Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de gevolgen van de grote hitte voor de bijenpopulaties (en andere bestuivers) en de honingoogsten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Emin Özkara
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 491)

 
Datum ontvangst: 14/09/2020 Datum publicatie: 16/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 27/10/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/09/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    We hebben deze zomer een nationale klimatologische hittegolf meegemaakt van 5 tot 16 augustus 2020 (12 dagen hittegolf). De week van 6 tot 12 augustus 2020 was trouwens de warmste week in België sinds 1833, met een gemiddelde maximumtemperatuur van 33,5 graden in Ukkel1. De afgelopen maanden waren ook gekenmerkt door weinig regenval. Volgens het KMI wordt de droogte in België structureel.

De grote hitte, de structurele droogte en de records van hoge temperaturen in ons land brengen het probleem van de opwarming van de aarde en de directe gevolgen daarvan voor de bijenpopulaties en andere bestuivers weer op de voorgrond.

Naar aanleiding van die temperatuurrecords, het geringe aantal regendagen en de aankondiging van de structurele aard van de droogte in België, zou ik graag het volgende willen weten voor ons Gewest:

1. Wat zijn de gevolgen van deze grote hitte en droogte voor de bijenpopulaties (en andere bestuivers) en voor de honingproductie/oogst? Over welke cijfers beschikt u hieromtrent?

2. Beschikt u over actuele gegevens of informatie over de gezondheidstoestand van de bijen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Nemen de bijenpopulaties toe of af?

3. Op 21 april 2017 heb ik de vorige minister van Leefmilieu, mevrouw Céline Fremault (cdH), ondervraagd over een studie die de ‘Société Royale d’Apiculture Bruxelles et Environs’ (SRABE), in samenwerking met Leefmilieu Brussel en CARI vzw, heeft uitgevoerd om een cartografie te maken om de geografische spreiding van de bijenteelt in Brussel te analyseren
2. Hoe staat het met die studie? Hoe staat het met de bijenteelt in Brussel? Neemt die toe of af? Is een nauwkeurig kadaster van de bijenkolonies (en andere bestuivers) in het Gewest beschikbaar en actueel?

4. Worden uitzonderlijke financiële steunmaatregelen voor bijenhouders in ons Gewest overwogen?


1 https://www.rtl.be/info/belgique/meteo/semaine-la-plus-chaude-depuis-le-debut-des-releves-1237287.aspx, geraadpleegd op 24 augustus 2020.
2 http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=137253&base=1&taal=nl, geraadpleegd op 14 september 2020.
 
 
Antwoord    1/

De honingproductie wordt niet formeel opgevolgd.

In het verleden werd een monitoring uitgevoerd op enkele bijenkassen via 4 weegschalen die dagelijks informatie naar speciale servers sturen via geïntegreerde GSM-kaarten.

Dit project werd momenteel om technische redenen opgeschort.

In het algemeen, hebben de hittegolven en droogteperiodes een impact op alle flora en fauna.

Wat de bestuivers betreft, kunnen foerageeractiviteiten boven een bepaalde temperatuur worden belemmerd en worden de verplaatsingen beperkt, wat de aanvoer van voedselbronnen vermindert.

Met name in bijenkasten moet de temperatuur vrijwel constant worden gehouden om te voorkomen dat de was smelt en het broedsel uitdroogt.

Dit wordt bereikt door meer wateropvang en ventilatie waardoor de lucht door verdamping wordt gekoeld.

De foeragerende bijen worden omgeleid naar het opgevangen water, wat de aanvoer van nectar en stuifmeel vermindert.

Bovendien is het mogelijk dat in tijden van droogte niet gemakkelijk aan deze waterbehoeften kan worden voldaan en dat er meer energie nodig is voor langere verplaatsingen.
Droogte heeft ook een directe invloed op de flora, die daardoor minder nectar produceert (gereduceerde beschikbaarheid van water in de bodem en verdamping van nectar in de bloemen) en mogelijk ook minder bloemen produceert (verbrand door de zonnestralen).

Hoewel algemeen wordt aangenomen dat een iets warmere omgeving bevorderlijk is voor de ontwikkeling van insecten (vooral milde winters), kunnen de recordtemperaturen in combinatie met de langdurige droogtes die we de afgelopen jaren hebben meegemaakt, schadelijk zijn, maar er is tot op heden nog niet voldoende tijd verstreken en er zijn nog steeds relatief weinig wetenschappelijke gegevens beschikbaar om de werkelijke impact ervan te beoordelen, gezien de complexe en multifactoriële aard van de plant-insectenrelaties.


2/

We beschikken niet over actuele gegevens over de gezondheidstoestand van bijen, noch op het niveau van de gezondheid (hoofdzakelijk federale bevoegdheid), noch op het niveau van de populatiemonitoring.

Volgens de tellingen die de imkers hebben uitgevoerd, zou het aantal bijenkasten volgens de laatste beschikbare gegevens op basis van een declaratieve methode (extrapolatie op 25% van de leden) tussen 2016 en 2018 zijn afgenomen (845 kolonies in 2016, 703 in 2017, 456 in 2018) om vervolgens in 2019 weer te stijgen (651 kolonies).

Deze cijfers worden altijd geëxtrapoleerd op 25% van de leden en zijn dus afhankelijk van steekproeven.

De Wilde Bijenatlas, die momenteel wordt opgesteld, zal een eerste evaluatie van de populatie mogelijk maken.


3/

De door de ULB opgestelde bijeninventaris van 2015, i.e. de meest recente die wij kennen, is onvoldoende omvangrijk om hieruit conclusies te kunnen trekken.

Er zal dus een meer systematisch kadaster moeten worden opgesteld.

De methode om dit kadaster op te stellen wordt momenteel besproken.

De gegevens over wilde bijen zullen in de lente van 2021 beschikbaar worden gesteld in de Atlas die momenteel wordt afgerond.


4/

Er staan geen buitengewone financiële steunmaatregelen op de agenda.