Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de oprichting van een "comité voor de coördinatie van internationale acties".

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 158)

 
Datum ontvangst: 02/06/2020 Datum publicatie: 16/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 10/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de beleidsnota ‘Internationale Betrekkingen’ valt onder IV.4.1. OD 4.1. te lezen dat u een comité voor de coördinatie van internationale acties wil oprichten. Dit ondersteun ik volledig.

Het doel van de oprichting van een internationaal comité is internationale acties bundelen en bij gezamenlijke internationale evenementen afstemmen over de prioriteiten en over een geharmoniseerde communicatie. Het Comité zal gemeenschappelijke (diplomatieke, economische, culturele en toeristische) prioriteiten vaststellen en werken aan een geharmoniseerd citymarketingbeleid voor het Gewest.

Dit comité zal worden voorgezeten door de staatssecretaris voor Internationale Betrekkingen en zal bestaan uit de leden van zijn kabinet, het kabinet van de Minister-President en van de Minister bevoegd voor het imago van Brussel, alsook van Brussels International, hub.brussels, visit.brussels en de Commissaris voor Europa en internationale organisaties.

De acties en projecten worden daarbij als volgt omschreven:

– Coördineren van de internationale acties van de actoren ;
– Vaststellen van gemeenschappelijke prioriteiten voor de internationalisering van Brussel ;
– Vaststellen van een gemeenschappelijke strategie en beleid voor citymarketing in het buitenland.

Onder de slaagvoorwaarden wordt het volgende verstaan:

– Regelmatig overleg van het Comité met andere partners die relevant zijn voor de door het Comité vastgestelde prioriteiten ;
– Maandelijkse analyse van het functioneren van het Comité en van de punten die voor verbetering vatbaar zijn.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u toelichten of dit comité reeds is opgericht? Sinds wanneer? Hoeveel keer is dit al bijeengekomen (al dan niet digitaal ten gevolge van de coronacrisis)? Kan u meedelen welke eerste resultaten deze meetings hebben opgeleverd?

- Hoe werd er vastgesteld op welke manier de coördinatie van internationale acties moet gebeuren? Bestaat hieromtrent een soort kaderovereenkomst?

- Kan u in het bijzonder toelichten of er al gemeenschappelijke prioriteiten voor de internationalisering van het Gewest bepaald werden? Welk tijdspad werd er beslist binnen het comité?

- Idem voor de strategie en het beleid voor citymarketing?

- Zo niet, wanneer voorziet u deze oprichting? Welke stappen hebt u al genomen sinds het begin van de legislatuur om dit comité op te richten?

- Kan u duiden welke rol en verantwoordelijkheden toebedeeld worden aan elke administratie? welk budget wordt er binnen elk van de instellingen voorbehouden voor deze raad? Met welke andere actoren zal de raad nog overleggen? Is er hierover binnen het comité een akkoord?

- Kan u meedelen of u ook de andere gewesten en het federale niveau hebt uitgenodigd of geïnformeerd over dit initiatief en of zij hun medewerking reeds hebben toegezegd aan deze oefening?

- Kan u toelichten hoe de maandelijkse analyse van het functioneren van het comité reeds is opgestart? Met welke indicatoren? Heeft dit al geleid tot punten van verbetering?

- Kan u toelichten in welke mate dit comité zal samenwerken of een wisselwerking zal onderhouden met het gewestelijk comité voor ontwikkelingssamenwerking?
 
 
Antwoord    Zoals mijn beleidsnota stelt, is het inderdaad mijn bedoeling om de komende jaren het internationale beleid van Brussel te stroomlijnen in een overzichtelijk, coherent en eenduidig buitenlandbeleid. Het oprichten van een comité voor de coördinatie van de internationale acties is een belangrijk instrument hiertoe.

Meteen bij aanvang van mijn legislatuur heb ik de nodige initiatieven genomen om dit Comité voor Internationale Coördinatie (CIC) zo snel als mogelijk operationeel te maken. De stichtende vergadering van het CIC vond plaats op 22 oktober 2019. Het CIC wordt voorgezeten door mezelf als Staatssecretaris voor Internationale Betrekkingen en bestaat uit de leden van mijn kabinet, het kabinet van de Minister-President en van de Minister bevoegd voor het imago van Brussel, alsook uit de leidinggevenden van Brussels International, hub.brussels, visit.brussels en het Commissariaat voor Europa en Internationale Organisaties(CEIO).

Het CIC komt ongeveer iedere 1,5 maanden bijeen. Er wordt daarbij rekening gehouden met de internationale agenda van de deelnemende actoren om het exacte tijdstip en de noodzaak aan een overleg in te plannen. Het comité is zo reeds vier maal bijeengekomen, een laatste keer op 15 mei 2020 op digitale wijze.

