Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de gevolgen van de hittegolf en de hoge ozonconcentratie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest half augustus 2020.

Indiener(s)
Gladys Kazadi
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 431)

 
Datum ontvangst: 13/08/2020 Datum publicatie: 19/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 25/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/08/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sedert 9 augustus kent België officieel een nieuwe hittegolf. Bovendien vernamen we op 11 juli 2020 via een nieuw bulletin van de Interregionale Cel voor het Leefmilieu (IRCEL), dat de Europese informatiegrens voor ozon in 24 Belgische stations overschreden werd, dat de ozonconcentratie de komende dagen hoog zal blijven en dat nieuwe overschrijdingen voorzien worden. Zoals de Interregionale Cel voor het Leefmilieu op zijn site vermeldt, heeft een hoge ozonconcentratie nefaste gevolgen voor de gezondheid, maar ook voor de planten en het leefmilieu.

Deze negatieve gevolgen betreffen op het vlak van de gezondheid met name een vermindering van de ademhalingscapaciteit, een verergering van de symptomen voor personen met ademhalingsproblemen, enz. De gevolgen voor de planten en het leefmilieu betreffen een vermindering van het teeltrendement, van de biodiversiteit in de wouden, een aftakeling van sommige stoffen, zoals rubber en plastic, enz.

Bijgevolg wens ik u volgende vragen te stellen:

- Hebt u de werkelijke gevolgen van deze hittegolf en de hoge ozonconcentratie geïdentificeerd voor de gezondheid, de planten en het leefmilieu in Brussel? Zo ja, welke specifieke maatregelen hebt u genomen om deze negatieve gevolgen te verhelpen?

- Op een van de vragen die ik u in oktober 2019 stelde over de gevolgen van de hittegolf in Brussel, antwoordde u het volgende: “tijdens perioden van droogte, geeft Leefmilieu Brussel bij voorrang water aan bomen en struiken die de laatste twee jaar zijn aangeplant om hun herstel te verzekeren, alsook aan eenjarige of meerjarige plantpercelen en -manden. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan de verzamelbomen en aan de ontwikkeling van beschermde parken.”. Hebt u contact opgenomen met Leefmilieu Brussel om na te gaan of er wel water werd gegeven tijdens deze hittegolf?

- In uw vorige antwoorden had u mij ook gezegd dat Leefmilieu Brussel plande om de gevolgen van de klimaatverandering op het niveau van de grondwateropslag te analyseren. Wat zijn de resultaten van deze analyse?
 
 
Antwoord    1/

Sinds 2015 heeft België een hittegolf- en ozonpiekplan ingevoerd om te anticiperen op periodes van hoge warmte- en vervuilingspieken.

De maatregelen die in dit kader worden genomen maken het mogelijk de bevolking te sensibiliseren en te waarschuwen om de gevolgen van deze hittegolven voor de gezondheid van de burger en in het bijzonder voor risicogroepen te beperken.

Het komt erop aan te plannen en ons Gewest voor te bereiden op de gevolgen van de klimaatverandering.

De details van het plan zijn te vinden op het volgende adres: https://luchtkwaliteit.brussels/content/het-plan-detail

We beschikken nog niet over een evaluatie van de gevolgen van de hittegolf van 2020.


2/

In de context van de gezondheidscrisis in verband met covid-19, is het beheer van de groene ruimten in Brussel in 2020 min of meer hetzelfde gebleven als in andere jaren.

Naar het voorbeeld van wat er tijdens deze historisch droge lente werd gedaan, waren het besproeien en het ophalen van afval in de door mijn administratie beheerde groene ruimten prioriteiten tijdens de zomerse hittegolf die op maandag 17 augustus tot een einde kwam.

Deze taak wordt uitgevoerd voor bomen en struiken die de afgelopen twee jaar (en zelfs vier jaar voor grotere bomen) werden geplant om hun wederaangroei te verzekeren, alsook voor eenjarige of vaste plantenbedden en voor manden.

