Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende strijd tegen leegstand.

Indiener(s)
Zoé Genot
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 318)

 
Datum ontvangst: 10/09/2020 Datum publicatie: 16/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/10/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/09/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Begin augustus heeft de RTBF de reportage “10 ans de lutte contre les logements inoccupés en Région bruxelloise, quel bilan?” uitgezonden. Het is inderdaad zo dat het Gewest al bijna 10 jaar leegstand als een overtreding beschouwt, met wisselend succes volgens bepaalde actoren op het terrein. Iedereen is het echter eens over de problematiek, zoals gebleken is tijdens de laatste vergadering van de commissie voor de huisvesting vóór het parlementair reces.

In de eerste plaats moet men de locatie van de leegstaande woningen kennen om ze efficiënt te kunnen bestrijden. Die opsporing gebeurt door de gemeenten, maar ook door het Gewest, dat een administratieve boete kan opleggen. Het is niet mijn bedoeling terug te komen op de debatten tijdens de laatste commissievergadering over de gemeentelijke observatoria, maar ik wens dieper in te gaan op enkele van de elementen die u ter sprake hebt gebracht. U hebt immers een doelstelling aangekondigd: de centralisatie van de gegevens over de leegstaande woningen. De gemeenten zullen bijgevolg worden vrijgesteld van hun identificatieplicht.

- Zal u de Huisvestingscode in die zin aanpassen? Zal er een ontwerp van ordonnantie worden geplaatst op de agenda van de commissie voor de huisvesting? Zo ja, hebt u al een agenda voor de wijziging van de Huisvestingscode? Kunt u die bezorgen? Kunt u bovendien meedelen of alle gemeenten u de lijst van de leegstaande woningen per 1 juli hebben bezorgd, zoals bepaald bij artikel 15 van de Huisvestingscode? Zo niet, welke gemeenten zijn in gebreke gebleven? Wat hebt u gedaan of zal u doen om de ontbrekende gegevens te krijgen?

U hebt in de commissie ook uitgelegd hoe de gemeenten de leegstaande woningen identificeren, waarbij u hebt gepreciseerd dat u enkel de gegevens hebt over de woningen waarvoor het Gewest subsidies verleent. Wat de verstrekte gegevens betreft, verbaast het me dat geen enkele gemeente zich op het waterverbruik baseert bij het identificeren van een leegstaande woning.

- Klopt het dat die manier van identificeren op basis van het water- of stroomverbruik niet meer wordt gebruikt? Zo ja, waarom? Krijgt u nog steeds de lijst van de woningen waarvoor het water- of stroomverbruik over 12 maanden lager is dan het door uw regering vastgestelde verbruiksminimum, zoals bepaald in hetzelfde artikel 15, § 4 van de Huisvestingscode? Wordt de lijst ter beschikking gesteld van de gemeenten zoals bepaald in hetzelfde artikel 15 van de Huisvestingscode?

Heeft het Gewest voorts, afgezien van de identificatie van de leegstaande woningen, een instrument ingevoerd om de woningen over te nemen: het openbaar beheersrecht. Het verheugt ons dat er een analyse van dat instrument is gemaakt met een evaluatierapport en aanbevelingen.

- Mogen we nu al weten welke aanbevelingen worden gedaan?

Om in detail in te gaan op het openbaar beheersrecht, werd in 2006 een fonds voor het openbaar beheersrecht opgericht, dat onder voorwaarden een deel van de bedragen die nodig zijn voor de renovatiewerken renteloos kan voorschieten. De drie noodzakelijke voorwaarden werden herzien in 2013, waardoor de regeling nog interessanter wordt voor het bedrag van de lening (gaande van 50% tot 70% en zelfs tot 90% voor woningen die in de RVOHR gelegen zijn).

- Werd de regeling al gebruikt? Zo neen, hebt u dan de obstakels voor het gebruik ervan vastgesteld? Wordt er aan een wijziging van het fonds gedacht in de reflectie over het openbaar beheersrecht?
 
 
Antwoord    De ordonnantie betreffende de Brusselse Huisvestingscode zal inderdaad in die zin worden gewijzigd.

Het tijdpad van deze herziening werd nog niet precies vastgelegd. Momenteel bevindt het project zich namelijk in de fase van identificatie van de gegevens die nodig zijn voor de gewestelijke centralisatie van dit beleid. Op basis van de lopende opdracht zal een hervorming van de code worden voorgesteld.

Zoals reeds vermeld in het antwoord op schriftelijke vraag 248 (
http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=147360&base=1&taal=fr), hebben vijf gemeenten hun inventaris naar de gewestelijke administratie gestuurd: Brussel-Stad, Sint-Gillis, Sint-Jans-Molenbeek, Anderlecht en Vorst.

