Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de transitwoningen, de SVK's en de gezondheidscrisis.

Indiener(s)
Pierre-Yves Lux
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 201)

 
Datum ontvangst: 25/05/2020 Datum publicatie: 01/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 30/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De transitwoningen waarin SVK’s, gemeenten of OCMW’s voorzien, dienen om gedurende een tot 18 maanden beperkte periode specifieke groepen mensen te huisvesten en sociale begeleiding te geven. Hoewel die regeling niet zonder problemen verloopt (bijvoorbeeld de herhuisvesting, die vaak niet gebeurt, of de noodzaak om te beschikken over "permanent" onbewoonde woningen opdat de regeling efficiënt kan zijn), is ze een voorlopige, maar welgekomen oplossing voor noodsituaties (huurders die niet in hun te ongezonde woning kunnen blijven wonen, situaties die een tijdelijke woning vereisen, zoals geweld binnen het gezin of dakloosheid, …).

De sociale verhuurkantoren kunnen tot 20% van hun woningen bestemmen tot transitwoningen en krijgen daar een hogere subsidie voor. De regeling is opgezet om een overgangsfase vóór de verhuizing naar een vastere woning in te lassen, maar men moet jammer genoeg vaststellen dat het verblijf vaak eindigt zonder duurzame woonoplossing voor de betrokkenen (en in ieder geval in de betrokken woning die bestemd moet worden voor iemand anders die zich in een noodsituatie bevindt).

Wegens de gezondheidscrisis en de lockdown zijn alle termijnen geschorst en is het aantal verhuizingen naar en uit de transitwoningen sterk gedaald. In dat verband heb ik vernomen dat de SVK’s te maken kregen met termijnen van 18 maanden die tijdens de lockdown verstreken. Vervolgens rees de vraag welke beslissing ze moesten nemen: de termijn van 18 maanden respecteren en een einde maken aan de bewoning of de termijn verlengen, met het risico dat de bewoning niet langer als van voorlopige aard wordt beschouwd (omzetting van de huurovereenkomst, einde van de hogere subsidie, ...).

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Kunt u een bijgewerkt overzicht, met name van de cijfers, geven van de regeling inzake transitwoningen?

- Bent u ervan op de hoogte dat de termijnen van 18 maanden verstreken tijdens de lockdown? Zo ja, over hoeveel gevallen gaat het? Hoe hebben uw kabinet of diensten daarop gereageerd?

- Zal de verlenging van de transitperiode na de reglementaire termijn van 18 maanden, gelet op de huidige uitzonderlijke situatie, gevolgen hebben voor de huurovereenkomsten en de subsidiëring van de SVK’s?
 
 
Antwoord    Wat de regeling voor transitwoningen betreft, zijn de meest recente cijfers inzake de woningen in het beheer van de Brusselse erkende Sociale Verhuurkantoren (SVK’s) de cijfers die door de sector op 30 september 2019 werden meegedeeld. Op die datum beheerden de verschillende SVK's 6.268 woningen waarvan 269 aangemerkt als transitwoningen.

Op ons verzoek heeft de FEDSVK in april de leden bevraagd over de impact van de COVID-19-crisis. We waren niet op de hoogte van de situatie die u in uw vraag aankaart.

Begin juli zal er een nieuwe raadpleging van de FEDSVK over de impact van de COVID-19-crisis gehouden worden. Dit onderwerp kan dan aan bod komen.

Wat betreft de gevolgen op het vlak van de huurovereenkomsten, sluit de bewoner van een transitwoning een bewoningsovereenkomst met de SVK.

Deze bewoningsovereenkomst is geen huurovereenkomst en is als zodanig niet onderworpen aan de geldende bepalingen met betrekking tot huurovereenkomsten voor een hoofdverblijfplaats. Ze kan slechts worden verlengd met voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van de vereniging. Ze kan niet stilzwijgend verlengd worden en de bezettingsduur mag nooit de achttien maanden overschrijden.

Geen enkele tekst voorziet echter in de situatie waarin de in de overeenkomst bepaalde bezettingstermijn wordt overschreven.

Bij een bezetting van langer dan 18 maanden wordt de bewoningsovereenkomst in elk geval niet automatisch omgezet in een huurovereenkomst.

Een rechter kan evenwel in het licht van de reële, feitelijke situatie besluiten om de bewoningsovereenkomst te wijzigen in een huurovereenkomst, waarbij wordt nagegaan of de partijen aanvankelijk de bedoeling hadden om een huurovereenkomst te sluiten. Dat is niet de hypothese die in deze vraag wordt bedoeld.

Gelet op de uitzonderlijke situatie en om een einde te maken aan de rechtsonzekerheid bij het overschrijden van de periode van 18 maanden, zal worden voorgesteld om een nieuwe bewoningsovereenkomst te sluiten.

Er kan ook overwogen worden om wegens overmacht als gevolg van een tijdelijke onmogelijkheid tot uitvoering de overeenkomst op te schorten.

De partijen verkeerden als gevolg van de gezondheidscrisis immers in de onmogelijkheid om een herhuisvestingsoplossing te vinden.

Zo zou de einddatum van de overeenkomst worden uitgesteld, naar het voorbeeld van de maatregel tot wijziging van de opzeggingstermijnen voor woninghuurovereenkomsten, die werden opgeschort van 18 maart tot 18 mei 2020.

Wat betreft de gevolgen voor de subsidiëring van de SVK’s, bleek uit de bovenvermelde bevraging dat de financiële impact van de gezondheidscrisis op dat moment moeilijk te evalueren was.

In de komende weken zal in overleg met de sector een meer gedetailleerde evaluatie gebeuren en zullen de nodige maatregelen worden genomen.