Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de financieringsbronnen van het Energiefonds

Indiener(s)
Martin Casier
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 413)

 
Datum ontvangst: 20/07/2020 Datum publicatie: 16/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 15/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In 2004 heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de energiepremies ingevoerd om de energieprestaties van de gebouwen in Brussel te verbeteren. Het gaat in feite om een financiële stimulans om in het kader van de renovatie van gebouwen de eigenaars (en huurders) ertoe aan te moedigen energierenovatiewerken in hun gebouwen uit te voeren. De energiepremies maken het ook mogelijk om een beroep te doen op een expertisedienst die onder meer het EPB-cijfer van de gebouwen evalueert.

Op 8 januari 2020 hebt u in antwoord op een schriftelijke vraag van het Brussels Parlement de volgende gegevens verstrekt:

- In 2019 werden 10.394 premies toegekend.
- Voor de energiepremies werd 22.045.000 euro aan vastleggingen en 19.146.000 euro aan vereffeningen uitgetrokken.
- Van de beschikbare 19.146.000 euro werd in 2019 in totaal 17.754.644,35 euro vereffend, zijnde bijna 93% van het beschikbare budget.

Op basis van voornoemde elementen had ik u graag de volgende bijkomende vragen gesteld:

1. Wat zijn de financieringsbronnen van het Energiefonds?
2. Wat is de verdeling, in percentages van het totaalbedrag en in euro, van de verschillende financieringsbronnen van het Fonds?
3. Wat is de evolutie in euro van die bijdragen tijdens de afgelopen twee jaar?
4. Wat zijn de bestemmingen van de middelen in het Fonds voor de laatste drie jaar? Met welke uitsplitsing in percentage van het beschikbare totaalbedrag en in euro?
5. Gaat het geld van de milieuboetes (zoals overtredingen in de LEZ of het vliegen boven Brussel) naar het Energiefonds?
6. Zo ja, is er dan een verband tussen de financieringsbron en de bestemming van de middelen (worden bijvoorbeeld de boetes voor het niet-naleven van de LEZ bestemd voor investeringen in mobiliteit)?
 
 
Antwoord    A)
Het Fonds voor het Energiebeleid (hierna ‘Energiefonds’ te noemen) is opgericht bij de ordonnantie betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna ‘Elektriciteitsordonnantie’ te noemen).

De toewijzing van ontvangsten aan het Energiefonds wordt geregeld door:
1) artikel 2, 16°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen. Deze ordonnantie wijst aan het fonds de ontvangsten toe voortkomende uit:
· de bijdrage zoals bepaald in artikel 26 van de Elektriciteitsordonnantie;
· de administratieve boetes geïnd krachtens artikel 32 van de Elektriciteitsordonnantie;
· de middelen, fondsen of toelagen die aan het fonds kunnen worden toegekend krachtens wettelijke bepalingen, met uitzondering van alle fondsen of toelagen die afkomstig zijn uit de algemene uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig artikel 8, § 1, lid 3, van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle;
· de middelen toegewezen aan de distributienetbeheerder aangewezen overeenkomstig hoofdstuk III van de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, betreffende wegenisretributies inzake gas en elektriciteit en houdende wijziging van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met het oog op de uitvoering van de openbaredienstopdrachten bedoeld in artikel 18bis, § 1, punten 5° en 6°, van voormelde ordonnantie.
2) de artikelen 28 en 33, §4, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van de gebouwen (hierna ‘EPB-ordonnantie’ te noemen). Deze ordonnantie wijst aan het fonds de ontvangsten toe voortkomende uit:
· de dossierrechten geïnd krachtens de EPB-ordonnantie;
· de administratieve boetes geïnd ingevolge de niet-naleving van de EPB-eisen bij een EPB-aangifte (opgelegd op basis van de EPB-ordonnantie).
3) de artikelen 2.5.3 en 2.6.4 van de ordonnantie van 2 mei 2013 houdende het Brussels Wetboek van Lucht, Klimaat en Energiebeheersing. Deze ordonnantie wijst aan het fonds de ontvangsten toe voortkomende uit:
· de dossierrechten geïnd krachtens het BWLKE;
· de administratieve boetes geïnd ingevolge de niet-naleving van de EPB-eisen bij een EPB-aangifte (opgelegd op basis van het BWLKE).
4) de mantel van de Brusselse begrotingsordonnantie. Deze ordonnantie wijst aan het fonds de ontvangsten in kapitaal en interesten toe die aan de leningen van het Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost (FRGE) verbonden zijn, en dit sinds de overname van het beheer van deze leningen door het Gewest (bevoegdheidsoverdracht naar het Gewest ingevolge de zesde staatshervorming) tot de uitdoving van de verplichtingen die aan de FRGE-leningen verbonden zijn (2020).

Het Energiefonds ontvangt ook de terugbetaling van ten onrechte gestorte energiepremies, vanuit een eenvoudige begrotingslogica.

B)
Het Energiefonds is vooral afhankelijk van de inkomsten uit artikel 26 voor elektriciteit (elektriciteitsheffing), een in 2004 ingevoerde heffing, en artikel 20 septiesdecies voor gas (gasheffing), een heffing die in 2011 is ingevoerd.
In artikel 26 van de Elektriciteitsordonnantie en artikel 20 septiesdecies van de Gasordonnantie is immers bepaald dat het bezit van een leveringsvergunning van elektriciteit of gas aanleiding geeft tot de inning van een (maandelijkse) bijdrage ten laste van de leverancier, die deze eventueel mag doorrekenen - op contractuele basis - aan de eindafnemer.

