Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de rol van het bedrijfsleven en de academische wereld bij de evaluatie van wapenvergunningen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 195)

 
Datum ontvangst: 25/06/2020 Datum publicatie: 11/08/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de beleidsnota ‘Internationale Betrekkingen’ valt onder IV.10.2. OD 10.2. te lezen dat u een wapenvergunningenbeleid wil voeren rond een participatie van het bedrijfsleven en de academische wereld bij de evaluatie van wapenvergunningen.

Dit wordt verder onderverdeeld in twee elementen:

- Ontwikkelen van richtlijnen voor bedrijven als onderdeel van een intern nalevingsprogramma (ICP : Internal Compliance Program)

- Bedrijven, universiteiten en belanghebbenden op het gebied van onderzoek en innovatie sensibiliseren over het belang van de Europese en regionale richtsnoeren inzake goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, met inbegrip van de context van gevoelige technologieën

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kan u toelichten op welke manier welke stappen u al hebt genomen sinds het begin van de legislatuur om het bedrijfsleven en de academische wereld te betrekken? Welke resultaten heeft deze betrokkenheid opgeleverd? Welke rol heeft hub.brussels hierin?

- Welke vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en welke academische actoren zijn hierbij bevraagd en nemen deel aan deze oefening?

- Indien dit nog niet gebeurd is, wanneer hebt u beslist dit overleg op te starten? Kan u meedelen hoe deze betrokkenheid vorm zal krijgen?

- Hoe is de evaluatie reeds aangepast sinds het begin van deze legislatuur? Welke concrete veranderingen hebt u besloten door te voeren?

- Kan u duiden welke stappen reeds gezet werden richting een nieuw intern nalevingsprogramma? In hoeverre hebt u daaromtrent overleg gepleegd met de andere gewesten en uw collega Mevr. Barbara Trachte, Staatssecretaris bevoegd voor Economie?

- Kan u een stand van zaken geven omtrent de geplande wijzigingen in de desbetreffende reglementeringen, zoals vooropgesteld in de beleidsnota? Kan u per wijziging een tijdspad meedelen?

- Kan u meedelen welke acties u hebt genomen om bedrijven, universiteiten en andere belanghebbenden te sensibiliseren rond Europese en regionale richtsnoeren? Welke timing en welke budgetten werden hiertoe voorzien?
 
 
Antwoord    Sinds het begin van de legislatuur 2019-2024 zijn de volgende acties ondernomen:

a. Met betrekking tot de industrie en het bedrijfsleven

Met het oog op doeltreffende controles op de handel in goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik, is het belangrijk dat bedrijven die actief zijn op de markt voor goederen voor tweeërlei gebruik zich onthouden van transacties die ertoe kunnen leiden dat de betrokken goederen voor proliferatiedoeleinden worden gebruikt. Omdat ze voorlopers zijn op hun respectieve terreinen, zijn de bedrijven zich weldegelijk bewust van de snelle technologische vooruitgang in hun sector. In die zin zijn ze dus een bevoorrechte partner van de overheid.

Terwijl sommigen onder hen spontaan een reeks interne nalevingsprocedures en -beleidslijnen (PIC of ICP: Internal Compliance Program) hebben opgesteld om de naleving van de wet- en regelgevingen van de lidstaten en van de Europese Unie te garanderen, moeten anderen meer begeleid worden bij dit proces. Daarbij spelen de bedrijfsomvang en de aard van de bedrijfsactiviteiten een bepalende rol.

Met het oog daarop heeft de Europese Commissie op 5 augustus 2019 een reeks richtlijnen voor de handel in goederen voor tweeërlei gebruik gepubliceerd. Deze publicatie bevat zeven sleutelelementen (pm) evenals een set standaardvragen voor de ontwikkeling van een ICP. De Commissie benadrukt dat het belangrijkste aspect voor de ontwikkeling van een ICP is dat het relevant blijft voor de organisatie en de activiteiten van het bedrijf, dat de interne processen vlot te begrijpen en makkelijk te volgen zijn en dat het ICP de dagelijkse activiteiten en procedures weerspiegelt. Daarbij heeft de Commissie systematisch rekening gehouden met potentiële uitvoeringsmoeilijkheden voor kleine of middelgrote ondernemingen (kmo’s).

