Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de spreiding van de werktijden ter voorkoming van verzadiging in ons openbaar vervoer tijdens de exitstrategie

Indiener(s)
Anne-Charlotte d'Ursel
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 403)

 
Datum ontvangst: 20/04/2020 Datum publicatie: 03/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ter voorkoming van congestie in ons openbaar vervoer in Brussel tijdens de exitstrategie, heeft de pers ons onlangs meegedeeld dat de MIVB contact heeft opgenomen met verschillende bedrijven en grote scholen om samen met hen de mogelijkheid te evalueren om de werktijden te spreiden. Dit initiatief heeft tot doel te vermijden dat het vervoer van de MIVB in de spits verzadigd raakt, wat uiteraard wenselijk is in het kader van de veiligheidsinstructies die met de exitstrategie gepaard zullen gaan.

- Welke methode werd gebruikt om deze bedrijven en scholen te kiezen? Welke criteria werden gebruikt? Kunt u mij het type instellingen en bedrijven geven waarmee de MIVB contact opneemt? Werd een gedetailleerde analyse van de belangrijkste werkzones in Brussel gebruikt om deze keuze te maken?

- Welke methode gebruikt de MIVB om deze instellingen aan te moedigen hun werkuren te spreiden?

- Hoeveel van deze instellingen hebben al positief gereageerd? Hoe gaan ze te werk?

- Kan dit initiatief worden uitgebreid tot andere kleinere bedrijven?

- Welke maatregelen heeft u genomen op het niveau van de regering om deze spreiding van de werktijden te vergemakkelijken?

- Werd op dit niveau overleg gepleegd met de verschillende gemeenschappen die bevoegd zijn voor de Brusselse scholen?

- Hoe wil u de MIVB-gebruikers aanmoedigen om zich buiten de piekuren of tijdens bepaalde uren te verplaatsen?

- Werd het begrip tijd geïntegreerd in het ontwerp voor een Gewestelijk Mobiliteitsplan Good Move?
 
 
Antwoord    Zoals reeds geantwoord tijdens de hoorzittingen in de commissie Mobiliteit afgelopen maand mei stond –en staat- de MIVB niet rechtstreeks in contact met scholen of bedrijven om een eventuele aanpassing van de uren aan te vragen om de spits zo te spreiden.

Dit thema wordt opgenomen vanuit de regering met de sociale partners.

In het ontwerp van Gewestelijk Mobiliteitsplan Good Move werden de volgende elementen opgenomen:

De mobility vision bevat de ambitie om de verplaatsingsvraag te spreiden in tijd en ruimte, waarbij gestreefd wordt naar een sterke vermindering van het aantal en de lengte van de individuele gemotoriseerde verplaatsingen.

Fragment op pagina 62:

Verplaatsingen beter spreiden in de tijd.

Ten slotte moet het lager aantal verplaatsingen in de eerste plaats gericht zijn op de spitsuren door te werken aan een betere spreiding in de tijd.

De vraag naar verplaatsingen blijft toenemen en zet het conventionele vervoersnetwerk onder druk, met name het wegennet en het openbaar vervoer.

De herdefiniëring of aanleg van nieuwe vervoersinfrastructuur is een proces waarvan de voordelen pas op lange termijn zichtbaar worden. De meeste stedelijke gebieden overwegen daarom kortetermijnoplossingen om de vraag naar mobiliteit op bepaalde routes tijdelijk te verminderen (afzwakking van de piekmomenten), zowel voor het openbaar als het wegvervoer, om zo de kwaliteit van de dienst concreet te verbeteren zonder te wachten op de mogelijke voordelen van een nieuwe infrastructuur of een nieuwe bestelling rollend materieel.

De arbeidswereld evolueert naar flexibelere modellen, gebaseerd op autonomie, communicatie, flexibele werktijden en de mogelijkheid om op afstand te werken.

Deze spreiding van de arbeidstijd zou zich moeten verderzetten en vereist een analyse van het mobiliteitsbeleid vanuit een vernieuwende invalshoek, waarbij het concept van het piekuur kan worden afgezwakt. De ontwikkeling van jobs in de dienstverlening heeft de arbeidspatronen ingrijpend veranderd, zodat de werkweek van maandag tot en met vrijdag, van 9.00 uur tot 17.00 uur, voor slechts een derde van de beroepsbevolking de norm is. Bovendien merken we op dat een meerderheid van de werkenden niet regelmatig werkt op de vijf dagen van de week en dat de helft niet elke dag dezelfde uren werkt.

De actiehefbomen om deze betere verdeling in de tijd aan te moedigen richten zich op de loskoppeling van werk- en schoolroosters. Deze acties worden gesteund door de Strategie Go4Brussels 2030 voor Brussel en de Sociale Top van september 2018, die de leden van de ESR en de Regering samenbracht en akte nam van de wens van de partners om samen (werknemers, werkgevers, politiek) een collectieve oplossing voor de mobiliteitsuitdaging aan te reiken.

Het gebruik en een betere benutting van de verplaatsingstijd van en naar het werk of de school is ook een middel om de verplaatsingen beter te spreiden over de dag. Dit fenomeen is wijdverspreid omdat twee derde van de Brusselaars regelmatig ten minste twee verschillende “mobiele activiteiten” uitoefenen.

Dit toont aan dat mobiliteit niet uitsluitend als een beperking of tijdverspilling wordt ervaren. Nooit eerder was de keuze aan activiteiten die tijdens een verplaatsing kunnen worden gedaan zo ruim. Het is dus passend om de grenzen te onderkennen van een mobiliteitsbenadering die zich uitsluitend richt op reistijd zonder deze tijd als productieve tijd op zich te beschouwen. Gebruikers willen hun reistijd op verschillende manieren kunnen gebruiken.

Uit de enquêtes blijkt duidelijk het potentieel van het openbaar vervoer als plaats voor diverse mobiele activiteiten, wat bevorderlijk is voor de modale verschuiving, aangezien het traditionele gebruik van de auto als bestuurder deze multifunctionaliteit van de reistijd niet mogelijk maakt.

Onder de acties hebben we bijvoorbeeld de subactie “Acties overwegen in een geografische zone waarin verschillende verplaatsingsgeneratoren worden samengebracht om synergieën te creëren en initiatieven te testen voor spreiding in tijd van belangrijke polen die verplaatsingen genereren”, die deel uitmaakt van de Good choice fiche D.7 “Verplaatsingsgeneratoren proactief ondersteunen (bedrijven, scholen, handels-, cultuur- en sportactiviteiten)”.

Fiche “D.4 Vervoertarieven variëren volgens het gebruik” vermeldt de invoering van een slimme kilometerheffing, die het mogelijk maakt de heffing aan te passen aan het moment van de verplaatsing, en de ontwikkeling van een geïntegreerde tarifering van de openbaarvervoernetten om het gebruik van de middelen te optimaliseren.