De ontvangsten uit de heffing worden bestemd voor:
· 95% voor het Energiefonds ;
· 5% voor het Fonds voor Energiebegeleiding (opdrachten uitgevoerd door de OCMW’s).

De andere inkomstenbronnen dragen anekdotisch bij aan de inkomsten van het Energiefonds, zoals blijkt uit de onderstaande uitsplitsing van de inkomsten (in volgorde van belangrijkheid):

Intitulé recettes

Soort inkomsten

Droits constatés en 2019

Rechten vastgesteld in 2019

%

Droit électricité

Elektriciteitsheffing

23.134.579 €

80.98%

Droit gaz

Gasheffing

5.214.112 €

18,25%

Financement Mission de services publics GRD

Financiering openbaredienstopdrachten DNB

97.005 €

0,34%

Droits de dossier et amendes OPEB

Dossierrechten en EPB-boetes

59.048   €

0,21%

Droits de dossier et amendes COBRACE

Dossierrechten en BWLKE-boetes

34.167 €

0,12%

Remboursement en capital et intérêts FRCE

Terugbetaling in kapitaal en interesten FRGE

 

27.038 €

 

 

 

 

0,09%

Remboursement Primes

Terugbetaling premies

2.930 €

0,01%

 

Amende administrative Electricité

Administratieve boete Elektriciteit

0 €

0%

 

€ 28.568.880

 

 



C)

 

Intitulé recettes

Soort inkomsten

Droits constatés en 2018

Rechten vastgesteld in 2018

Droits constatés en 2019

Rechten vastgesteld in 2019

Delta

Droit électricité

Elektriciteitsheffing

19.978.684 €

23.134.579 €

+ 3.155.895 €

Droit gaz

Gasheffing

5.428.475 €

5.214.112 €

-214.363 €

Financement Mission de services publics GRD

Financiering openbaredienstopdrachten DNB

0 €

97.005 €

+ 97.005 €

Droits de dossier et amendes OPEB

Dossierrechten en EPB-boetes

173.035 €

59.048 €

-113.987 €

Droits de dossier et amendes COBRACE

Dossierrechten en BWLKE-boetes

16.827 €

34.167 €

+ 17.340 €

Remboursement en capital et intérêts FRCE

Terugbetaling in kapitaal en interesten FRGE

58.420

27.038

-31.382 €

Remboursement Primes

Terugbetaling premies

5.687 €

2.930 €

-2.757 €

Amende administrative Electricité

Administratieve boete Elektriciteit

63.700 €

0 €

-63.700 €

TOTAL/TOTAAL

25.724.828

28.568.880

+ 2.844.052 €

 



D)
In artikel 2, 16°, van de ordonnantie van 12 december 1991 houdende oprichting van begrotingsfondsen is bepaald dat de middelen van het fonds worden aangewend voor:
· het bevorderen van een rationeel gebruik van energie en namelijk het in artikel 24, § 2, van de Elektriciteitsordonnantie bedoelde programma van uitvoering (met name de energiepremies);
· de beheerkosten voor het bevorderen van een rationeel gebruik van energie, onder andere de personeelskosten, de informaticakosten en de expertisekosten;
· de werking van Brugel opgericht door artikel 30bis van de Elektriciteitsordonnantie. Het aan de werking van Brugel toegewezen bedrag mag 15 % van het totale jaarlijkse bedrag van de naar het fonds overgemaakte ontvangsten niet overschrijden.

Poste dépense

Uitgavenpost

Montant payé en 2017

Bedrag betaald in 2017

Montant payé en 2018

Bedrag betaald in 2018

Montant payé en 2019

Bedrag betaald in 2019

Actions URE -  Octroi de primes

REG-acties - toekenning premies

13.045.194 €

16.201.169 €

17.744.292 €

Actions URE – hors primes (Prêt vert bruxellois, HomeGrade, NrClick)

REG-acties - uitgezonderd premies (Brusselse Groene Lening, HomeGrade, NRClick)

736.265 €

685.259 €

2.534.246 €

Frais de fonctionnement Actions URE

Werkingskosten REG-acties

263.240 €

223.840 €

90.966 €

Dotation Brugel

Dotatie Brugel

3.463.000 €

3.693.000 €

3.675.000 €

Mission de services publics GRD (Prime contrôle périodique et frais de fonctionnement)

Openbaredienstopdrachten DNB (premie periodieke controle en werkingskosten)

0

0

10.352 €

TOTAL/TOTAAL

17.507.699

20.803.268

24.054.857

 



E)
De aan het Energiefonds toegewezen boetes zijn de administratieve boetes die op grond van artikel 32 van de Elektriciteitsordonnantie worden opgelegd alsook de boetes voor het niet naleven van de EPB-eisen. De andere hierboven genoemde boetes (LEZ, vliegtuigverkeer) zijn dus niet gerelateerd aan het Energiefonds.

F)
In het geval van begrotingsmiddelen is er over het algemeen een verband tussen de financieringsbronnen en de toewijzing ervan. Met betrekking tot meer in het bijzonder de boetes voor LEZ-inbreuken bepaalt de ordonnantie houdende oprichting van begrotingsfondsen dat deze boetes geïnd in het kader van het klimaatfonds prioritair worden toegewezen aan de werkingsuitgaven van de LEZ. Het eventuele saldo is bestemd voor vervoers- en mobiliteitsmaatregelen die gericht zijn op het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen.