Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de structurele vertraging en achterstand in het behandelen van bouwaanvragen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 176)

 
Datum ontvangst: 15/06/2020 Datum publicatie: 11/08/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/08/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Eind mei verscheen in de media dat heel wat bouwaanvragen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met een aanzienlijke vertraging te kampen hebben, onder meer ten gevolge van de coronacrisis en het feit dat verschillende overlegcommissies daardoor niet konden plaatsvinden. Alleen al in Stad Brussel gaat het in totaal om zo’n 250 dossiers, waarvan het bouwblok achter het de Brouckèreplein het grootste voorbeeld vormt.

Als reactie liet u toen noteren dat overlegcommissies en openbare onderzoeken vanaf 1 juni hervat konden worden en dat de Brusselse gemeenten ook zes maanden extra tijd kregen van het Gewest om de nodige vergunningsprocedures rond te krijgen, zodat dossiers van de gemeenten niet massaal richting de gewestelijke wachtrij zouden moeten verschuiven.

Uit een eerdere vraag die ik u mocht stellen omtrent de gemiddelde wachttijd voor stedenbouwkundige aanvragen op stedelijk en gewestelijk niveau (cf. schriftelijke vraag nr. 18) bleek overigens dat verschillende gemeenten ook met een structurele achterstand te kampen hebben. Onder meer de communicatie tussen de gemeenten (die de openbare onderzoeken organiseren) en het Gewest (dat alle stedenbouwkundige informatie verzamelt) bleek zo voor verbetering vatbaar. Bovendien gaf u ook aan dat het personeelsplan van Urban 2019, dat ten tijde van het antwoord nog niet goedgekeurd werd door de Regering, dat er een bijkomende behoefte aan 30 VTE’s bestond om de implementering van de bepalingen van het nieuwe Brussels Wetboek voor Ruimtelijke Ordening (BWRO) te kunnen garanderen.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Hebt u reeds overleg gehad met de bevoegde administratie om de achterstand, zowel de achterstand ten gevolge van de coronacrisis als de structurele vertragingen, te verminderen? Zijn op basis hiervan al nieuwe maatregelen ingevoerd voor wat betreft het sneller behandelen van bouwaanvragen?

- Hoe ver staat u met de evaluatie van het nieuwe BWRO? Welke wijzigingen worden er voorgesteld om de bouwvergunningen soepeler te kunnen toekennen of afwijzen?

- Kan u bevestigen dat het personeelsplan van Urban 2019 inmiddels goedgekeurd werd door de Regering? Kan u een stand van zaken geven wat betreft de aanbevolen aanwerving van 30 VTE’s om de implementering van de bepalingen van het nieuwe BWRO te kunnen garanderen?

- In hoeverre heeft uw administratie reeds het ‘Vlaams model’ onderzocht, waarbij een dossier zonder alle nodige documenten onontvankelijk wordt verklaard en waardoor de bouwheer de procedure moet herstarten? Zo ja, wat waren hiervan de conclusies?

- Heeft urban.brussels contact met de Vlaamse en/of Waalse bevoegde administraties en wisselen ze ‘good practices’ uit? Hebt u beslist om de contacten te verstevigen? Kan u meedelen of de Vlaamse administratie eveneens een grote achterstand kent in hun verwerking van de bouwvergunningen?

- Kan u bevestigen dat het CIBG er is in geslaagd om alle nieuwe beschikkingen binnen het BRWO te kunnen integreren in haar platform? Kan u meedelen hoe u dit instrument verder wordt ontwikkeld of is uitgebreid ten behoeve van de visie van deze Regering rond stedenbouw? Welke middelen maakt u hiervoor vrij in 2020?

- Kan u meedelen op welke manier de communicatie tussen de gemeenten en het Gewest omtrent de openbare onderzoeken en alle stedenbouwkundige informatie vlotter is verlopen in deze legislatuur? Welke maatregelen hebt u daartoe reeds ondernomen sinds het begin van deze legislatuur?
 
