Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de ontplooiing van watersrofmobiliteit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 400)

 
Datum ontvangst: 02/06/2020 Datum publicatie: 03/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de zoektocht naar een meer duurzame mobiliteit worden verschillende pistes bekeken die een alternatief kunnen vormen voor de klassieke (en vervuilende) verbrandingsmotoren. Onder meer waterstofmobiliteit wordt in dat opzicht naar voor geschoven.

Voertuigen op waterstof zijn vrij tot zeer milieuvriendelijk, afhankelijk van de manier waarop de waterstof geproduceerd wordt. Qua verspreiding van deze technologie zijn echter wel nog investeringen noodzakelijk, wat een brede uitrol ervan nog niet meteen voor morgen maakt. Voorlopig zijn het voornamelijk privéspelers (zoals bijvoorbeeld Van Hool, Toyota en Colruyt Group) die hier reeds mee experimenteren. Ook wat betreft tankinfrastructuur moeten nog grote stappen gezet worden, aangezien er vandaag de dag slechts drie waterstoftankstations bestaan in België.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u meedelen welke studies het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al heeft besteld over de mogelijkheden en de ondersteuning van de ontwikkeling van deze innovatieve brandstof?

- In hoeverre staat u in overleg met de Staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid omtrent dit dossier? Hebt u hieromtrent samenwerkingsverbanden opgezet?

- Hebt u reeds onderzocht hoe voertuigen met waterstofmobiliteit uitgerold kunnen worden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Welke experimenten vonden daaromtrent reeds plaats? Welke conclusies en bemerkingen vloeien hieruit voort?

- Hebt u daarbij in het bijzonder onderzocht hoe de tankinfrastructuur daarvoor in het Brussels Gewest ontplooid zou kunnen worden? Is er reeds bestudeerd welke locaties in aanmerking kunnen komen voor de installatie van dergelijke waterstoftankstations? Zo ja, mag ik hiervan een lijst ontvangen?

- Hebt u reeds onderzocht hoe de productie van waterstof zou kunnen plaatsvinden in en kunnen vervoerd worden naar het Brussels Gewest? Zo ja, kan u dit verder toelichten?

- Hebt u rond dit onderwerp reeds overleg gepleegd met de andere Gewesten en het federale niveau? Zo ja, welke afspraken kwam hieruit voort?
 
 
Antwoord    - In de ‘BROAM’ studie (‘Brussels Research on the Opportunities of Alternative vehicle technologies for urban Mobility’) uit 2015 heeft VUB-MOBI de impact bestudeerd van verschillende voertuigtechnologieën op vlak van milieu, energie, mobiliteit, laad/tankinfrastructuur en socio-economische aspecten. De focus lag hierbij op batterij-elektrische en aardgasvoertuigen, alternatieven die op korte termijn (horizon 2015-2020) beschikbaar zijn. Ook waterstof als energiedrager werd in verschillende analyses opgenomen (in een verbrandingsmotor en een brandstofcel (FCEV)), maar dit bevond zich anno 2015 in een vroeg ontwikkelingsstadium.

Begin 2020 werd een impactstudie opgestart over de mobiliteit, de economische en sociale aspecten, het milieu, de energie, en de roadmap naar een uitstap van voertuigen met verbrandingsmotoren. Hierin wordt onder meer de technologische ontwikkeling tot 2040 van verschillende voertuigtechnologieën en laad/tankinfrastructuur, waaronder waterstof, onderzocht. De roadmap zal onder meer een antwoord bieden op de rol van het BHG in de regelgeving, investeringen, ondersteuning en communicatie met betrekking tot alternatieve technologieën en laadinfrastructuur (elektriciteit, CNG/LNG, waterstof). Deze studie zal dus de nodige elementen aanreiken voor een verfijning van de gewestelijk strategie omtrent onder meer waterstofvoertuigen, tegen eind 2020.


- Vanuit Innoviris worden verschillende onderzoeksprojecten gesteund omtrent alternatieve brandstoffen en energie-opslagsystemen. Een overzicht van deze projecten werd opgemaakt in het kader van de ‘Clean Power for Transport’ rapportering (november 2019). Hieruit is duidelijk op te maken dat de focus van het onderzoek zich richt op de technologie van elektrische voertuigen met batterij, maar ook één project omtrent waterstofopslag wordt gefinancierd vanuit het Brussels Gewest (‘Hydropack’).

Dat slechts één van de onderzoeksprojecten handelt over waterstof heeft er vooral mee te maken dat de onderzoeksinstellingen binnen het BHG zich vooral op de batterij-technieken richten. De onderzoeksinstellingen die zich meer op waterstof richten bevinden zich in andere gewesten, zoals de UGent in Vlaanderen.

In het begeleidingscomité van de impactstudie voor de uitstap uit verbrandingsmotoren, is het kabinet van de staatssecretaris voor wetenschapsbeleid, Barbara Trachte, vertegenwoordigd door Gaëtan Danneels.

Specifieke samenwerkingsverbanden werden nog niet opgezet.


- In de BROAM en de ‘thermic ban’ impactstudies werd de impact op vlak van milieu, klimaat en energieverbruik vergeleken met ‘well-to-wheel’ (vanaf de ontginning en productie van de grondstoffen tot verbruik in het voertuig) en LCA (Levenscyclus Analyse) niveau voor verschillende voertuigtechnologieën.

Deze analyses tonen aan dat brandstofcel-elektrische voertuigen (FCEV) in geen enkele impactcategorie beter scoren dan batterij-elektrische voertuigen (BEV), in belangrijke mate door de impact van de waterstofproductie. Indien het waterstofgas geproduceerd wordt met hernieuwbare energie (via elektrolyse) is het resultaat wel beter dan wanneer dit vanuit aardgas omgevormd wordt (meest gangbare productiemethode op dit moment). Bovendien liggen de fijnstofemissies van de FCEV zeer hoog omwille van de energie-intensieve productie van waterstof en de brandstofcel.

