Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de afwijkingen toegekend voor het gebruik van landbouwpesticiden op het grondgebied van het Brussels Gewest.

Indiener(s)
Barbara de Radigués
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 339)

 
Datum ontvangst: 08/06/2020 Datum publicatie: 13/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 09/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De schadelijke gevolgen van pesticiden voor het leefmilieu en de gezondheid hoeven niet meer te worden aangetoond. Het verheugt ons dat steeds meer landbouwers beslist hebben om geen fytofarmaceutische producten meer te gebruiken. Toch blijven veel professionals in de landbouw, tuinbouw en sierteelt hun gewassen besproeien met een assortiment pesticiden. Het gebruik daarvan is onderworpen aan een strenge controle door de overheid. Het gebruik van bepaalde fytofarmaceutische producten is in het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest verboden, maar op bepaalde verboden zijn afwijkingen toegestaan.

Zo kan de minister bevoegd voor het leefmilieu tijdelijke afwijkingen toestaan op het gewestelijk verbod op het gebruik van producten die glyfosaat, fipronil of neonicotinoïden bevatten, wanneer ernstige omstandigheden zulks verantwoorden of wanneer er geen doeltreffend mechanisch, thermisch of zelfs chemisch alternatief bestaat.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Hoeveel afwijkingen zijn toegekend voor het gebruik van pesticiden die verboden zijn in het Brussels Gewest?

- Worden er controles uitgevoerd in de landbouwexploitaties van het Gewest? Zo ja, hoe dan?

- Zijn er in de afgelopen 5 jaar overtredingen vastgesteld? Zo ja, hoeveel?
 
 
Antwoord    1)

Tot op heden zijn drie afwijkingen van het verbod op het gebruik van glyfosaathoudende pesticiden toegestaan aan spoorwegnetbeheerders (Infrabel, NMBS Technics, MIVB).

Er is echter geen afwijking voor landbouwdoeleinden afgeleverd, niet voor glyfosaathoudende producten en evenmin voor producten met neonicotinoïden of daarmee gelijkgestelde stoffen.

Aangezien de verkoop van de producten nog altijd is toegestaan door de federale overheid, kan niet worden gegarandeerd dat er geen enkel product is gebruikt buiten het uitzonderingskader dat in het Brusselse gewest is vastgesteld.


2)

Er zijn door Leefmilieu Brussel geen specifieke controles bij landbouwbedrijven georganiseerd voor wat de gewestelijke wetgeving betreft.

In het algemeen maakt de Brusselse landbouw niet vaak het voorwerp uit van gewestelijke controles. Toch wordt er intern nagedacht over dit onderwerp, vooral omdat verschillende milieuwetgevingen zouden kunnen worden gecontroleerd. Een betere coördinatie met de federale overheid, die bevoegd is voor de veiligheid van de voedselketen, zou ook wenselijk zijn.

Wat meer bepaald de pesticiden betreft, bestudeert Leefmilieu Brussel de mogelijkheid om analyses te laten uitvoeren op monsters die op het terrein zijn genomen om de gebruikte producten te bepalen. Bij gebrek aan een dergelijk systeem kunnen de controles momenteel dus alleen gericht worden op een ‘op heterdaad vastgesteld’ gebruik, wat uiteraard moeilijk uit te voeren is zonder de besproeiingsdata van de landbouwers (en andere bedrijven) te kennen.

Ten slotte, gezien het feit dat veel professionals hun zetel in het Vlaamse Gewest hebben, is het voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet mogelijk om de opslagplaatsen daar te controleren. En zelfs als deze plaatsen zich in het Brusselse gewest zouden bevinden, zou er geen verbod zijn op de opslag van producten die door de federale overheid zijn toegestaan, maar waarvan het gebruik door het Gewest is verboden.


3)

De controles worden pas sinds 2018 uitgevoerd. De inspectiedienst van Leefmilieu Brussel heeft in 2018 zes conformiteitscontroles van productopslagplaatsen uitgevoerd (op basis van de vereiste milieuvergunningen), met één geval van niet-conformiteit.

Daarnaast is er in 2018 één proces-verbaal opgesteld tegen een park- en tuinbedrijf dat werd betrapt op het gebruik van producten in onaangepaste omstandigheden, terwijl twee andere klachten na controle niet tot administratieve maatregelen hebben geleid.