 
Antwoord    1. - 1.1
Met betrekking tot de vermeende "COVID19 " vertragingen, had de inperking geen invloed op het onderzoek van de lopende vergunningsaanvragen bij de Directie Stedenbouw (Urban). Zo werden tussen 15 maart en 15 mei 147 beslissingen genomen (vergunningen en weigeringen). Slechts bepaalde procedurele handelingen (onderzoek en overleg) werden in deze periode geschorst.

Wat de "structurele" vertraging betreft, gaat het vooral om vergunningsaanvragen die onder de vroegere CoBAT-procedure vallen, waarvan het onderzoek nog steeds aan de gang is. Er is geen vertraging in de aanvragen die aan de strikte termijnen zijn gebonden.

De inperkingsperiode en de opschorting van bepaalde procedurele handelingen hebben extra tijd vrijgemaakt om de beheerders in staat te stellen een deel van de achterstand van oude dossiers weg te werken.

Anderzijds hebben de gemeenten ons duidelijk aangegeven dat de gezondheidscrisis van Covid-19 een extra vertraging heeft toegevoegd aan hun "historische" achterstand in het beheer van de vergunningsaanvragen. De gemeenten die, laten we dat niet vergeten, veel moeilijkheden hebben ondervonden bij de overgang naar en de aanpassing aan de nieuwe CoBAT-procedures. Om deze reden hebben we stappen ondernomen om de achterstand te verkleinen (zie punt 1.2. hieronder).


1.2.
In verband met deze vraag zij eraan herinnerd dat de Brusselse Wetboek van Ruimtelijke Ordening (BWRO) het voorwerp uitmaakte van een belangrijke hervorming bij de Ordonnantie van 30 november 2017, die op 1 september 2019 in werking is getreden, wat de procedure voor het onderzoek van de stedenbouwkundige aanvragen betreft.

Zoals aangegeven in de toelichting bij de ordonnantie van 30 november 2017 zijn de termijnen voor de afgifte van de vergunningen zoveel mogelijk ingekort, waarbij met name rekening is gehouden met het feit dat de verschillende actoren die betrokken zijn bij de ruimtelijke ordening van Brussel over een redelijke termijn moeten beschikken om hun opdracht naar behoren uit te voeren en met de verplichtingen waaraan het BWRO gebonden is (Europese richtlijnen, grondwettelijk beginsel van gelijke behandeling, enz.).

Met betrekking tot de vertraging wegens de gezondheidscrisis van Covid-19 heeft de regering op 10 juni 2020 op mijn voorstel twee volmachtsbesluiten goedgekeurd:

- Het besluit nr. 37 tot wijziging van het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 april 2019 tot bepaling van de vorm en van de procedures voor de bekendmaking en de terbeschikkingstelling van de beslissingen, genomen door het college van burgemeester en schepenen, de gemachtigde ambtenaar en de Regering inzake stedenbouwkundige vergunningen, verkavelingsvergunningen en stedenbouwkundige attesten.
- Het besluit nr. 38 tot verlenging van sommige termijnen uit het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening en uit de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen.

Het Besluit nr. 37 bepaalt onder meer dat de aanvrager van de stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsvergunning verantwoordelijk is voor de aanplakking op het betreffende goed terrein, alsook de bestaande of toekomstige toegangen tot het goed in kwestie, en heeft de administratieve last van de gemeentebesturen, die voorheen verantwoordelijk waren voor het aanplakking van alle beslissingen (gemeentelijke of gewestelijke) met betrekking tot de stedenbouw, verlicht.

Voor meer details over het zogenaamde "verlengingsbesluit" nr. 38 verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 155 van mevrouw Clémentine Barzin.

Deze twee volmachtsbesluiten, die op 16 juni 2020 in het Belgisch Staatsblad werden gepubliceerd, bevatten verschillende maatregelen met betrekking tot de organisatie van openbare onderzoeken en overlegcomités, de verlenging van bepaalde termijnen en de aanplakking van beslissingen in stedenbouwkundige aangelegenheden. Door middel van deze volmachtsbesluiten hebben we getracht maatregelen te vinden die enerzijds een terugkeer naar een zo normaal mogelijke procedure voor het onderzoek van bouwvergunningen mogelijk maken, rekening houdend met het feit dat de huidige en toekomstige situatie onzeker blijft, en die anderzijds de vergunningverlenende overheden in staat stellen de achterstand die de afgelopen maanden is ontstaan, in te halen.