Wat betreft uw vraag naar concrete resultaten en eventuele afspraken omtrent de coördinatie van internationale acties is er op mijn initiatief allereerst een kaderconventie gesloten tussen de vier betrokken entiteiten, Brussels International, hub.brussels, visit.brussels en het CEIO. Het akkoord legt verbintenissen vast voor versterkte samenwerking op een reeks uiteenlopende domeinen gaande van samenwerking op specifieke projecten; de wederzijdse deelname aan denkoefeningen over de actieplannen en uitwerking van strategieën voor prioritaire sectoren; samenwerking tussen de netwerken in het buitenland (met name het netwerk van de economische en handelsattachés als dat van de toeristische attachés) en de ter beschikkingstelling van hun diensten en expertise aan de missies van Brussels International en de opdrachten van het CEIO; de versterking van de aantrekkelijkheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het formuleren van een gecoördineerde strategie met het oog op de opwaardering van de culturele, creatieve, evenementgerichte, economische en toeristische troeven van Brussel; samenwerking om de rol en het statuut als hoofdstad van Europa te bestendigen; de terbeschikkingstelling van gegevens inzake de analyse van de Brusselse economische sector en van de economische belangen van het gewest; of de samenwerking rond het aantrekken en verwerven van toegang tot Europese financiering en deze doeltreffend te benutten.

Het is de bedoeling dat in de schoot van de bijeenkomsten van het CIC deze bovenstaande vormen van grensoverschrijdende samenwerking besproken en geoperationaliseerd worden. Enkel concrete projecten, missies of acties waarrond die in dit verband over samengewerkt wordt, zijn bijvoorbeeld de Brussels Days, de Missie van het Brussels Gewest naar Kinshasa, de aanwerving van nieuwe economische en handelsattachés, de prinselijke missies, de staatsbezoeken, de diplomatieke dagen, en de creatie van een nieuw merk voor de Europese buurt. Door de uitbraak van de coronacrisis zijn vele van deze internationale activiteiten jammer genoeg uitgesteld of afgelast. De laatste bijeenkomst van het CIC bezon zich daarom ook concreet over de impact van de pandemie op deze initiatieven.

Binnen de schoot van het CIC wordt ook werk gemaakt van een coherent en geharmoniseerd citymarketingbeleid, dat zich niet uitsluitend richt op het aantrekken van buitenlandse investeringen of toerisme, maar op allesomvattende wijze een breed gedragen strategie op poten zet, die over bevoegdheidsdomeinen heen de uitstraling van het Brussels Gewest bevordert.

Een dergelijk geïntegreerd imago- en citymarketingbeleid, ingebed in het strategische kader mede vormgegeven door het Regeerakkoord, dat op een eenduidige en coherente manier wordt uitgedragen door alle betrokken actoren, vormt een onmisbare economische hefboom en leidt tot het verhogen van de welvaart voor de Brusselaar, die de vruchten kan plukken van de nationale en internationale uitstraling van haar Gewest. Een lappendeken aan geïsoleerde initiatieven is in dat opzicht te vermijden.

In de huidige crisis-context en de daaruit vloeiende zeer urgente nood aan concrete acties, wordt aan de lancering van verschillende campagnes (toerisme, investeringspromotie, etc.) op korte termijn gedacht. Hoewel deze elk gericht zijn op een specifiek doelpubliek, zullen dergelijke campagnes toch conceptueel - visueel maar ook wat betreft de achterliggende boodschap - aan elkaar gelinkt zijn. Deze campagnes zullen zo de opstap vormen naar de hoger vermelde brede, meer algemeen georiënteerde citymarketingstrategie, die, tijdens de rest van de legislatuur, de uitbouw van een sterk Brussels merk in de toekomst verzekert.

Het CIC is een volledig budgetneutraal initiatief. Door versterkte coördinatie en samenwerking zou dit initiatief veeleer moeten resulteren in efficiëntiewinsten, het vermijden van dubbel werk en dus het uitsparen van middelen.

Er zijn vooralsnog geen intenties om deze coördinatieraad structureel uit te breiden met actoren van de andere gewesten of de federale overheid, hetgeen niet verhindert dat voor specifieke initiatieven de vergadering steeds kan uitgebreid worden met de deelname van externe actoren.

De analyse van het functioneren van het comité is een werk in uitvoering. Zo werd bijvoorbeeld de initieel vooropgestelde maandelijkse bijeenkomst van het CIC - alternerend in aanwezigheid van de Staatssecretaris - bijgesteld naar bijeenkomsten waar de Staatssecretaris steeds zelf aanwezig is, maar die ongeveer iedere anderhalve maand plaatsvinden en dit in functie van de internationale agenda. Deze wijziging laat toe om een continue politieke aansturing te verzekeren en beter in te kunnen spelen op de timing van bepaalde initiatieven.

Tijdens de bijeenkomsten van het Brussels Gewestcomité voor Ontwikkelingssamenwerking (BGO) informeert mijn kabinet de deelnemers over internationale acties die betrekking hebben op ontwikkelingssamenwerking. BGO-deelnemers worden daarbij aangemoedigd om hun opmerkingen met betrekking tot deze acties te delen. Vervolgens wordt er teruggekoppeld naar de eerstkomende coördinatievergadering van het CIC. Zowel mijn kabinet en Brussels International (beiden vertegenwoordigd op de twee vergaderingen) treden daarbij op als tussenpersonen.