Hoewel deze verplichting nooit door alle gemeenten correct is nagekomen en de eerste gewestelijke inventaris voor 2021 staat gepland, is het niet de bedoeling om specifieke acties te ondernemen tegen gemeenten die hun inventaris niet in 2020 hebben ingediend.

Daarnaast gaat de verplichting waarbij de gemeenten een inventaris van leegstaande woningen moeten opstellen, niet gepaard met sancties, zoals reeds werd gezegd in de antwoorden op verschillende eerdere schriftelijke vragen (in het bijzonder de vragen 208
http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=146713&base=1&taal=fr en 248). Er zijn geen maatregelen voorzien ten aanzien van gemeenten die deze verplichting niet nakomen, behalve dat zij eraan worden herinnerd.

Dit gebrek aan regelmaat in de overdracht van gemeentelijke inventarissen is een van de redenen waarom we de identificatie van leegstaande woningen hebben geregionaliseerd.

Wat de identificatie van leegstaande woningen door middel van het verbruik van water of elektriciteit betreft, kunnen we geen antwoord geven omtrent de verschillende identificatiemethoden die door de verschillende gemeenten worden toegepast.

Op gewestelijk niveau voert de cel ter bestrijding van leegstaande woningen onderzoek uit op basis van klachten van gemeenten of erkende verenigingen, maar ook en voornamelijk op basis van initiatieven.

In dit kader combineren de onderzoekers verschillende benaderingen: de toetsing van de gegevens van de lijsten van meters met een verbruik dat lager ligt dan de door de regering vastgestelde drempels, verstrekt door Vivaqua en Sibelga, alsook van de domiciliëringen in het Rijksregister, screening op het terrein, enz.

Op gewestelijk niveau zijn deze verbruikslijsten dus wel een nuttig instrument om tekenen van huurleegstand op te sporen.

Deze lijsten worden jaarlijks door Vivaqua en Sibelga overgemaakt aan de gewestelijke cel voor leegstaande woningen.

De cel bezorgt de lijsten aan de gemeenten die daarom vragen en die de bijgewerkte lijst van gerechtigde personen om deze te ontvangen, afleveren.

Op het vlak van openbaar beheersrecht werd, naar aanleiding van de aanbevelingen van Brussel Huisvesting aan het kabinet, een actieplan opgesteld om het bestaande systeem te verbeteren op basis van een meer omvattende aanpak om de strijd tegen leegstaande woningen te versterken.

De belangrijkste beoogde maatregelen zijn:

1. De invoering van een gewestelijke inventaris van leegstaande woningen;

2. De herziening van de ordonnantie van de Brusselse Huisvestingscode en van de besluiten met betrekking tot het openbaar beheersrecht (het besluit van 19 februari 2004 tot uitvoering van de Huisvestingscode, waaronder het openbaar beheersrecht, en het besluit van 30 november 2006 tot organisatie van het Fonds openbaar beheersrecht) teneinde:
- het bedrag van het plafond van de toegankelijke leningen aan te passen;
- te overwegen om het openbaar beheersrecht uit te breiden tot leegstaande kantoorgebouwen;
- de voorwaarden voor de overname van het onroerend goed door de eigenaar te wijzigen in het kader van de activering van het openbaar beheersrecht;
- een begrenzing van de huur in te voeren nadat het goed in openbaar beheer wordt genomen;
- zoals hierboven vermeld, de bepalingen met betrekking tot de inventaris aan te passen;

3. Een gewestelijke cel binnen Brussel Huisvesting oprichten die in het bijzonder verantwoordelijk is voor het volgende:
- de gemeenten op de hoogte brengen van de panden die het voorwerp kunnen uitmaken van een specifieke actie (stakingsvordering, openbaar beheersrecht of iets anders);
- de gemeenten, andere ION's en SVK’s ondersteunen bij de procedures die zij in gang zetten door hen juridische en financiële steun te verlenen (met name toegang tot fondsen) of bij de evaluatie van en het toezicht op de uit te voeren werken;
- een raamovereenkomst opstellen voor de uitvoering van opdrachten voor werken;
- op eigen initiatief, vorderingen tot staking ondernemen en eventueel het openbaar beheersrecht aanwenden met de hulp van de gewestelijke grondregie.

De steun aan de gemeenten in dit kader zal volledig worden geïntegreerd in de huisvestingscontracten die zullen worden opgesteld.

De uitvoering van deze acties moet nog worden onderworpen aan een budgettaire validering met betrekking tot de oprichting van de cel, die zou bestaan uit 8 personeelsleden (coördinator, juristen, architect, werfleider en administratief personeel) en aan een wijziging van de ordonnantie van de Brusselse Huisvestingscode, voor de wetgevende luiken.

Het fonds openbaar beheersrecht werd nooit aangewend, en daarom wordt dit mechanisme ook herzien, zoals hierboven beschreven, om het maximumbedrag van de leningen die kunnen worden toegekend te verhogen.