Voor het overleg met de bevoegde administraties (gemeenten), verwijs ik naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 146 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven.

Wat betreft het volmachtsbesluit nr. 38 waren er uitwisselingen en een samenwerking met de Minister van Milieu om te zorgen voor samenhang tussen de maatregelen tot verlenging van de termijnen voor de bouwvergunning, de milieuvergunning en de gemengde vergunningprocedures.

Tot slot wil ik benadrukken dat het project voor de digitalisering van de procedure voor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning, dat eind 2019 van start is gegaan, ook moet bijdragen aan een snellere afgifte van de stedenbouwkundige vergunningen. Het herstelplan van de regering wil dit digitaliseringsproject versnellen en tegen 2022 overschakelen naar een 100% digitaal regime.


2.
Een evaluatie van de BWRO-hervorming was gepland voor september 2020. Om een degelijke evaluatie van het nieuwe BWRO te kunnen uitvoeren, is het immers vereist dat er gedurende een zekere periode op een ‘normale’ manier volgens de nieuwe bepalingen van het BWRO gewerkt wordt. Deze evaluatie is nu uitgesteld tot de eerste helft van 2021.


3.
Het personeelsplan Urban 2019 werd op 5 december 2019 door de regering goedgekeurd en voorziet in 30 extra banen voor de uitvoering van het nieuwe BWRO. Helaas hebben de aanwervingsprocedures vertraging opgelopen als gevolg van de Covid-19-crisis. Deze procedures zijn nu echter hervat. Per 1 juni 2020 zijn er al 6 mensen aangenomen.


4.
Het Vlaams model werd niet onderzocht.
Mag ik u erop wijzen dat ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de procedure niet begint te lopen zonder dat het dossier volledig is samengesteld overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2013 tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning.


5.
Neen, er zijn momenteel geen contacten, noch met de Vlaamse, noch met de Waalse administraties.

Wel is de Vlaamse administratie (Departement Omgeving) uitgenodigd op het rondetafelgesprek over het Brusselse digitaliseringsproject dat ik midden juli organiseer. Tijdens die rondetafel kunnen er good practices worden uitgewisseld over het Omgevingsloket.


6.
Alle wijzigingen door de hervorming van het BWRO zijn in NOVA opgenomen.

De CIBG heeft de besluiten ‘opschorting’ en ‘verlenging’ momenteel deels in NOVA geïntegreerd. Door de complexiteit ervan gebeurt de ontwikkeling in meerdere fases.

In het kader van het relanceplan van de Regering, dat op 2 juli 2020 werd goedgekeurd, wordt een budget van 712 000 euro voorzien om het digitaliseringsproject van de procedures voor stedenbouwkundige vergunningsaanvragen te versnellen.

De aanvragers, architecten, opdrachtgevers en andere deelnemers aan de uitwerking van de vergunningsaanvragen zullen het toekomstige BYP-portaal gebruiken om met de administraties te communiceren. Dat portaal zal in het Brusselse ecosysteem van hulpmiddelen voor burgers worden geïntegreerd en zal dienstdoen als interface voor de indiening en opvolging van de vergunningsaanvragen.

De vergunningverlenende overheden zullen het NOVA-platform blijven gebruiken. Dat platform zal worden aangepast om een 100% digitaal proces te ondersteunen. Bovenop NOVA zullen voor elke administratie specifieke hulpmiddelen worden gebruikt om de informatieoverdracht binnen die administraties te vergemakkelijken. Het gaat hoofdzakelijk om interne validatiesystemen en elektronische handtekeningen.


7.
Ik verwijs naar mijn antwoord op schriftelijke vraag nr. 146 van de heer Gaëtan Van Goidsenhoven.