Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de interfederale impactevaluatie biodbrandstoffen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 382)

 
Datum ontvangst: 29/06/2020 Datum publicatie: 08/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 08/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Om het gebruik van hernieuwbare energie op te krikken kiest België er in haar Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) voor om het gebruik van biobrandstoffen te verhogen tot het door Europa toegelaten maximum. België wil in 2030 een bijmengingsgraad van biobrandstoffen bereiken van 10,45% (reëel) of 13,9% (incl. dubbeltelling).

In de periode 2021-2030 wordt er 7% van de eerste generatie biobrandstoffen bijgemengd. Biobrandstoffen van de eerste generatie, op basis van landbouwgewassen als graan, suikerbiet of plantaardige oliën blijken heel wat nadelige gevolgen voor mens en natuur te kunnen hebben. De grootschalige productie van biobrandstoffen concurreert met de productie van voedselgewassen, leidt in sommige gevallen tot bodemdegradatie en ontbossing, kan een negatieve impact hebben op de biodiversiteit en wordt in verband gebracht met een daling van de voedselzekerheid en een toename van het armoederisico in de landen waar de productie plaatsvindt. Bovendien zijn we als klein en dichtbevolkt land in België afhankelijk van de import van biobrandstoffen en dus de grillen van de wereldmarkt.

Hoewel biobrandstoffen – en dan met name van de tweede en vooral derde generatie – een bijdrage aan de energietransitie kunnen leveren, moeten de duurzaamheidsaspecten en de klimaatimpact steeds nauwlettend gemonitord worden. Om die reden voorziet het NEKP een tweejaarlijkse interfederale impactevaluatie, die ook de milieu-integriteit en de mogelijke gebruiksconflicten in acht neemt. De eerste studie is gepland voor het najaar van 2020.

Graag volgende vragen :

· Het NEKP voorziet een eerste studie in de tweede helft van 2020. Welke voorbereidingen werden getroffen? Wat is de huidige stand van zaken?

· Welke timing is voorzien voor de oplevering van het rapport?

· Het gaat om een interfederale studie. Wie is aangewezen om de studie uitvoeren en onder wiens eindverantwoordelijkheid valt dit? Hoe verloopt de coördinatie tussen de gewesten en de federale overheid?

· Hoe is er beslist om de voorziene consultatie van de stakeholders binnen het Brussels gewest te laten verlopen?

· Heeft de minister een onderzoek gevraagd om de mogelijk negatieve effecten van biobrandstoffen voor mens en natuur in kaart te brengen? Hoe wordt het aspect rond de milieu-integriteit beoordeeld? Welke duurzaamheidscriteria zijn opgenomen?

· In hoeverre is mogelijke negatieve impact op mensenrechten meegenomen in deze studie?

· Het NEKP stelt dat de studie zal toelaten om de bijmengingsgraad te wijzigen, indien nodig. Welke bijkomende inspanningen heeft de regering genomen om dit mogelijk te maken?
 
 
Antwoord    1. Biobrandstoffen behoren tot de bevoegdheden van de federale overheid. De werkzaamheden in het kader van de uitvoering van het NEKP worden in een gezamenlijke werkgroep van de NKC en ENOVER opgevolgd.

De FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie, die bevoegd is voor biobrandstoffen in België en die de ENOVER-werkgroep voor biobrandstoffen leidt, heeft ons laten weten dat het bestek van deze studie bijna afgewerkt is.

2. De FOD Economie hoopt deze studie tegen eind 2020 af te ronden.

3. Aangezien de biobrandstoffen een federale bevoegdheid zijn en de studie over biobrandstoffen vermeld wordt in een hoofdstuk van het NEKP dat het federale niveau aanbelangt, valt dit onder de verantwoordelijkheid van de federale overheid. De studie zal worden toevertrouwd aan een extern expertisebureau, maar zoals ik al eerder heb gezegd en volgens de informatie waarover ik beschik, werd het bestek nog niet afgewerkt.

De resultaten zullen binnen de ENOVER-groep worden gedeeld.

4. De FOD Economie heeft ons laten weten dat er regelmatig alle belanghebbenden op regelmatige basis zullen geraadpleegd worden. Ik weet op dit moment niet welke vorm deze raadpleging zal aannemen, noch wie zal worden geraadpleegd. Ik raad u aan om de bevoegde federale minister hierover te ondervragen.

5. Aangezien de biobrandstoffen een federale bevoegdheid zijn, is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet bevoegd om een dergelijke studie te laten uitvoeren.

Zoals gesteld in het NEKP en bevestigd door de FOD Economie, zou het bestek van de interfederale studie ook de milieu-integriteit van biobrandstoffen moeten onder de loep nemen. We hebben dit bestek echter niet kunnen raadplegen, waardoor we nog niet weten welke duurzaamheidscriteria in aanmerking zullen worden genomen.

6. Aangezien we op heden het bestek van de interfederale studie nog niet hebben kunnen raadplegen, weten we nog niet hoe men rekening zal houden met de negatieve impact op mensenrechten.

7. Aangezien biobrandstoffen een federale bevoegdheid zijn, is de Brusselse regering niet bevoegd om bijkomende maatregelen te nemen om de bijmengingsgraad te wijzigen.