Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de situatie van de vrije beroepen, met name de dierenartsen, ingevolge Covid-19.

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 113)

 
Datum ontvangst: 07/04/2020 Datum publicatie: 22/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 18/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ingevolge de Covid-19-crisis heeft de Brusselse regering maatregelen genomen ter ondersteuning van de economische activiteit in ons Gewest, een initiatief die we moeten benadrukken.

De urgentie van de situatie, die het ontwikkelen van een vooruitziende en kritische visie moeilijk maakt, leiden er echter toe dat een aantal zelfstandige en vooral vrije beroepen worden uitgesloten van het voordeel van de genomen maatregelen.

Naar alle waarschijnlijkheid behoren dierenartsen tot degenen die vergeten worden in deze ongekende situatie. Enerzijds is er ten opzichte van hen een gebrek aan soepelheid bij de banken en verzekeringsmaatschappijen, die in een tijd waarin de hele wereld de handen ineen moet slaan, eisen dat de betalingstermijnen strikt worden nageleefd, op straffe van tegenmaatregelen of zelfs van opschorting van de verzekeringsdekking.

Ten slotte blijkt ook dat veel zelfstandigen en hun boekhouders geen enkele aanwijzing zouden hebben over het volgen van de verplichtingen inzake de btw-aangifte.

Gelet op de moeilijke context, graag een antwoord op volgende eenvoudige vragen:

1. Hoe staat het met eventuele aanvullende maatregelen ter ondersteuning van zelfstandige vrije beroepen, zoals dierenartsen, die in deze context alleen kunnen ingrijpen in gevallen van absolute urgentie, wat tot gevolg kan hebben dat het aantal patiënten wordt teruggebracht tot één of zelfs geen per dag, terwijl hun beroepskosten op geen enkele wijze worden opgeschort.

2. Hoe zit het met de instructies aan de bank- en verzekeringssector met betrekking tot de bijstand die zij kunnen verlenen aan zelfstandigen en vrije beroepen die deze gezondheids- en economische crisis doormaken? Heeft u contacten met vakbondsleden over de hierboven genoemde moeilijkheden? Welke antwoorden zullen de overheden daarop geven?

3. Hoe staat het met de fiscale maatregelen? Hebt u contacten met uw evenknie op federaal niveau betreffende de instructies die een eventuele opschorting van deze verplichtingen in deze moeilijke tijden mogelijk maken?

4. Last but not least: zou een steun die vergelijkbaar is met de voorgestelde steun voor met name de horeca niet kunnen worden overwogen voor de vrije beroepen, die zwaar worden getroffen door maatregelen die hen alle middelen ontnemen zonder hen te beschermen tegen gesprekspartners in de verzekerings- en bankwereld die lijken te zijn vergeten hoeveel ze minder dan tien jaar geleden met het geld van elke belastingbetaler zijn geholpen, gesteund en gered?
 
 
Antwoord    In het kader van de COVID-19-pandemie heeft de Brusselse regering beslist de Brusselse economie en werkgelegenheid te ondersteunen via een reeks noodmaatregelen.

In het licht van de veranderende economische situatie is beslist om aanvullende steun te verlenen aan economische actoren die zwaar zijn getroffen.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft overeenstemming bereikt over de toekenning van een compensatiepremie van 2.000 euro ter ondersteuning van ondernemers en micro-ondernemingen (tussen 0 en 5 VTE) die worden geconfronteerd met een aanzienlijke daling van hun activiteit als gevolg van de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan (voor een geschatte budgettaire impact van 102 miljoen euro).

We wilden een systeem dat economische efficiëntie, gelijke behandeling, rechtszekerheid en snelle administratieve verwerking combineert. Het besluit is in tweede lezing aangenomen, nadat het op 28 mei 2020 door de Raad van State werd behandeld. De aanvragen kunnen vanaf 8 juni worden ingediend en zullen met dezelfde efficiëntie worden verwerkt als de eenmalige premie van 4.000 euro.

We zijn van plan om 50.000 zelfstandigen en zeer kleine ondernemingen te ondersteunen met deze premie en we willen ons richten op degenen voor wie deze premie het verschil kan maken. Dit komt bovenop de meer dan 20.000 zelfstandigen en handelaren die tot nu toe in het kader van de eenmalige premie zijn ondersteund.

De compensatiepremie bestaat uit een eenmalige premie van 2.000 euro voor:

1° de zelfstandige in onderneming, natuurlijke persoon, die het volledige overbruggingsrecht geniet voor de maanden maart of april 2020, dat hem vóór de bekendmaking van dit besluit werd toegekend;
2° de vennootschap waarvan de zaakvoerder het volledige overbruggingsrecht geniet voor de maanden maart of april 2020, dat hem vóór de bekendmaking van dit besluit werd toegekend;
3° de vennootschap waarvan de zaakvoerder geen zelfstandige is, voor zover de meerderheid van de werknemers in maart of april 2020 tijdelijk werkloos is in het kader van COVID-19;
4° de vereniging voor zover de meerderheid van de werknemers in maart of april 2020 tijdelijk werkloos is in het kader van COVID-19.

De steun wordt slechts eenmaal aan dezelfde begunstigde toegekend.

Alle vrije beroepen en dierenartsen zullen er dus toegang toe hebben als ze aan de voorwaarden van de premie voldoen.

De werking van het Brussels Waarborgfonds is herzien met het oog op een gewestelijk dekkingsmechanisme dat een aanvulling vormt op het federale mechanisme dat op 14 april 2020 werd ingevoerd, in het belang van het gewest en de Brusselse ondernemingen. De onderliggende logica was dat de federale waarborg het mogelijk zou maken om de kortlopende kaskredieten te dekken, terwijl de interventies van het Brussels Waarborgfonds het mogelijk zouden maken om de kredieten op langere termijn te dekken. Op 5 juni van dit jaar heeft de federale regering echter aangekondigd dat zij haar waarborg wilde uitbreiden. Zo is onder meer bepaald dat een nieuwe federale waarborgregeling de kredieten aan kmo's dekt gedurende minimaal 12 en maximaal 36 maanden. Hoewel dit uiteraard goed nieuws is voor de kmo's, betreuren we het dat de gewesten niet zijn geraadpleegd over deze kwestie om een optimale modus operandi tussen de federale en gewestelijke tussenkomsten vast te stellen. Zodra we alle juridische details van de operatie hebben, zullen we zien hoe we ons gewestelijke instrument kunnen aanpassen zodat het optimaal ten goede komt aan onze ondernemingen.

Volgens de feedback van middenstandsorganisaties weigeren banken, ondanks de waarborg van de federale overheid, te vaak om inrichtingen een overbruggingskrediet te verstrekken. In deze context heeft het Gewest beslist om via Brusoc kasleningen tot maximaal 15.000 euro te verstrekken tegen een verlaagd tarief voor zko's en zelfstandigen.

Wat de fiscale maatregelen betreft, verwijs ik u naar mijn collega Sven Gatz, die bevoegd is voor deze materie.