Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aantal gevallen van bodemverontreiniging door stookolielekken.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 388)

 
Datum ontvangst: 07/07/2020 Datum publicatie: 16/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 14/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
08/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De vervuiling van bodem en grondwaterlagen vormt vaak een weinig zichtbaar, maar daarom niet minder ernstig probleem. Een vervuilde grond kan immers ernstige gevolgen hebben, zowel voor de waarde van de desbetreffende grond als voor de gezondheid van de buurtbewoners.

Op de website van Leefmilieu Brussel, dat deze problematiek beheert in ons Gewest, wordt daarbij de volgende duiding gegeven: “Mogelijke bronnen van bodemverontreiniging in Brussel liggen bij bedrijfsactiviteiten (de eerste groep waar de Brusselse wetgeving zich naar richt), maar ook in het dagelijkse gedrag van elke burger. Voorzichtigheid is geboden, zowel bij het gebruik van stookolietanks of pesticiden in de tuin, als bij het verwijderen van groot of toxisch afval. Leefmilieu Brussel heeft, in de inventaris van de bodemtoestand, alle terreinen samengebracht waar een vermoeden van of een reële bodemverontreiniging bestaat.”

Via Leefmilieu Brussel valt ook een inventaris van de bodemtoestand te raadplegen. De kaart van de bodemtoestand omvat alle kadastrale percelen waarvoor Leefmilieu Brussel beschikt over gecontroleerde informatie omtrent de bodemkwaliteit. Elk perceel ingeschreven in de inventaris van de bodemtoestand behoort tot een categorie, die rekening houdt met het voorkomen van een vermoeden van verontreiniging alsook met de eventuele studies en werkzaamheden rond behandeling van bodemverontreiniging die uitgevoerd werden op dit terrein.

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Hoeveel gevallen van bodemverontreiniging werden er in 2018 en 2019 bij Leefmilieu Brussel aangemeld? Kan u deze cijfers opsplitsen naargelang de volgende parameters:

o De gemeente waarin dit plaatsvond;
o De manier waarop de melding binnenliep bij Leefmilieu Brussel (rechtstreekse melding, melding via gemeente of andere);
o De aard van het perceel in kwestie (schade op eigen grond, op gehuurde/verhuurde grond, bij de buren);
o De aard van de verontreiniging (verontreiniging te wijten aan lek mazouttank, overvulling, breuk in leiding of andere)?

- Hoeveel gedetailleerde onderzoeken en risico-onderzoeken vonden er in 2018 en 2019 plaats om de omvang van bodemverontreiniging af te bakenen? In welk aandeel van de gevallen wees het risico-onderzoek uit dat er sprake was van een onaanvaardbaar risico voor de menselijke gezondheid en/of het milieu? Kan u deze cijfers eveneens opsplitsen naargelang de gemeente waarin deze onderzoeken plaatsvonden?

- Kan u duiden welk aandeel van de eindevaluaties en slotverklaringen in 2018 en 2019 uiteindelijk positief werden bevonden en de bodem aldus als gesaneerd beschouwden? Welke verdere stappen werden ondernomen bij de negatieve eindevaluaties en slotverklaringen? Kan u deze cijfers eveneens opsplitsen naargelang de gemeente waarin deze plaatsvonden?

- Indien de projectbeheerder zelf niet verantwoordelijk is voor de verontreiniging die is aangetroffen op het terrein bestemd voor de infrastructuur (zogenaamde weesverontreiniging) kent Leefmilieu Brussel premies toe voor het uitvoeren van studies en saneringswerken. Kan u duiden hoeveel dergelijke gevallen geregistreerd werden in 2018 en 2019? Welke som aan premies werd hieromtrent toegekend? Kan u deze cijfers eveneens opsplitsen per gemeente?

- Welk budget voorziet Leefmilieu Brussel jaarlijks ter bestrijding van bodemverontreinigingen? Is bij evaluaties gebleken dat dit volstaat voor de omvang van deze problematiek?

- Kan u duiden welke nieuwe maatregelen u sinds de start van deze legislatuur ondernomen hebt om deze problematiek tegen te gaan? Welk beleid hebt u besloten hieromtrent verder te ontwikkelen?
 
