Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de begroting en de voorwaardelijke verplichtingen.

Indiener(s)
Caroline De Bock
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 168)

 
Datum ontvangst: 27/08/2020 Datum publicatie: 19/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 23/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
27/08/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De wet van 16 mei 2003, tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, legt in artikel 16/14 het volgende op: “Elke Gemeenschap en elk Gewest publiceert relevante informatie over voorwaardelijke verplichtingen met mogelijk grote gevolgen voor de begroting, zoals onder meer overheidsgaranties, oninbare leningen en uit de exploitatie van overheidsbedrijven voortvloeiende verplichtingen, en informatie over participaties in kapitaal van particuliere en overheidsbedrijven, voor zover het om economisch significante bedragen gaat”.

In zijn verslag van november 2019 merkt het Rekenhof het volgende op: “Het ontwerp van begrotingsplan vermeldt voor de jaren 2019 en 2020 voorwaardelijke verplichtingen (waarborgen) ten belope van respectievelijk 2,9 en 3,0 miljard euro.”.

- Kan u ons de lijst met de voorwaardelijke verplichtingen voor 2019 en 2020 bezorgen?

- Waar bevindt zich de informatie betreffende deze voorwaardelijke verplichtingen in de aan het Parlement verschafte ontwerpbegroting?
 
 
Antwoord    De lijst met voorwaardelijke vastleggingen (waarborgen of directe leningen) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de begrotingsjaren 2019 en 2020 bevindt zich respectievelijk in de ordonnantie van 21 december 2018 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2019, in de ordonnantie van 29 november 2019 houdende de aanpassing van de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2019 en in de ordonnantie van 17 december 2019 houdende de Algemene Uitgavenbegroting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor het begrotingsjaar 2020.

De voorwaardelijke vastleggingen (waarborgen of directe leningen) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevinden zich dus altijd in de ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting van het Gewest (initieel of aangepast) voor elk begrotingsjaar.

Ze worden meestal vermeld in Sectie III.
- Bijzondere bepalingen in verband met de autonome bestuursinstellingen alsook in Sectie V.
- Bijzondere bepalingen in verband met de andere verbintenissen van de gewestelijke entiteit.

Eind 2019 kwam het totaalbedrag aan waarborgvastleggingen op 2,938 miljard. Eind 2020 zou het volgens de ramingen van Brussel Financiën en Begroting op 3 miljard euro moeten komen (bedragen aan verschuldigd blijvend saldo).

Elk artikel legt het maximumbedrag vast van de waarborg of directe lening die de gewestregering mag toekennen aan de begunstigde entiteit in kwestie; het verduidelijkt ook het voorwerp van de financiering die toegekend moet worden of gedekt moet worden met de gewestelijke waarborg.

Het is belangrijk in gedachten te houden dat de aanwezigheid van een begrotingsbijbepaling die de toekenning van een directe lening of waarborg toelaat, die lening of waarborg zelf niet automatisch toekent.

Daartoe moet de aanvragende entiteit, volgens de bepalingen van de ordonnantie van 28 maart 2019 die betrekking hebben op het beheer van de vastleggingen die het Gewest waarborgt, een officiële aanvraag indienen bij het Front Office van het Agentschap van de Schuld van Brussel Financiën en Begroting.

Deze aanvraag maakt het voorwerp uit van een analyse door de Front Office van het Agentschap van de Schuld met het oog op het bepalen van het risicoprofiel van de verzoekende entiteit.

Dit risicoprofiel wordt opgesteld via een standaardmethode. Het doel bestaat erin het risico in te schatten dat het Gewest loopt als schuldeiser van de entiteit of borg staand voor een externe financiering ervan.

De Front Office van het Agentschap van de Schuld stelt aan de minister van Financiën en aan de regering, die beslist om de waarborg of directe lening al dan niet goed te keuren op basis van de uitgevoerde analyse, een vergoedingsniveau voor om te factureren aan de entiteit ten voordele van de waarborg of de toegekende fondsen.

De ordonnantie houdende de algemene uitgavenbegroting van het Gewest voor elk begrotingsjaar vermeldt dus alle 'gebudgetteerde' waarborgen of directe leningen.

De effectief toegekende waarborgen tijdens het begrotingsjaar, alsook de waarborgen die toegekend zijn in het verleden (die bestonden vóór de ordonnantie van 28 maart 2019), zijn opgenomen in de algemene toelichting bij de begroting, die elk jaar aan het parlement wordt voorgelegd.

In Deel III Financieel verslag wordt het uitstaande bedrag van de gewaarborgde schuld op 31 december van het jaar in kwestie opgenomen (resterende verschuldigde saldo). Er wordt ook meer toelichting verschaft over het waarborgbeheersysteem en over de verwezenlijkingen van het jaar, alsook over de blootstelling van het Gewest in huidige nettowaarde ('Net Present Value') voor deze vastleggingen.

Er wordt ook een overzicht gegeven van de resultaten van de enquête die de Front Office van het Agentschap van de Schuld jaarlijks voert bij de entiteiten die een waarborgbijbepaling genieten, om na te gaan of ze verwachten van de gewestelijke waarborg gebruik te maken in dat jaar, alsook wat hun toekomstige begrotingsbehoeften zijn.