Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aanpassingen in de opzegtermijnen voor studentenhuurovereenkomsten.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 198)

 
Datum ontvangst: 18/05/2020 Datum publicatie: 16/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 15/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het licht van de coronacrisis werd enkele weken terug op gewestelijk niveau besloten om de opzegtermijnen van verschillende huurovereenkomsten aan te passen en te versoepelen. Dit is ook van toepassing op studentenkoten op de private huurmarkt, waarbij de opzegtermijn ingekort werd tot één maand.

Intussen blijven vele studentenkoten nog steeds leeg staan, aangezien de meeste studenten tijdens de lockdownperiode opnieuw richting het ouderlijke huis trokken. Bovendien zijn verschillende hogescholen en universiteiten nog aan het bekijken in welke vorm de examens zouden kunnen plaatsvinden, waardoor studenten in sommige gevallen nog niet weten of ze überhaupt wel nog op de campus zullen komen dit academiejaar.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- In welke mate werd deze beslissing voorafgegaan door overleg met de studentendiensten, Brik en andere studentenorganisaties? Welke bezorgdheden of adviezen werden hierbij geformuleerd door de betrokken actoren omtrent het beheer van hun eigen patrimonium?

- Beschikt u over gegevens die de budgettaire impact weergeven van deze beslissing op de studentenkoten die Brik in eigendom heeft? Hebt u weet van het aantal studenten die hierbij al gebruik hebben gemaakt van de verkorte opzegtermijn en bijgevolg van het globale inkomstenverlies dat dit inhoudt? Welk aandeel van het totale aantal studentenhuurovereenkomsten vertegenwoordigen zij?

- In welke mate pleegt u overleg met Brik (of bij uitbreiding met de VGC en COCOF) om te bekijken of en hoe het Gewest dit verschil zou kunnen bijpassen? Welke middelen voorziet u daartoe?
 
 
Antwoord    Als reactie op de vele vragen van huurders en studenten in Brussel, heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, op mijn voorstel, het wenselijk geacht om, op 16 april 2020, maatregelen te nemen met betrekking tot de opzegtermijnen van de huurovereenkomsten. Deze werden op 25 mei 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

De Regering heeft geoordeeld dat een kortere opzegtermijn bepaalde studenten de mogelijkheid zou geven om de huurovereenkomst op te zeggen voor een woning waar ze niet langer verblijven omwille van de geldende maatregelen inzake ‘social distancing’ en voornamelijk omwille van de sluiting van de instellingen voor hoger onderwijs. Door de periode terug te brengen tot één maand, wordt het totale financiële verlies op evenwichtige wijze door beide betrokken partijen gedragen.
Het was noodzakelijk om één gemeenschappelijke maatregel te nemen voor een grondgebied waar jaarlijks meer dan 45.000 studenten gehuisvest zijn, met zoals u weet zeer uiteenlopende woonsituaties (in de publieke of private sector, met of zonder financiële steun van de ouders; al dan niet met een door de gezondheidscrisis getroffen inkomen van de ouders).

Honderden studenten werken tijdens hun studie zodat ze hun huur kunnen betalen. Het merendeel van hen werkt overigens in de horecasector en zat van de ene dag op de andere zonder inkomen.

Er werd geen voorafgaand overleg gepleegd met de sector over dit dossier.

Op 12 mei 2020 meldde Brik ons dat er 111 opzeggingen waren op een totaal van 362 units. Dit lijkt neer te komen op een totale kostprijs van 45.000 euro.

Zowel voor Brik als voor de andere openbare verhuurders van studentenwoningen met een vestiging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moeten de subsidiërende overheden hun verantwoordelijkheid nemen in deze uitzonderlijke omstandigheden waarin we verkeren.

Er bestaat geen specifieke compensatieregeling voor dit soort verhuurders vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Deze maatregel is natuurlijk geen leuk nieuws voor de verhuurders, met inbegrip van de instellingen die dit soort huisvesting regelen, maar gaat nog steeds uit van het voornemen om te streven naar een rechtvaardige verdeling van de inspanningen tussen alle partijen. De maatregel blijft bovendien gelden voor alle verhuurders.