Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende laatste statistieken betreffende de verhuizingen van en naar de woningen van de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM’s).

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 196)

 
Datum ontvangst: 12/05/2020 Datum publicatie: 16/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 11/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/05/2020 Ontvankelijk p.m.
11/06/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Ik had u graag de volgende vragen gesteld:

1. Kunt u op basis van de sectorstatistieken 2019 de volgende gegevens verstrekken:

- het percentage sociale woningen die aangepast zijn aan de samenstelling van de gezinnen die er wonen;
- het percentage onvoldoende aangepaste sociale woningen (te klein in verhouding tot de grootte van de gezinnen die er wonen);
- het percentage onderbenutte sociale woningen (woningen met een extra kamer ten opzichte van wat het besluit van 26 september 1996 bepaalt);
- het percentage bovenmatige sociale woningen (woningen met minstens twee extra kamers ten opzichte van wat het besluit van 26 september 1996 bepaalt);
- het percentage onbewoonde sociale woningen?

2. Hoeveel leegstaande kamers waren er in 2019 in het totaal van de sociale huurwoningen in ons Gewest?

3. Kunt u het totale aantal verhuizingen door de OVM’s in 2019 meedelen? Hoeveel gezinnen zijn naar een grotere woning verhuisd? Hoeveel gezinnen zijn naar een kleinere woning verhuisd? Hoeveel vrijwillige verhuizingen hebben plaatsgehad in 2019 op initiatief van de sociale huurders? Hoeveel gedwongen verhuizingen zijn in 2019 door de OVM’s opgelegd?

4. Kunt u een tabel verstrekken met het aantal verhuizingen in elke OVM in 2019? Kunt u tevens een tabel bezorgen met, voor elk van de zestien OVM’s, het percentage verhuizingen in 2019 (namelijk het aantal verhuizingen ten opzichte van alle woningen die de OVM’s hebben toegewezen in de loop van het jaar)? Zijn er aanzienlijke verschillen in het aantal verhuizingen van de ene OVM tot de andere? Zo ja, hoe verklaart u die verschillen?

5. Hebben alle zestien OVM’s hun jaarlijks verhuizingsplan voor het jaar 2020 bezorgd aan de BGHM? Hebben de OVM’s de gewestregering al hun voorstellen voor het jaarlijkse percentage verhuizingen voor 2020 bezorgd? Zo ja, heeft de Brusselse regering die voorstellen gevalideerd? Kunt u een tabel geven van de jaarlijkse verhuizingspercentages die de verschillende OVM’s voor 2020 hebben voorgesteld? Kunt u ook het totale aantal verhuizingen meedelen waartoe de OVM’s zich in de loop van dit jaar zullen verbinden?

6. Hebben de beperkende maatregelen die de Nationale Veiligheidsraad in het kader van de strijd tegen de coronapandemie heeft genomen, de OVM’s ertoe gedwongen alle geplande verhuizingen in de sector van de sociale huisvesting tijdelijk op te schorten en ze uit te stellen? Zo ja, over hoeveel gezinnen gaat het dan?

7. De DéFI-fractie pleit er al jaren voor dat de Brusselse regering in bepaalde bijzondere omstandigheden toestemming geeft voor verhuizingen tussen OVM’s, namelijk dat sociale huurders die in een onaangepaste woning van een bepaalde OVM wonen, verhuizen naar een woning van een andere OVM die wel aangepast is aan hun gezinssamenstelling. Op die manier zou men voordeel kunnen halen uit de complementariteit van de huurwoningen van sommige OVM’s. Tijdens de vorige parlementaire debatten over de verhuizingen in de sector van de sociale huisvesting hebben verschillende partijen van de meerderheid en de oppositie ondubbelzinnig hun steun uitgesproken voor het voorstel om verhuizingen tussen OVM’s toe te staan. Heeft de gewestregering al een analyse gemaakt van de opportuniteit en haalbaarheid van de verhuizingen tussen OVM’s?
 