Daarom is de cel Vergunningen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest al begonnen met het opstellen van een ICP. De opstelling is gebaseerd op de richtlijnen van de Commissie.
In een tweede fase zal dit ICP worden voorgelegd aan mevrouw Trachte en hub.brussels om hun mening hieromtrent te weten te komen.

In een derde fase zal het ICP op grotere schaal worden verspreid en aan bod komen tijdens informatieseminarie(s).

Hoewel de tweede en derde fase nog niet op algemene basis met alle betrokken bedrijven zijn opgestart, heeft de cel Vergunningen toch al rechtstreeks bijgedragen aan de opstelling van richtlijnen ten gunste van een internationaal gerenommeerde industriële groep die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is gevestigd, en heeft zij al uitwisselingen ondernomen met een tweede Brusselse groep, die eveneens internationale bekendheid geniet.

Rekening houdend met de gezondheidssituatie hoopt men tegen eind 2020 - begin 2021 alle in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde bedrijven te kunnen informeren.

Er vonden reeds uitwisselingen plaats met collega's uit het Vlaamse Gewest om te profiteren van hun ervaring met de toe te passen methodologie voor de ontwikkeling van het ICP.

Het is belangrijk te concluderen dat een ICP van niet-bindende juridische aard is.

Betreffende de rol van hub.brussels: hoewel hub.brussels niet werd benaderd voor fundamenteel onderzoek, is het duidelijk dat deze belangrijke speler zal worden geraadpleegd voor de verdere ontwikkeling van het huidige ICP. Daarnaast zal hub.brussels worden ingezet voor de organisatie van informatieseminaries voor bedrijven en medewerkers van hub.brussels die betrokken zijn bij bedrijven die actief zijn in de uitvoer van goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik.

b. Met betrekking tot de academische wereld

Twee aspecten moeten worden benadrukt:

(i)
Omdat de door de Europese Commissie uitgevaardigde en bovengenoemde richtlijnen weinig aangepast werden geacht aan de wereld van het academische onderzoek (met name door de LERU (“Liga van Europese Onderzoeksuniversiteiten”), is op het niveau van de Europese Commissie een proces aan de gang om specifieke richtlijnen te ontwikkelen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigt België hierin. Dit proces is momenteel aan de gang. Er zijn al verschillende versies van de richtlijnen opgesteld en het is de bedoeling dat ze voor het einde van 2020 worden gefinaliseerd.

(ii) Inmiddels is er al een reeks richtlijnen ontwikkeld. Ze zijn ontstaan uit een samenwerking tussen de cel Vergunningen, het Waals Gewest en de Universiteit van Luik, die de redactie heeft opgestart en gesuperviseerd. In november 2019 werden deze richtlijnen al voorgesteld in Brussel aan de Brusselse en Waalse universiteiten die actief zijn op het gebied van onderzoek. Een eerste evaluatiebijeenkomst had moeten plaatshebben op 25 mei 2020, maar werd uitgesteld vanwege de gezondheidssituatie. Deze tweede bijeenkomst diende om de observaties van de onderzoekers omtrent de aangenomen richtlijnen te verzamelen, om ze indien nodig aan te passen. Het is duidelijk dat ze zullen moeten evolueren, rekening houdend met de voortgang van de onder a) genoemde acties van de Commissie. Deze richtlijnen zijn al beschikbaar op de website van de cel Vergunningen: http://du-arms.brussels/wp-content/uploads/Guidelines-February-2020.pdf.

- Welke vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en welke academische actoren zijn hierbij bevraagd en nemen deel aan deze oefening?

a.
Industriële spelers: op lange termijn zullen alle in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigde bedrijven die actief zijn in de sector van de goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik worden benaderd.

b.
De Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit Brussel.

