Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het probleem van de illegale uitoefeninf van het beroep van architect in het kader van de aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen.

Indiener(s)
Tristan Roberti
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 157)

 
Datum ontvangst: 15/05/2020 Datum publicatie: 13/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 09/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ter gelegenheid van de verkiezingscampagne van het voorjaar 2019 heeft de Orde van Architecten de aandacht van de politici gevestigd op het probleem van de onwettige uitoefening van het beroep van architect. Er werden verschillende voorstellen geformuleerd om het fenomeen te bestrijden. Het gaat om maatregelen die onder de bevoegdheid van het Gewest vallen, eenvoudig en niet duur zijn.

De eerste maatregel bestaat erin een attest van inschrijving bij de Orde van Architecten toe te voegen aan het dossier voor de vergunningsaanvraag, zodat de administratieve dienst die belast is met het onderzoek van het dossier, kan nagaan of de architect wel degelijk geregistreerd is. De inschrijvingsattesten kunnen heel eenvoudig elektronisch worden bezorgd door de Orde, wat de administratieve rompslomp sterk vermindert. De attesten bevestigen dat de architect wel degelijk het recht heeft om het beroep uit te oefenen en in orde is met de verzekering. Voorts kan, zodra de dematerialisatie van de vergunningen een feit is, een uitwisselingsprotocol tussen de computers van het Gewest en die van de Orde worden opgezet.

Vervolgens blijkt dat sommige vergunnende overheden enkel de aanvragers op de hoogte brengen van de afgifte van de vergunning, terwijl andere overheden ook de architecten daarvan op de hoogte plegen te brengen. Het zou wenselijk zijn om die praktijk systematisch toe te passen en uitdrukkelijk te bepalen dat niet enkel aan de aanvragers, maar ook aan de architecten die met het dossier belast zijn, verplicht kennis moet worden gegeven van de afgifte van de vergunning.

Er zij tot slot ook opgemerkt dat het regelmatig gebeurt dat werken - waarvoor een vergunning is afgegeven - door de aanvrager en zijn aannemers worden aangevat zonder dat de verantwoordelijke architect daarvan op de hoogte is gebracht, hoewel hij in principe verantwoordelijk is voor het toezicht op de goede uitvoering. De Orde vraagt dan ook dat het bericht van de aanvang van de werken en het bericht van de voltooiing van de werken systematisch door de architect worden ondertekend.

De voorgestelde maatregelen waarborgen de openbare en individuele veiligheid van de burger, die de garantie moet hebben dat hij met een erkende beroepsbeoefenaar werkt.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Heeft de regering gevolg gegeven aan de drie voornoemde voorstellen die de Orde van Architecten heeft gedaan? Zo niet, waarom niet?

- Zijn er andere initiatieven genomen of worden er thans onderzocht om de onwettige uitoefening van het beroep van architect te bestrijden?
 
 
Antwoord    1/

Zoals het momenteel is opgesteld, voorziet het besluit inzake de samenstelling van de aanvraagdossiers van stedenbouwkundige vergunningen geen indiening van een inschrijvingsattest bij de Orde van Architecten die de administratieve dienst bevoegd voor de behandeling van het dossier toelaat om na te gaan of de architect wel degelijk is ingeschreven.

Niettemin voorziet het formulier van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dat bij het dossier moet worden gevoegd in zijn kader XII:
· de coördinaten van de architect die de plannen opstelt en van de architect belast met de controle van de uitvoering van de werken en van hun conformiteit met de stedenbouwkundige vergunning en met de geldende regelgeving, evenals de coördinaten van de “architectenfirma”;
· dat de architect zijn/haar registratienummer bij de Orde van Architecten moet meegeven;
· dat de architect moet verklaren “
het recht te hebben in België het beroep van architect uit te oefenen en naar behoren verzekerd te zijn”.

De toevoeging van een bijkomend document in het aanvraagdossier van de stedenbouwkundige vergunning lijkt niet te stroken met de doelstelling van administratieve vereenvoudiging en met het “Once only”
1-principe dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest nastreeft, voor zover de informatie die in dat document staat ook op de site van de Orde van Architecten te vinden is2.

Bovendien zou de toevoeging van een dergelijk document een stap achteruit betekenen omdat het nog niet zo lang geleden is dat de architect voor elke vergunningsaanvraag een visum van de Orde van Architecten moest ophalen om enerzijds de orde in te lichten over zijn/haar lopende opdrachten en om anderzijds de overheid en de aanvrager ervan te verzekeren dat hij/zij er was ingeschreven en eraan bijdroeg.

Als de wijziging van het besluit inzake de samenstelling van aanvragen zou worden overwogen om de indiening van een attest van inschrijving bij de Orde van Architecten te vereisen, dan zou er in elk geval op moeten worden gelet dat de vereiste van dat bijkomende document geen administratieve overbelasting met zich meebrengt voor de architecten bij hun Orde en dat de verlening van dat document daadwerkelijk vergemakkelijkt wordt.

