles ter plaatse zou kunnen uitvoeren. Bovendien zou zij specifieke audits kunnen uitvoeren wanneer er aanwijzingen zijn dat er sprake is van een disfunctie of een structureel probleem dat eigen is aan een speler in de sector van de openbare huisvesting.

Aangezien de intentienota helemaal aan het einde van de zittingsperiode werd goedgekeurd, kon de uittredende Brusselse regering geen concrete vorm geven aan dit project voor de oprichting van een directie "Externe Audit". Het is dus aan de nieuwe gewestelijke meerderheid om dit voorstel ten uitvoer te brengen. In haar gewestelijke beleidsverklaring voor de zittingsperiode 2019-2024 verbindt de regering-Vervoort III zich er ook toe om nieuwe hervormingen door te voeren met het oog op de verbetering van het bestuur in de sector van de openbare huisvesting, met name op basis van de maatregelen die de vorige gewestregering op 12 april 2019 heeft voorgesteld.

Graag wil ik u de volgende vragen stellen:

1. Heeft de gewestregering geanalyseerd of het wenselijk is om een directie "Externe Audit" op te richten binnen Brussel Huisvesting? Welke initiatieven hebt u aan het begin van deze zittingsperiode genomen om de oprichting van die nieuwe directie voor te bereiden binnen uw administratie?

2. Kunt u ons meer details geven over de opdrachten die aan de directie "Externe Audit" moeten worden toevertrouwd?

3. Wanneer moet die nieuwe directie operationeel zijn?

4. Heeft de gewestregering al bepaald hoeveel medewerkers de directie “Externe Audit” moet omvatten? Zal die directie bestaan uit ambtenaren die reeds in dienst zijn van Brussels Huisvesting of zal het bestuur nieuw personeel moeten aanwerven?

5. Kunt u ons een raming geven van de begrotingsenveloppe die het Gewest moet vrijmaken om de nieuwe directie "Externe Audit" in staat te stellen haar taken uit te voeren?
 
 
Antwoord    De zaak van Le Logement Molenbeekois heeft effectief heel wat gevolgen gehad voor de openbare huisvestingssector, en sommige van die gevolgen zijn vandaag nog steeds aan de gang.

Tijdens de vorige legislatuur is er reeds werk gemaakt van goed bestuur en transparantie in de openbare huisvesting, maar die werkzaamheden moeten tijdens deze legislatuur worden voortgezet.

Op 12 april 2019 liet mijn voorganger een intentienota door de Regering goedkeuren over een reeks uit te voeren maatregelen. In deze nota wordt de doelstelling vermeld om de eventuele oprichting van een cel voor externe audit te overwegen.

Op 25 april 2019 keurde de commissie Huisvesting van het Brussels Parlement een reeks van 10 aanbevelingen goed naar aanleiding van de zaak van Le Logement Molenbeekois. De oprichting van een cel voor externe audit was toen al niet meer voorzien.

Op 26 mei konden een aantal politieke formaties door de uitslag van de gewestverkiezingen onderhandelingen opstarten en het meerderheidsakkoord sluiten waarmee we nu nog werken. Dit akkoord bepaalt dat de “Regering de beheermethode en de controle- en toezichtregels voor de BGHM (Brussels Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij) en de OVM’s [zal] herzien om de verwezenlijking van de bouw- en renovatiedoelstellingen te vergemakkelijken, op basis van een globale audit, rekening houdend met de aanbevelingen die het Brussels Parlement op 30 april 2019 heeft goedgekeurd en in het verlengde van de maatregelen die door de Regering zijn voorgesteld op 12 april 2019”.

Na deze voorgeschiedenis kan ik u nu een stand van zaken geven van de huidige situatie met betrekking tot de verschillende audits en evaluaties die er in de openbare huisvestingsector lopen.

- Wat betreft de BGHM: aan het begin van de legislatuur werden de eerste werkzaamheden aangevat voor de globale audit zoals voorzien in het meerderheidsakkoord. Brussel Huisvesting heeft begin februari 2020 KPMG aangesteld als externe auditeur. Ondanks de huidige gezondheidscrisis wordt de opdracht voortgezet en ik heb er vertrouwen in dat ik deze zomer de conclusies zal ontvangen inzake de ondersteunende en toezichthoudende rol van de BGHM ten aanzien van de OVM’s. Deze aanbevelingen zullen worden gebruikt voor het opstellen van de volgende beheersovereenkomst van de BGHM;

- Aangezien de beheersovereenkomst van niveau 1 tussen het Gewest en de BGHM in september 2020 afloopt, heb ik besloten om deze te verlengen tot het einde van het jaar. Daardoor krijgt de BGHM de nodige tijd om een externe dienstverlener aan te stellen voor de uitvoering van een evaluatie (de gunning van de opdracht loopt), om op die manier zo goed mogelijk lessen uit het verleden te trekken. Op basis van deze evaluatie in combinatie met de externe audit van de BGHM zal er een nieuwe beheersovereenkomst kunnen worden opgesteld, dat op 1 januari 2021 in werking zal treden;

- Wat de OVM’s betreft: de BGHM heeft al op 15/5/2019 besloten om een interne auditcel op te richten, die tot doel heeft de OVM’s te auditeren. Een dienstverlener is in oktober 2019 begonnen met zijn opdracht om de BGHM te begeleiden bij deze opdracht en bij de oprichting van deze nieuwe cel. De bedoeling is om 2 OVM’s per semester, dus 4 OVM’s per jaar te auditeren. Het tijdpad voor de audits is begin 2020 van start gegaan, maar de COVID-19-crisis zal waarschijnlijk voor een lichte vertraging zorgen;

- Wat de PSC's betreft (Projecten voor Sociale Cohesie): de evaluator ‘Impact Consulting’ heeft een rapport opgesteld over de voorbije vijf jaar van de vorige overeenkomst. Om de tijd te nemen voor het implementeren van de aanbevelingen en ervoor te zorgen dat de Projecten voor Sociale Cohesie in de meest serene omstandigheden en samen met de actoren van de sociale cohesie worden vastgelegd, heb ik besloten om 2020 te gebruiken voor de overgang naar de nieuwe overeenkomst.

De aandacht voor evaluatie heeft ook tot beslissingen in andere sectoren geleid. In het dossier van de VIH’s geldt dezelfde logica: 2020 wordt gewijd aan een evaluatie van de sector voordat de erkenningen voor 2021 worden toegekend.

In de VIH-sector werd er een monitoringsysteem opgezet om de evolutie te volgen van het aantal woningen van de 24 afdelingen van het Gewest. Er werd ook een begeleidingscomité in het leven geroepen.

Hoewel de oprichting van een externe auditcel niet meer aan de orde is, werden er toch een reeks maatregelen genomen om meer aspecten van de sector van sociale huisvesting te evalueren. Deze evaluatiemethode werd overigens ook in andere delen van de algemene openbare huisvesting toegepast.