 
Antwoord    1)

Leefmilieu Brussel (LB) wordt, op enkele uitzonderingen na, op de hoogte gebracht van verontreiniging via de ontvangst van een verkennend bodemonderzoek waaruit al dan niet bodemverontreiniging blijkt. De studie vermeldt dan aan welke welbepaalde risicoactiviteiten de verontreiniging kan worden gelinkt. Stookolietanks vanaf een inhoud van meer dan 10.000 l behoren tot de risicoactiviteit van de opslag van ontvlambare vloeistoffen (rubriek 88), maar deze rubriek omvat ook andere polluenten dan stookolie. LB beschikt dus niet over cijfers die enkel stookolietanks betreffen, maar eerder alle verontreiniging gelinkt aan de opslag van ontvlambare vloeistoffen.

In de periode 2018-2019 heeft LB 141 verkennende bodemonderzoeken ontvangen waarin melding werd gemaakt van een verontreiniging met minerale olie, en waarbij een opslag van ontvlambare vloeistoffen (mogelijks stookolie) gekend was voor het onderzochte terrein.

Enkel in 17 gevallen was de aanleiding voor deze studies een incident of ontdekking van zichtbare verontreiniging. In alle andere gevallen was er dus een andere aanleiding voor de studie zoals de verkoop van het terrein, de opstart of de stopzetting van een milieuvergunning, enz.

Voor 4 van deze 17 studies betrof de verontreiniging meer dan één perceel, en dus mogelijks een buurperceel, mogelijks ook gewoon een perceel dat deel uitmaakt van dezelfde exploitatiesite. LB beschikt niet over info omtrent eventuele huurders op deze percelen.

Deze 17 studies zijn als volgt verdeeld over de Brusselse gemeenten: 3 in Jette, 2 in Anderlecht, Sint-Pieters-Woluwe, Ukkel en Vorst en telkens 1 enkele studie in de gemeenten Brussel Hoofdstad, Schaarbeek, Neder-over-Heembeek, Oudergem, Watermaal-Bosvoorde en Sint-Lambrechts-Woluwe.

Uit voorgaand onderzoek uit 2015 is gebleken dat in geval van een verontreiniging gelinkt aan stookolietanks, deze in 70% van de gevallen is gelinkt aan lekkage van de tank zelf, in 25% van de gevallen aan overvulling en in 5% aan andere redenen, zoals breuken in de leidingen.

2)

Van de 17 vermelde studies zijn momenteel slechts 4 procedures afgerond, alle na een gedetailleerd onderzoek en risico-onderzoek, met een aanvaardbaar risico, en dus zonder verdere behandeling (postcodes 1150, 1160, 1180, 1190). De andere procedures zijn nog steeds lopende. Voor 3 dossiers is ondanks het weeskarakter van de verontreiniging een verdere behandeling noodzakelijk gezien er sprake is van een onaanvaardbaar risico (postcode 1030 en 2 dossiers in 1070). Voor de andere dossiers werd de verontreiniging gekwalificeerd als uniek of gemengd waarbij dus sprake is van één of meerdere nog bestaande verantwoordelijken. Opgepast, deze studies betreffen soms meerdere verontreinigingen en/of verontreinigingsvlekken die uit meerdere polluenten, waaronder de minerale olie, kunnen bestaan. Indien de minerale olie niet kan worden gescheiden van andere polluenten in dezelfde vlek, wordt de hele vlek ‘worst case’ gekwalificeerd, ook al betreft de minerale olie misschien wel een weesverontreiniging.

3)

Voor deze dossiers werden nog geen eindevaluaties ingediend noch slotverklaringen afgeleverd.

4)

Van de 6 dossiers waarvan de verontreiniging als wees werd beschouwd, werd binnen 2 dossiers een premie aangevraagd en toegekend (postcodes 1180 en 1190).

5)

Het totale premiebudget bedroeg 1,6 miljoen euro in 2018 en 1,8 miljoen euro in 2019. Deze budgetten werden aan het einde van het jaar voor 100% geliquideerd en sommige aanvragen werden uitgesteld tot het volgende jaar vanwege een gebrek aan noodzakelijk budget.

Voor 2020 werd het budget dat voor de premies was begroot, reeds volledig geliquideerd na de budgettaire beperkingen van de laatste maanden.

Naast de bodempremies voert LB zelf ook studies en beheerswerken uit op het gebied van weesverontreiniging in het kader van de publieke behandeling. Wat de publieke behandeling betreft, variëren de jaarlijkse budgetten sterk in functie van de projecten. Sinds 2017 is in totaal 250.000 euro toegewezen aan dit project.

6)

De uitbreiding van de publieke behandeling wordt momenteel door de regering geëvalueerd om gebruik te kunnen maken van jaarlijkse budgetten voor de behandeling van prioritaire verontreinigde sites.