Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de positie van het Gewest inzake overnames in strategische sectoren door buitenlandse investeerders in het BHG.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 191)

 
Datum ontvangst: 29/06/2020 Datum publicatie: 11/08/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/06/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De gevolgen van de coronacrisis gaan nog lang doorwerken op het Brussels economisch weefsel. De gevolgen zullen de bedrijven in het gewest kwetsbaarder maken en worden op die manier misschien laaghangend fruit voor buitenlandse investeerders.

Daar waar de Brusselse Regering, net zoals de federale en de andere gewest regeringen, aanzienlijke budgettaire inspanningen levert, om de economische klap zoveel mogelijk op te vangen lopen we het risico dat onze bedrijven in een buitenlandse winkelkar terechtkomen.

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en Eurocommissaris Verstager waarschuwden de lidstaten reeds waakzaam te zijn tijdens de coronacrisis voor overnames in strategisch belangrijke sectoren zoals zorg, medisch onderzoek en infrastructuur. Duitsland paste de investeringsvoorwaarden reeds aan en pleit hier ook voor in het Europees Parlement. Korter bij huis wil de federale regering meer controle op buitenlandse overnames.
Wegens de bevoegdheidsverdeling in dit land, zijn de gewesten ook gevat in deze kwestie.

Vandaar dat ik volgende informatie verneem:

- Kunt u meedelen hoe de regering is betrokken bij de opmaak van dit screeningsmechanisme? Bent u (actief) aanwezig op de betrokken vergaderingen en welke houding neemt de regering terzake aan? In hoeverre hebt u overleg gepleegd met de andere gewesten hieromtrent?

- Kunt u meedelen op basis van welke maatstaven en indicatoren de regering haar standpunt heeft bepaald? Kunt u het parlement meedelen welk standpunt u heeft verdedigd? Kunt u ons meedelen welke sectoren deze regering van strategisch belang oormerkt en moeten mogelijks beschermd worden van buitenlandse overnames? 

- Kunt u ons meegeven welke overheidsmiddelen of -organismen u betrekt in de bescherming van bedrijven van strategisch belang op het grondgebied van ons gewest en op welke manier deze investeringsvehikels zullen kunnen optreden?
 
 
Antwoord    Wat betreft uw eerste vraag, kan ik u meedelen dat de Brusselse regering inderdaad betrokken is bij de besprekingen rond het wetsontwerp screening van buitenlandse investeringen. Het betreft een federale bevoegdheid, gelet op toetsing van de investering aan de openbare orde en veiligheid – en dus met uitsluiting van enige test of evaluatie inzake de economische wenselijkheid of opportuniteit van een investering. Toch worden ook de Gewesten en Gemeenschappen betrokken, aangezien zij bevoegd zijn voor investeringspromotie, en zij, in die uitoefening van die bevoegdheid en gelet op hun nabijheid, over nuttige informatie wat betreft potentiële investeringen kunnen beschikken, en dus ook een rol dienen te spelen in het screenen van buitenlandse investeringen.

Mijn kabinet neemt steeds deel aan de interfederale besprekingen, uiteraard na voorbereiding door de bevoegde administraties. Naast het federale niveau zijn daarop ook de andere deelstaten aanwezig. De besprekingen verlopen in een open en constructieve sfeer, en elke deelstaat heeft uitvoerig de mogelijkheid haar bemerkingen mee te geven en opmerkingen te maken of vragen te stellen wat betreft de bemerkingen van andere deelnemers.

Wat betreft uw tweede vraag, deel ik u graag mede dat het federale wetsontwerp dat nu in de steigers staat, voorkomt uit Verordening 2019/452 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot vaststelling van een kader voor de screening van buitenlandse directe investeringen in de Unie. Deze Verordening legt het kader vast om te zorgen voor een Unie-brede coördinatie en samenwerking inzake de screening van buitenlandse directe investeringen die gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid of de openbare orde. Dit gemeenschappelijk kader doet geen afbreuk aan het feit dat de lidstaten uitsluitend verantwoordelijk zijn voor het vrijwaren van hun nationale veiligheid, als bepaald in artikel 4, lid 2, VEU.

