Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende evolutie van het grondwaterpeil.

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 287)

 
Datum ontvangst: 28/04/2020 Datum publicatie: 26/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds het begin van de lockdown maken we een uitzonderlijke periode van droogte mee. Ik kan me niet herinneren dat het een dag geregend heeft in deze periode van bijna twee maanden.

Anderzijds heeft het in de voorgaande maanden zeer veel geregend. Toen was de situatie helemaal anders: er waren weinig dagen zonder regen.

Dat alles heeft onvermijdelijk gevolgen voor het grondwaterpeil waaruit het water wordt gepompt dat, naast het water uit de Maas, voor het Gewest bestemd is.

Wat zijn de gemeten gevolgen van die twee fasen voor het grondwaterpeil?
 
 
Antwoord    Leefmilieu Brussel volgt de evolutie van het piëzometrisch niveau van het grondwaterpeil op in het kader van het grondwatermonitoringprogramma.

Het piëzometrisch niveau van het grondwaterpeil in de Brusselse ondergrond is onderhevig aan seizoensgebonden schommelingen en aan schommelingen op langere termijn die gecorreleerd zijn met de neerslag.

We hebben inderdaad een periode van bijna twee maanden (vooral april) meegemaakt met een groot neerslagtekort.

De cumulatieve winterneerslag in de maanden december 2019 tot maart 2020 - een periode van het jaar die bevorderlijk is voor de aanvulling van het grondwaterpeil – bedroeg dan ook iets meer dan de normale neerslag (gedefinieerd over de periode 1981 - 2010) als gevolg van een uitzonderlijk natte maand februari 2020.

De gecumuleerde neerslag over deze periode bereikte een waarde van 311,6 mm, terwijl de gecumuleerde neerslag normaal gesproken over dezelfde periode 290,2 mm bedraagt. (bron: MRI-gegevens).

De impact van de infiltratie van regenwater dat nuttig is voor de aanvulling van het grondwaterpeil tot het piëzometrisch niveau manifesteert zich met een zekere vertraging voor wat betreft het tijdstip van de wateroverdracht van het grondoppervlak naar de grondwaterspiegel.

Op basis van onze piëzometrische waarnemingen (kwantitatieve grondwatermonitoring uitgevoerd in verschillende stations in het Gewest) wordt de totale reactietijd van het grondwaterpeil op een periode van neerslag geschat op 1 tot 4 maanden, afhankelijk van de kenmerken van het oppervlak (bodemgebruik, topografie, bodemtextuur) en de hydrogeologische kenmerken (ondergrond-lithologie, diepte van het grondwater) van het invloedsgebied van de piëzometer.

Zo blijkt uit de door Leefmilieu Brussels na de regenval tijdens de wintermaanden uitgevoerde waarnemingen van het grondwaterpeil op de Brusseliaanse zanden dat:

- het grondwaterpeil opwaartse variaties in het piëzometrisch niveau vertoont voor piëzometers met een korte reactietijd (1 maand) ;
- voor andere piëzometers met een lange reactietijd (4 maanden) de impact van de winterneerslag op het grondwaterpeil op dit moment nog niet werd waargenomen;
- er momenteel een algemene dalende trend in de piëzometrische kronieken kan worden vastgesteld.

Wat betreft de tweede fase die u in uw vraag aanhaalt, is het nog te vroeg om hierover een uitspraak te doen.

Het is duidelijk dat de maand april 2020 werd gekenmerkt door een aanzienlijk neerslagtekort (in vergelijking met het gemiddelde), maar de reactietijd van het grondwaterpeil is momenteel ontoereikend om waarnemingen te kunnen doen over de variatie in het niveau ervan.

Dit neerslagtekort zal
a fortiori minder invloed hebben op de variatie van het grondwaterpeil dan de neerslag van de wintermaanden.

Het zal echter een grotere impact hebben op de vegetatie.

Leefmilieu Brussel blijft de evolutie van het grondwaterpeil opvolgen dat onder toenemende druk staat in de context van de klimaatverandering, langere en frequentere droogteperiodes in ons Gewest en, in het algemeen, de verstoring van de natuurlijke watercyclus.