Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de benoeming van de voorzitter en ondervoorzitter van hub.brussels.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 245)

 
Datum ontvangst: 23/05/2020 Datum publicatie: 24/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 22/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Recent mochten we vernemen dat mevrouw Huytebroeck, een voormalig minister, en mevrouw Desloover, Schepen in St-Joost, respectievelijk tot voorzitster en ondervoorzitster waren benoemd van het agentschap hub.brussels.

Hoewel de capaciteiten van beide personen buiten kijf staan, is deze benoeming verrassend. 

Het is een namelijk een langdurig en belangrijk gebruik binnen de gewestelijke instellingen om bij de benoemingen het principe van een Andrieskruis te hanteren: als een DG en ADG respectievelijk Franstalig en Nederlandstalig zijn, zijn de voorzitter en ondervoorzitter van de andere taalrol. Dit was om het taalevenwicht en het respect voor de tweetaligheid te garanderen.

Daarom heb ik de volgende vragen:

- Waarom werd dit principe hier niet gerespecteerd? Welke specifieke redenen zijn er om voor deze instelling een Franstalige voorzitster te benoemen?
 
- Waarom heeft de Nederlandstalige staatssecretaris er niet op gestaan dat de voorzitter van deze instelling een Nederlandstalige moet zijn?

- Zal er een reflectie komen om dit toch recht te zetten?

- Mag ik vernemen van de Minister-President of er is beslist is geweest in de schoot van de regering om dit principe niet langer te hanteren? Waarom? 

- Kan ik een overzicht ontvangen van de Minister-President van de nieuwe benoemingen van de voorzitter en ondervoorzitters van elke RvB sedert deze legislatuur? Kan de Minister-President er steeds bij vermelden of het andrieskruis werd gerespecteerd of niet? En steeds met een motivering.

- Mag ik tevens een stand van zaken vernemen over de benoeming van de oppositie in de gewestelijke raden van bestuur? In welke instellingen zijn er al deze benoemingen plaatsgevonden, en zo ja, wie? Welke juridische stappen zijn er al genomen om sommige raden van bestuur te kunnen openen naar de minderheid?
 
 
Antwoord    Hoewel de wetten van 28 december 1984 (tot afschaffing of herstructurering van sommige instellingen van openbaar nut - ION) en 16 juni 1989 (houdende diverse institutionele hervormingen) van toepassing zijn op alle ION’s die onder de toezichthoudende controlebevoegdheid van de executieve van het BHG vallen, wordt in de parlementaire werkzaamheden van de wet van 1989 evenwel verduidelijkt dat voor toekomstige instellingen (d.w.z. instellingen die na 1989 zijn opgericht) die niet de vorm van een ION in de zin van de wet van 16 maart 1954 (betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut) zouden aannemen, de verwijzingsbepalingen slechts als referentiebasis zullen dienen. 

In het regeerakkoord van de vorige legislatuur kwam de wens tot uiting om bij de oprichting van nieuwe pararegionale instellingen niet langer gebruik te maken van het Sint-Andrieskruis.

Dat brengt mee dat bij de oprichting van meerdere instellingen (Hub.brussels, Visit.brussels, de MSI en Screen) door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering er vrijwillig voor gekozen werd om hun structuur niet te onderwerpen aan de toepassing van het Sint-Andrieskruis, aangezien zij niet de vorm aanneemt van een OIP in de zin van de wet van 16 maart 1954.  

Het geachte lid zal zich vast herinneren dat er bij de aanstelling van de vorige voorzitter en ondervoorzitter van Hub.brussels reeds voor gekozen werd geen gebruik te maken van het Sint-Andrieskruis (en met reden).

Het is echter nog steeds de wil van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en dat zal ook in de toekomst zo blijven om het Sint-Andrieskruis toe te passen wanneer dat door de wet opgelegd wordt, zoals hierboven vermeld.

Daarnaast dient opgemerkt te worden dat, in ION’s waar het Sint-Andrieskruis niet wordt toegepast, de Brusselse Hoofdstedelijke Regering overeengekomen is dat het algemeen principe geldt dat dat het beheer wordt verzekerd in een geest van optimale samenwerking. De voorzitter en ondervoorzitter zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het versturen van de convocatie voor de Raad Van Bestuur en de Algemene Vergadering en het ondertekenen van de notulen van de vergaderingen. Elkeen vertegenwoordigt de organisatie als één van beide verhinderd is. De ondervoorzitter is ook lid van andere organen binnen de organisatie in het geval de voorzitter er lid van is (bv. Financieel comité, ...). Deze principes worden minstens in het huishoudelijk reglement van de beheersorganen van de ION opgenomen.

Sinds het begin van deze legislatuur zijn er naast het dossier van Hub.Brussels nog negen andere benoemingsdossiers aan de Regering voorgelegd en door haar goedgekeurd. Bij acht dossiers (MIVB, BMWB, BGHM, Citydev.brussels, ACTIRIS, het Parkeeragentschap, de Haven van Brussel en de GIMB) werd van het Sint-Andrieskruis gebruik gemaakt. Bij een enkel dossier gebeurde dit niet, omdat het betrekking had op een van de vier in het derde lid vermelde instellingen, namelijk Visit.Brussels.

Wat de vertegenwoordiging van de oppositie in de raden van bestuur van instellingen van openbaar nut betreft, bracht de Brusselse Hoofdstedelijke Regering het Parlement van haar intenties dienaangaande op de hoogte door middel van een schrijven gericht aan de Voorzitter.

Meerdere fracties hebben evenwel te kennen gegeven niet akkoord te gaan met het geformuleerde voorstel, waardoor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering nog niet bij machte is geweest werk te maken van de vertegenwoordiging van de oppositie in de RvB van de ION’s.