Het federale wetsontwerp is dan ook zeer schatplichtig aan de Verordening wat betreft het toepassingsgebied in het algemeen en de geviseerde sectoren in het bijzonder. Ik herneem hier even de geviseerde sectoren:

1° vitale infrastructuren, zowel fysiek als virtueel, voor energie, vervoer, water, gezondheid, communicatie, media, gegevensverwerking of -opslag, lucht- en ruimtevaart en defensie, verkiezingsinfrastructuur of financiële infrastructuur, en gevoelige installaties, al dan niet deel uitmakend van een bestaand bedrijf, alsmede grond en onroerend goed die van cruciaal belang zijn voor het gebruik van zulke infrastructuur, hierin begrepen de kritieke infrastructuren bedoeld in Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad, in de wet van 1 juli 2011 betreffende de beveiliging en de bescherming van de kritieke infrastructuren, en in het koninklijk besluit van 2 december 2011 betreffende de kritieke infrastructuren in de deelsector van het luchtvervoer;

2° technologieën (inclusief sleuteltechnologieën) en grondstoffen die van essentieel belang zijn voor:

a) de veiligheid (inclusief gezondheidsveiligheid),
b) de landsverdediging of de handhaving van de openbare orde en waarvan de verstoring, het falen, het verlies of de vernietiging aanzienlijke gevolgen zou hebben voor België, een EU-lidstaat of de Unie,
c) producten voor militair gebruik die onderworpen zijn aan multilaterale en Europese exportcontroleregimes,
d) producten voor tweeërlei gebruik die onderworpen zijn aan multilaterale en Europese exportcontroleregimes zoals bepaald in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik,
e) technologieën van strategisch belang zoals artificiële intelligentie, robotica, halfgeleiders, cyberbeveiliging, lucht- en ruimtevaart, defensie, energieopslag, kwantum- en nucleaire technologieën alsmede nano- en biotechnologieën;

3° de voorziening van kritieke inputs, waaronder energie of grondstoffen, alsmede voedselzekerheid;

4° de toegang tot gevoelige informatie, alsook persoonsgegevens, , of de mogelijkheid om zulke informatie te controleren;

5° de sector van de private veiligheid;

6° de vrijheid en pluriformiteit van de media.

Zoals vermeld is deze opsomming gebaseerd op de Europese Verordening, en laat deze toe, ook volgens de Brussels regering, investeringen te screenen die een risico vormen voor ‘s lands openbare orde en veiligheid.

Voor het overige werd de Brusselse positie ter zake bepaald na overleg binnen de Regering en consequent verdedigd op de hierboven vermelde interfederale besprekingen. Daarbij werd vooral de nadruk gelegd op de nood aan een gewestelijke vertegenwoordiging in de screeningsinstantie vis à vis de investeringen op haar grondgebied, en de nood aan het verhelderen, middels een advies van de Raad van State, van de interfederale samenwerking en verschillende beslissingsbevoegdheden in de screeningsprocedure, elementen vastgelegd in een Samenwerkingsakkoord. Verder hebben wij ook adequate screeningsmechanismen en dito gewestelijke vertegenwoordiging bepleit voor investeringen met grensoverschrijdende impact (deelstaatgrenzen). Al deze elementen werden weerhouden in de interfederale besprekingen.

Wat betreft uw derde vraag, zal de Brusselse vertegenwoordiging in de federale investeringsscreeningsinstantie, dewelke het administratieve niveau betreft, het voorwerp uitmaken van verder overleg binnen de Regering. De besprekingen rond het federale wetsontwerp zullen pas na het zomerreces hervat worden, wanneer ook het advies van de Raad van State betreffende het wetsontwerp én Samenwerkingsakkoord wordt verwacht. In functie van het finaal ontwerp zal bepaald worden welke Brusselse instanties zullen betrokken worden, maar dit zullen in regel alle instanties zijn wiens bevoegdheden raken aan het onderwerp.