 
Antwoord    Wat betreft de sectorale statistieken van 2019 over de bezetting van sociale woningen (de cijfers tussen haakjes tonen de evolutie ten opzichte van 2018):

- 59,4% van de bewoonde woningen uit de sector is aangepast aan de samenstelling van de gezinnen die er wonen (+2%);
- 16,9% van de bewoonde woningen is onvoldoende aangepast, d.w.z. te klein (-0,5%);
- 18,4% van de bewoonde woningen is onderbezet (1 overtollige kamer) (- 1%);
- 5,3% van de bewoonde woningen is overmatig aangepast (2 overtollige slaapkamers) (-0,4%);
- Op 31/12/2019 waren er in totaal 3585 leegstaande woningen (10,0% van het totale woningbestand), waarvan er 3474 worden gerenoveerd. Dit cijfer houdt rekening met de gegevens die door de OVM‘s zijn meegedeeld; De Lakense Haard heeft deze gegevens doorgegeven.

Op 31/12/2019 stonden in totaal 6.952 kamers leeg (op een totaal van 79.938 kamers). Voor deze gegevens werden de studio's (0 kamers) en de eenkamerappartementen beiden als 1 kameraccomodaties beschouwd.

Wat betreft het aantal mutaties dat in 2019 werd uitgevoerd:

- 263 gezinnen zijn verhuisd naar een grotere woning;
- 210 gezinnen zijn verhuisd naar een kleinere woning;
- In 2019 vonden er 457 vrijwillige mutaties plaats;
- In 2019 werden in totaal 16 personen gedwongen om van woning te veranderen.

Veel verhuurdiensten werken samen met hun sociale diensten om mensen te mobiliseren om zelf mutaties aan te vragen. De mutatieplannen worden toegelicht en huurders worden bewust gemaakt van deze noodzaak. Maar vooral indien huurders zelf een wijziging aanvragen, genieten ze een huurprijsverlaging dankzij het 20%-plafond bij de huurprijsberekening. Indien het gaat om een door de OVM opgelegde wijziging en de kandidaat weigert, moet de OVM het huurcontract van de huurder opzeggen. Dit is een strategie die voor veel OVM's moeilijk uitvoerbaar is.

De bijgevoegde tabel herneemt alle informatie met betrekking tot het aantal mutaties dat in 2019 in elk van de OVM's is doorgevoerd.

De redenen voor de variaties in het aantal mutaties van de ene naar de andere OVM zijn talrijk en vaak historisch. Ze staan hieronder vermeld:

- de autonomie van de OVM's op het gebied van huurbeheer: de overgrote meerderheid van de OVM’s is van mening dat de prioriteit blijft liggen bij de toewijzing van woningen aan kandidaat-huurders die wachten op een woning. Sommigen hebben zich er ook toe verbonden om via overeenkomsten met OCMW's of verenigingen woningen toe te wijzen. Deze afwijkende toewijzingen mogen echter niet meer bedragen dan 40% van de in het voorgaande jaar toegewezen wooneenheden, zoals bepaald in artikel 38 van het huurbesluit;

- de aard van het patrimonium en het onderhoudsbeleid: het merendeel van de OVM's bezit een zeer oud patrimonium, waarvan de eigenlijke renovatie pas in de jaren 2000 echt is begonnen dankzij de doorvoering van de vierjarenprogramma's. Het resultaat is dat het patrimonium volgens de OVM’s ofwel geleidelijk aan op niveau is gebracht door opeenvolgende conformiteitswerken, of zelfs door zogenaamde "lichte" renovaties, ofwel in dezelfde staat is achtergelaten in afwachting van een "zware" renovatie waarvoor begrotingskredieten nodig zijn. Er kan echter worden opgemerkt dat de OVM’s bij renovaties waarbij de bewoners opnieuw moeten worden gehuisvest steeds de kans hebben om aan deze huurders gerenoveerde woningen toe te wijzen die zijn aangepast aan de samenstelling van hun gezin. De woningtypologie van sommige OVM's stelt hen echter niet in staat om te voldoen aan de behoeften van alle huurders die wonen in een woning die niet is aangepast aan de samenstelling van hun gezin.

- Tot slot houdt het bevorderen van mutaties ook in dat het percentage leegstaande woningen stijgt. Voor sommige OVM's vormt de toestand van de woningen een belemmering voor de mutatie, aangezien de woning na de mutatie van de huurder om de hierboven genoemde redenen leeg blijft tot ze in overeenstemming is gebracht of zelfs zwaar wordt gerenoveerd wanneer de minimaal vereiste oppervlakken niet meer in overeenstemming zijn met de normen van de GSV en/of de configuratie van de woning niet meer voldoet aan de huidige normen.