- Indien dit nog niet gebeurd is, wanneer hebt u beslist dit overleg op te starten? Kan u meedelen hoe deze betrokkenheid vorm zal krijgen?

a.
Wat het bedrijfsleven betreft: het is de bedoeling dat alle betrokken bedrijven in de herfst van 2020 worden benaderd om hen een eerste ICP-ontwerp voor te leggen. De bedoeling is het ontwerp eind 2020 - begin 2021 te finaliseren.

b.
Wat de academische sector betreft: alle spelers zijn reeds benaderd.

- Hoe is de evaluatie reeds aangepast sinds het begin van deze legislatuur? Welke concrete veranderingen hebt u besloten door te voeren

a.
Wat het bedrijfsleven betreft: aangezien het ICP-ontwerp nog niet is gefinaliseerd, is een evaluatie nog niet mogelijk geweest.

b.
Wat de academische sector betreft: de voor 25 mei 2020 geplande evaluatie is uitgesteld naar 31 december 2020. Op die datum zal de academische wereld een verslag moeten voorleggen aan het Brussels en Waals Gewest over de verder ontwikkelde richtlijnen. Een eerste debriefing is gepland op 11 januari 2021 in Brussel; tijdens deze vergadering zal de toekomstige agenda worden bepaald.

- Kan u duiden welke stappen reeds gezet werden richting een nieuw intern nalevingsprogramma? In hoeverre hebt u daaromtrent overleg gepleegd met de andere gewesten en uw collega Mevr. Barbara Trachte, Staatssecretaris bevoegd voor Economie?

a. Wat het bedrijfsleven betreft: zie hierboven: het is de bedoeling dat alle betrokken bedrijven in de herfst van 2020 worden benaderd. Een samenwerking met mevrouw Trachte zal plaatsvinden zodra het eerste ICP-ontwerp is gefinaliseerd.

b. Wat de academische sector betreft: we verwijzen naar de vorige deelvragen. Een samenwerking met de andere gewesten vindt op regelmatige basis plaats. Een samenwerking met mevrouw Trachte lijkt niet echt opportuun, althans in deze fase.

- Kan u een stand van zaken geven omtrent de geplande wijzigingen in de desbetreffende reglementeringen, zoals vooropgesteld in de beleidsnota? Kan u per wijziging een tijdspad meedelen?

- Met betrekking tot ICP is het niet echt nodig te praten over ontwikkelingen van de regelgeving, aangezien het ICP van niet-bindende juridische aard is. Aangezien de richtlijnen van de Commissie in augustus 2019 zijn opgesteld, lijkt een verandering op korte termijn bovendien vrij onrealistisch.

- Toch lijkt het nuttig erop te wijzen dat Verordening (EG) nr. 428/2009 betreffende producten en technologieën voor tweeërlei gebruik al meer dan drie jaar wordt herzien. In de afgelopen jaren hoopte men meermaals dat de werkzaamheden zouden worden voltooid, maar de ervaring leert dat het zeer moeilijk is om hierbij een strikt tijdschema op te stellen.

- Kan u meedelen welke acties u hebt genomen om bedrijven, universiteiten en andere belanghebbenden te sensibiliseren rond Europese en regionale richtsnoeren? Welke timing en welke budgetten werden hiertoe voorzien?

a. Wat het bedrijfsleven betreft: bovenop datgene wat in de bovenstaande deelvragen is vermeld, is reeds een samenwerking met hub.brussels uitgevoerd, opdat economische en commerciële attachés minstens eenmaal per jaar op de hoogte worden gebracht van de vooruitgang omtrent de regelgeving inzake tweeërlei gebruik. Op dezelfde manier zal het bij de opstelling van het ICP-ontwerp nuttig zijn het voor te leggen aan de partners van hub.brussels (in het bijzonder het Netwerk Ondernemen), om hun mening te weten te komen. Er is geen specifiek budget voorzien, aangezien een specifiek budget niet nodig lijkt te zijn, althans in deze fase.

b. Wat de academische sector betreft: we verwijzen naar de bovenstaande deelvragen. Er kan ook worden gepreciseerd dat hiervoor geen specifiek budget is voorzien, aangezien, althans in deze fase, een specifiek budget niet nodig lijkt te zijn.