Overigens ben ik er voorstander van dat er een werkgroep wordt opgericht om de mogelijkheid aan te halen van een dialoogprotocol tussen de informaticastructuur van het Gewest en die van de Orde, in het kader van de digitalisering van de vergunningsprocedures. Er zal binnenkort een ronde tafel plaatsvinden over de digitalisering van de vergunningsprocedures, waarvoor de Orde van Architecten is uitgenodigd.


2/

Artikel 156, §1, lid 1 van het BWRO voorziet dat “
de beslissing van het college van burgemeester en schepenen tot verlening of weigering van de vergunning wordt gelijktijdig aan de aanvrager en aan de gemachtigde ambtenaar bij een ter post aangetekende brief betekend. ”.

Artikel 178, §1, lid 1 van het BWRO voorziet dat “
de beslissing van de gemachtigde ambtenaar tot verlening of weigering van de vergunning wordt gelijktijdig aan de aanvrager en aan de gemeente bij een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht. ”.

Artikel 188/3, lid 1 van het BWRO voorziet dat “
de Regering brengt haar beslissing aan de partijen ter kennis binnen zestig dagen: (…)”.

Het BWRO voorziet dus geen verplichting voor de vergunningverlenende overheden om kennis te geven van de beslissing die aan de architect werd meegedeeld, tenzij die laatste door de aanvrager werd gemandateerd om de aanvraag in zijn/haar naam in te dienen.

In elk geval moet worden verduidelijkt dat het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 25 april 2019 tot bepaling van de vorm en van de procedures voor de bekendmaking en de terbeschikkingstelling van de beslissingen genomen door het college van burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar en de Regering inzake stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten in zijn artikel 6, §1 voorziet dat elke beslissing bedoeld in artikel 2

Onverminderd artikel 194/2 van het BWRO wordt elke beslissing, bedoeld in artikel 2, “gedurende minstens dertig dagen gepubliceerd op de website van de gemeente(n) waar het project gelegen is en op wiens grondgebied het openbaar onderzoek plaatsgevonden heeft. 

Bijgevolg is de informatie inzake de afgifte van een beslissing over een stedenbouwkundige vergunningsaanvraag sterk vereenvoudigd door dit besluit omdat elke beslissing voortaan op het internet wordt gepubliceerd.


3/

Artikel 194/2, van het BWRO voorziet dat:

Een mededeling die te kennen geeft dat de vergunning afgegeven is, moet op het terrein worden aangeplakt door de aanvrager, hetzij, wanneer het werken betreft, vóór de aanvang van de werken en tijdens de hele duur ervan, hetzij, in de overige gevallen, vanaf de voorbereidingen voor de handeling of handelingen en tijdens de hele uitvoering ervan.

Gedurende die tijd, moet de vergunning en het bijhorende dossier, of een door het gemeentebestuur of de gemachtigde ambtenaar gewaarmerkt afschrift van deze stukken, voortdurend ter beschikking van de in [2 artikel 301]2 aangewezen ambtenaren liggen, op de plaats waar de werken worden uitgevoerd en de handeling of handelingen worden verricht.

De houder van de vergunning moet het college van burgemeester en schepenen en de gemachtigde ambtenaar per aangetekend schrijven op de hoogte brengen van de aanvang van de toegestane werken of handelingen alsook van de in het eerste lid bedoelde aanplakking, ten minste acht dagen alvorens de werken aan te vatten.

De Regering stelt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel vast.
 

In dat opzicht voorziet artikel 3 van het besluit van 8 september 2011 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de aanplakking en de verwittiging, voorgeschreven voor de toegestane stedenbouwkundige handelingen en werken, dat:

Het advies vermeldt de naam van de betreffende gemeente, het type vergunning dat werd afgegeven, de datum van afgifte van de vergunning en die van haar eventuele uitdrukkelijke of stilzwijgende verlenging, de vergunningverlenende overheid, het voorwerp van de vergunning, de duur van de werken, de naam, het adres en het telefoonnummer waar de aannemer of de werfbeheerder bereikbaar is, evenals het uurrooster van de werf. 

Krachtens die bepaling zou het telefoonnummer van de architect dus kunnen worden opgenomen in dat advies, maar dat zou niet noodzakelijk het geval zijn als de aanvrager ervoor kiest om er het telefoonnummer van zijn/haar aannemer aan te duiden en niet dat van zijn/haar architect.

Noch het BWRO, noch het uitvoeringsbesluit ervan, voorzien de verplichting dat dat advies door de architect in kwestie wordt ondertekend om zich ervan te verzekeren dat die laatste kennis heeft genomen van de aanvatting van de werken die hij moet superviseren.


4/

De Administratie belast met Stedenbouw heeft niet als hoofdopdracht om strijd te voeren tegen de illegale uitoefening van het beroep van architect.

Niettemin ben ik zeker en vast voorstander van de organisatie van een vergadering tussen de administratie en de Orde van Architecten opdat die laatsten hun aanvragen kunnen verduidelijken.


1 https://easy.brussels/projects/sources-authentiques/?lang=nl
2 https://www.ordredesarchitectes.be/trouver-un-architecte