Wat de door de regering goed te keuren mutatieplannen voor 2020 betreft, hebben alle OVM’s nu hun plannen doorgestuurd.

De jaarlijkse mutatiepercentages die door de verschillende OVM’s in 2020 worden voorgesteld en het totale aantal mutaties dat de OVM's tijdens dat jaar wil doorvoeren, kunt u terugvinden in de bijgevoegde tabel.

Voor verhuizingen en mutaties tijdens de ‘lockdownperiode’ hebben de OVM’s geen voorstellen meer gedaan, aangezien verhuizingen zijn verboden. Het is nog niet mogelijk een schatting te maken van het aantal betrokken gezinnen. Dit zijn gegevens die later door de OVM’s kunnen worden berekend.

De mutaties binnen OVM’s vormen een complexe kwestie die in verschillende stappen moet worden aangepakt.

Het BGHM-OVM 2017-2022-beheerscontract bepaalt dat de OVM's zich ertoe verbinden de huurrotatie en de uitvoering van het mutatieplan voort te zetten.

In dit verband bepaalt artikel 27 dat:

"De partijen verbinden zich ertoe de gemiddelde tijd die nodig is om de beschikbare wooneenheden terug beschikbaar te maken binnen het huurcircuit te beoordelen, de kritieke factoren te identificeren en de procedures te verbeteren om de periode van incidentele leegstand te beperken.
Om bij te dragen aan de optimalisatie van de bezetting van het woningbestand zullen bovendien de volgende acties worden gerealiseerd:
- het kwantificeren van het aantal ongeschikte woningen en het analyseren van de ontwikkelingen op dit gebied;
- een strategie implementeren voor het optimaliseren van de bezetting van woningen;
- meerjarige mutatieplannen opstellen die in het strategisch plan worden geïntegreerd;
- Oprichting van een werkgroep die de opdracht krijgt een voorstel te doen aan de regering, door middel van wetgevingsteksten, teneinde de intrasectorale mobiliteit te vergemakkelijken (herhuisvestingsovereenkomst, intrasectorale mutaties, enz.);
- de kosten en gevolgen van de mutaties objectiveren;
- de nodige IT-ontwikkelingen uitvoeren om het beheer van de mutaties via een GDB bis (gewestelijke databank) binnen de 18 maanden na de ondertekening van dit contract mogelijk te maken. »

Er wordt momenteel een computersysteem ontwikkeld voor het beheer van de mutaties. Het zal lokaal kunnen worden gebruikt in de OVM’s.

Via een BI-systeem (business intelligence) wordt momenteel een project ontwikkeld om het mutatiebeheer te verbeteren. De ontwikkeling van het project heeft vertraging opgelopen door de crisis die we doormaken, maar is nog steeds aan de gang.

We beschikken nu over betrouwbare en vergelijkbare gegevens in verband met de bezetting van de woningen. Deze gegevens zouden kunnen dienen als basis voor een analyse om te bepalen of de mutaties tussen de OVM’s oplossingen bieden en welke wetgevingsinitiatieven nodig zouden zijn.

In het kader van de herhuisvesting zijn tussen de OVM's al verschillende overeenkomsten gesloten om de huurders in staat te stellen in de buurt, of in ieder geval in de omgeving, te blijven wonen. Deze overeenkomsten worden voorgelegd aan de BGHM.

De cijfers kunnen de indruk wekken dat er sprake is van communicerende vaten, maar zo werkt het in werkelijkheid niet, en dit omwille van de redenen die werden aangehaald in de vorige vragen.

Er zal een grondige analyse nodig zijn om na te gaan of intersectorale mutaties reële kansen bieden.

De wetgeving inzake tijdelijke huurcontracten is een obstakel geworden, aangezien een verandering van eigenaar ervoor zorgt dat een huurcontract van onbepaalde duur wordt ingeruild voor een huurcontract van bepaalde duur.

Aangezien het aantal kandidaten op de wachtlijst groter is dan het aantal wooneenheden, is het duidelijk dat het verkrijgen van een sociale woning schaars geworden is.

Bovendien zijn mutaties, zoals u weet, essentieel in het kader van de renovatieplannen. Bij alle OVM's waar momenteel woningen worden gerenoveerd, moeten dus gezinnen worden geherhuisvest om de te renoveren woningen vrij te maken. Deze interne behoefte aan beschikbare woningen maakt de mutaties tussen OVM’s bijgevolg des te moeilijker.