Er is wel potentieel voor verbetering indien gebruik gemaakt wordt van ‘groene waterstof’ (op basis van hernieuwbare energiebronnen) of ook bij ‘blauwe waterstof’ (productie vanuit biogas, met waterstof als industrieel bijproduct of met CO2-opslag). Het gebruik van ‘grijze waterstof’ met fossiele, niet-hernieuwbare energie is zeker te vermijden.

Op basis van de opgedane kennis heeft Leefmilieu Brussel onderstaand standpunt opgemaakt omtrent waterstofgas voor transport:

- Het is vooral belangrijk om groene H2 te stimuleren. We zijn eerder terughoudend met betrekking tot blauwe H2, maar dit kan in een eerste fase wel nodig zijn om de transitie te versnellen. We zijn echter tegen elke steun aan grijze H2, in het bijzonder omwille van de povere energie-efficiëntie.
- FCEV voertuigen hebben vooral potentieel voor langere afstanden (buiten stedelijke context, grotere voertuigmodellen) en zwaar vervoer; voor verplaatsingen in een stedelijke context, waarbij minder nood is aan een uitgebreid rijbereik, zijn BEV’s altijd de betere keuze.
- Het gebruik en de opslag van H2 moet op een veilige manier gebeuren omwille van het risico op lekken, brand en zelfs ontploffingen. De noodzakelijke aanwezigheid van compressors in de tankstations voor H2 genereert eveneens niet niet-verwaarloosbare geluidsoverlast. Deze factoren maken dat de installatie van deze stations in de dense stedelijke context van het BHG complex is.
- H2-infrastructuur moet daarom eerder voorzien worden buiten de stedelijke context, op grotere invalswegen, overstapparkings of autostrades buiten Brussel of in de rand.
- De energie-efficiëntie van waterstof als brandstof is intrinsiek lager dan bij alle andere voertuigtechnologieën. Men moet dan ook nagaan of het gebruik van deze energievector voor mobiliteit voldoende zinvol is.

In het verleden was er een H2-station aanwezig in Anderlecht (op het Total tankstation aan de Internationalelaan), waarbij een tijdelijke vergunning (3 maanden) was toegekend om deze uit te baten. Dit werd voornamelijk ingezet voor de bevoorrading van de BMW waterstofvoertuigen (met verbrandingsmotor) in het kader van een proefproject met de Europese Commissie. Sinds de stopzetting van dit project, werd het station niet opnieuw uitgebaat.


- In de context van een dense stedelijke context, zoals het Brussels Gewest, is het niet evident om geschikte locaties te vinden voor waterstofinfrastructuur. Hierbij vormt niet enkel de opslag van het waterstofgas op zich een uitdaging, maar ook het lawaai dat gegenereerd wordt door de grote compressoren van de tankinfrastructuur.

Omwille van de belangrijke ruimtelijke impact van een waterstofstation en de toepassing ervan, die het meest geschikt is voor zwaar vervoer en wagens die langere afstanden moeten kunnen uitvoeren, is het bovendien aangeraden om de inplanting ervan eerder buiten een stedelijke omgeving te voorzien. De meest interessante locaties hiervoor zijn de grotere invalswegen, autostrades en ook overstapparkings aan de stadsrand. Momenteel bevinden zich reeds 2 H2-stations en de rand van het Brussels Gewest: Halle (DATS24) en Zaventem (Air Liquide). Dit is reeds een belangrijke troef voor het gebruik van deze technologie in het Brussels Gewest (alsook voor in/uitgaand verkeer).

Buiten de gewezen locatie in Anderlecht (zie antwoord op vraag 3), werden (nog) geen andere locaties aangeduid voor een waterstofstation in het BHG.


- Dit is nog niet specifiek bestudeerd geweest voor de Brusselse context, maar vormt een onderdeel van de impactstudie die momenteel loopt.

Momenteel wordt waterstofgas voornamelijk geproduceerd voor de industrie en als bijproduct van bepaalde industriële processen (vnl. in havengebieden). Verder is het vooral ‘grijze H2’ die geproduceerd wordt, vanuit stoomomvorming van aardgas.

Waterstof kan een interessante energiedrager zijn voor de opslag van hernieuwbare energie, in het bijzonder voor de periodieke beschikbare wind- en zonneënergie (‘groene H2’). Hierbij moet echter bestudeerd worden welk productiepotentieel het BHG hiervoor heeft.

H2 kan vervoerd worden via pijpleidingen, schip of vrachtwagen. Sibelga onderzoekt momenteel de mogelijkheden omtrent het transport van waterstofgas in hun netwerk.


- Binnen België werd begin 2018 de ENOVER werkgroep Waterstof/energieopslag opgericht, getrokken door de FOD Economie – Afdeling Energie. Het BHG wordt hierin vertegenwoordigd door Leefmilieu Brussel. Gezien het beperkte beschikbare personeel voor deze werkgroep beperkt de vertegenwoordiging zich hier tot een uitwisseling van informatie en kennis betreffende dit onderwerp.

Alle leden van deze ENOVER werkgroep zijn bovendien ook vertegenwoordigd in de Benelux werkgroep rond Waterstof. Hierdoor blijven we ook op de hoogte van de stand van zaken in Nederland en Luxemburg. Binnen deze werkgroep neemt Nederland het voortouw, gezien hun inzet op waterstof na hun keuze om volledig af te stappen van aardgas.

Deze Benelux werkgroep wisselt informatie uit over het reglementair nationaal kader en financiële instrumenten met betrekking tot mobiliteit, kwaliteit van waterstof en garanties van oorsprong.