Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de samenwerking op gewestelijk niveau met de Brusselse gemeenten met betrekking tot de exit van de coronamaatregelen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 271)

 
Datum ontvangst: 05/05/2020 Datum publicatie: 22/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 17/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De federale en regionale overheden zijn verantwoordelijk voor het bepalen van de exitstrategie uit deze coronacrisis, maar het in de praktijk brengen hiervan ligt bij de plaatselijke besturen. Die verschuiving van niveaus is echter niet evident. Tijdens de crisis merkten we immers reeds dat zowat elke Brusselse gemeente verschillende eigen initiatieven opzette met betrekking tot onder meer de steunmaatregelen voor handelaars en de aankoop van beschermend materiaal.

Een gewestelijke ‘gids’ tijdens de exitstrategie uit deze crisis lijkt dan ook de aangewezen manier om voor meer efficiëntie en minder onderlinge ergernissen te zorgen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Op welke manier wordt er overleg gepleegd tussen het Gewest en de Brusselse gemeenten om op een coherente manier uit de coronacrisis te kunnen komen?

- Zijn het Gewest en de gemeenten akkoord over het standpunt dit op een enigszins uniforme manier moet gebeuren?

- Op welke manier worden ‘good practices’ reeds uitgewisseld onder de gemeenten en op welke manier faciliteert het Gewest dit?

- Hebt u reeds beslist of er een soort van ‘gewestelijke gids’ opgemaakt moet worden met aanbevelingen die de lokale besturen zouden kunnen inspireren en op één lijn kunnen brengen met betrekking tot de uitvoering van de exitstrategie? Zo ja, kan u de timing meegeven wanneer dit naar de gemeentebesturen zal verspreid worden?

- In hoeverre betrekt u Brulocalis hierbij en welke rol nemen zij hierin op?
 
 
Antwoord    De gewesten en gemeenten dienen de beslissingen van de federale overheid die grotendeels de exit uit de huidige gezondheidscrisis bepalen op basis van het advies van de Nationale Veiligheidsraad toe te passen. De richtlijnen worden uiteengezet in besluiten die duidelijk zijn over wat kan of moet gebeuren.

Wat meer in het bijzonder het dragen van mondmaskers betreft, heb ik op 26 mei 2020 een brief gestuurd naar de 19 burgemeesters waarin ik de normen en aanbevelingen van het federale niveau in herinnering bracht, en die dus ook door de gemeenten moeten worden opgevolgd.

De gemeenten worden verzocht om zo goed mogelijk aan de federale aanbevelingen te voldoen.

Zoals ik reeds meermaals heb opgemerkt, kan de gewestelijke overheid vanaf het moment dat de gemeenten de hiërarchie van wettelijke normen naleven, zich niet verzetten tegen hun autonomie. Daarnaast wil ik erop wijzen dat elke gemeente voor de concrete uitvoering van federale beslissingen haar eigen specifieke kenmerken heeft. De realiteit van de ene gemeente is niet noodzakelijk die van haar buurgemeente. Een veralgemeende uniforme toepassing zou niet ideaal zijn.

Elke gemeente heeft ook stappen ondernomen om de lokale economische activiteit te ondersteunen op basis van wat het nuttigst zou kunnen zijn. Ook hier is de realiteit van de ene gemeente niet die van de andere. Deze maatregelen werden gecentraliseerd in een tabel die door alle Brusselse gemeenten kan worden geraadpleegd.

U ondervraagt mij ook over de rol van Brulocalis.

De Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, alias Brulocalis is een vzw die ten dienste staat van de lokale overheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en die door die overheden zelf werd opgericht en wordt beheerd.

Ik heb geen toezicht op deze vereniging, noch enige bevoegdheid om richtlijnen uit te vaardigen over hun rol in deze crisis. Ze reageren ongetwijfeld op de verzoeken van hun leden en indien nodig aarzelen ze niet contact op te nemen met mijn kabinet om bepaalde onderwerpen te bespreken.