Zoals gebruikelijk, werd er bijzondere aandacht besteed aan verzamelbomen of aan de aanleg van ingedeelde parken.

Het is ook belangrijk om te onthouden dat sommige inheemse soorten, met name bepaalde boomsoorten, meer dan andere lijden onder deze chronische droogte.

Mijn administratie is zich bewust van dit probleem en besteedt bijzondere aandacht aan het rationele gebruik van de watervoorraden; daarom past ze haar aanplantbeleid binnen de gewestelijke groene ruimten aan en diversifieert zij het.

Leefmilieu Brussel kiest dus voor soorten die beter aangepast zijn aan de klimaatverandering en geeft de voorkeur aan de aanplanting van kleinere bomen wanneer de context dit toelaat.

Deze laatsten waarborgen een betere aanpassings- en wederaangroeicapaciteit.

Het aanplanten van grote bomen is soms nog nodig om erfgoedredenen of voor groene ruimten waar de gebruiksdruk bijvoorbeeld erg groot is.

In het kader van het bosbeheer wordt de voorkeur gegeven aan spontaan zaaien en hoeft er niet te worden besproeid.


3/

Om deze tendensen te bestuderen, gebruikt Leefmilieu Brussel de resultaten van de lokale meteorologische impact in Brussel uit de scenario's van het RCP (Representative Concentration Pathway), die worden opgesteld door het International Panel on Climate Change (IPCC) en meer bepaald de resultaten van de simulaties van het CORDEX-project die ons toelaten de impact van de klimaatverandering te projecteren, onder meer op de piëzometrie van de Brusselse grondwaterlagen tegen 2100.

Deze analyse bestaat uit twee delen:
- Enerzijds, een analyse van de waterbalans (neerslag, evapotranspiratie, grondwaterlaagaanvulling en afvloeiing) op basis van de resultaten die werden gesimuleerd door CORDEX voor het Brussels Gewest tussen 2005 en 2100 - aangevuld met de resultaten van een hydrologisch model (WETSPASS-model) van de VUB. Uit deze eerste analyse kan met name een inschatting worden gemaakt van de trends in de aanvulling van het grondwater, de belangrijkste parameter voor de aanvulling van het grondwater door middel van seizoensgebonden infiltratie van regenwater (voornamelijk in de herfst-winter);
- Anderzijds door een simulatie binnen de door Leefmilieu Brussel opgezette hydrogeologische modellen (die het debiet van de belangrijkste Brusselse grondwaterlagen weergeven) om de impact van de eerder gekwantificeerde veranderingen in de aanvulling van de piëzometrische niveaus (maar ook de basisdebieten van het grondwater in de waterlopen) in te schatten.

De eerste analyse werd al uitgevoerd en zal worden gedocumenteerd in het toekomstige Waterbeheerplan voor de periode 2022-2027.

De voorlopige resultaten lijken tussen 2005 en 2100 een neerwaartse trend te laten zien van ongeveer 9,5% in de aanvulling van het grondwater voor het meest pessimistische scenario (RCP8,5, gebaseerd op +5°C in 2100) en voor het meest optimistische scenario (RCP2,6, gebaseerd op +2°C in 2100).

Een tweede analyse zal worden uitgevoerd in het kader van de actualisering van het waterbeheerplan 2022-2027 (d.w.z. in 2025) om het waarschijnlijke effect op het grondwaterpeil (maar ook de basisdebieten van het grondwater in de rivieren) te kwantificeren.
Naast deze analyses van mijn administratie, ontwikkelt VIVAQUA ook een eigen analysetool.

De deskundigen van VIVAQUA maken korte-, middellange- en langetermijnprojecties om de capaciteit van het drinkwaterproductieapparaat te beoordelen om structureel aan de waterbehoefte te blijven voldoen.

Het project ‘Water Quantity Plan (WQP)’ van VIVAQUA, waarvan de kortetermijnfase (2020-2025) net is afgerond, laat een perfecte afstemming zien tussen het productieapparaat en de beoogde watervoorziening.