Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verhouding tussen houtkap/aanplantingen in het Zoniënwoud.

Indiener(s)
Ariane de Lobkowicz
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 416)

 
Datum ontvangst: 03/08/2020 Datum publicatie: 19/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 17/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
05/08/2020 Ontvankelijk p.m.
17/09/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Meer dan ooit is de bevolking gehecht aan bomen.

En dit fenomeen leeft misschien nog wel meer in de stad dan op het platteland.

Er zijn vele redenen voor deze steeds grotere belangstelling: zorg voor het behoud van een natuurlijk erfgoed, impact op de fauna die er zich voedt en schuilt, impact op het milieu door de opname van CO
2 en de productie van zuurstof, verfraaiing van de stad en haar recreatiegebieden…

Voor een goed beheer van deze gewassen is echter van tijd tot tijd een kap nodig die door de bevolking niet altijd wordt begrepen. Nochtans moeten de bomen die ver over hun volwassen leeftijd heen zijn om veiligheidsredenen worden gekapt, andere die ziek zijn moeten hetzelfde lot ondergaan.

Ik ben er van mijn kant van overtuigd dat uw bestuur zich inzet om veel meer bomen te herplanten dan het er kapt.

Ik denk dat het daarom nuttig zou zijn om, door 2019 als referentiejaar te nemen en zich te beperken tot het Zoniënwoud, het aantal gekapte bomen en het aantal herplante bomen bekend te maken, waardoor het mogelijk zou zijn om een verhouding af te leiden die via het bulletin van de vragen en antwoorden aan het publiek bekend zou kunnen worden gemaakt.

Als aanvullende vraag denk ik dat het ook interessant zou zijn om voor deze twee cijfers de betreffende soorten te specificeren. Waarschijnlijk zullen het bijna uitsluitend beuken zijn voor de kap, maar de nieuwe aanplantingen zullen andere soorten betreffen.
 
 
Antwoord    Wat de kap betreft, moet worden verduidelijkt dat we ons in volle overgang van bestandstypes bevinden. Door de te snelle klimaatveranderingen voor onze bossen en meer bepaald voor de beuk, moest er immers een overgang van regelmatig naar onregelmatig hooghout worden doorgevoerd. Concreet betekent dit dat de beuk (door de klimaatverandering) over enkele jaren niet meer in een optimaal station in het Zoniënwoud zal staan en het risico loopt snel achteruit te gaan. De strategie bestaat er dus in om deze zuivere beukenbestanden onregelmatig te maken met andere soorten die beter aangepast zijn aan de klimaatverandering (bv. wintereik, linde of andere). Het idee bij het vermenigvuldigen en variëren van boomsoorten is het vermenigvuldigen van de kans dat een of meer soorten zich kunnen aanpassen aan de klimaatverandering. Deze overgang gebeurt geleidelijk om een te grote visuele en emotionele schok voor het publiek te voorkomen.

Bovendien zal het ‘kathedraalaspect’ van het Zoniënwoud, dat de gebruikers en omwonenden zo na aan het hart ligt, op sommige plaatsen (voor een totaal van 328 ha) worden bewaard en op andere plaatsen (voor een totaal van 178 ha) worden omgevormd tot een ‘kathedraaleikenbos’.

De jaarlijks gekapte volumes liggen in feite veel lager dan wat het bos elk jaar produceert. De jaarlijkse toename van het volume bomen in het Zoniënwoud wordt geschat op 8,5 m³/ha. Dit betekent een toename van meer dan 14.000 m³ per jaar voor het hele bosgebied dat door Leefmilieu Brussel wordt beheerd (1.737,5 ha). Gemiddeld wordt jaarlijks minder dan 6.000 m³ (ongeveer 3,37 m³/ha) gekapt voor de houtverkoop. Dat is minder dan de helft van de jaarlijkse toename. De houtverkoop gebeurt overigens openbaar en de catalogus (met de volumes, de soorten, de percelen enz.) is publiekelijk beschikbaar.

Het Zoniënwoud is ook FSC-gecertificeerd (Forest Stewardship Council), wat een duurzaam en verantwoord bosbeheer (behoud van het boskapitaal) garandeert.

Wat de aanplantingen betreft, wordt elk jaar gemiddeld 12,5 ha bos heraangeplant, wat neerkomt op meer dan 13.000 planten van verschillende soorten.

Precieze gegevens over de toename van de verschillende bossoorten zouden moeten worden geleverd in het verslag van de permanente inventaris voor de periode 2013-2020. Het doel van de permanente inventaris is een stand van zaken van het Zoniënwoud op te maken door middel van een cyclisch bezoek aan 488 inventarisatiepercelen (geplaatst om de 200 m op basis van een vierkant rooster) over een periode van 7 jaar.