Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende acties die in Brussel worden ondernomen in het kader van de duurzameontwikkelingsdoelen.

Indiener(s)
Anne-Charlotte d'Ursel
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 502)

 
Datum ontvangst: 09/09/2020 Datum publicatie: 18/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 28/10/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In 2015 hebben 192 lidstaten van de Verenigde Naties (VN) in New York de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling ondertekend. De bedoeling van die agenda is het vaststellen van 17 duurzameontwikkelingsdoelen (SDG’s), die op hun beurt weer zijn onderverdeeld in 169 subdoelstellingen. België heeft, net als de Europese Commissie en de Raad van de Europese Unie, deze 17 doelstellingen onderschreven, wat verklaart waarom alle machtsniveaus in België nu verplicht zijn om maatregelen te nemen in verband met de SDG's. Aangezien 133 van de 169 subdoelstellingen onder gedeelde bevoegdheden tussen de machtsniveaus vallen, is het bijgevolg essentieel om een zo groot mogelijke mate van overleg en coördinatie tot stand te brengen. Dit houdt ook in dat elk machtsniveau de inspanningen die het al heeft geleverd en de inspanningen die nog moeten worden geleverd, kan analyseren. Om de overeenstemming van de op nationaal, gewestelijk, communautair en lokaal niveau aangegane verbintenissen te analyseren, publiceerde het Rekenhof onlangs een verslag (juni 2020) dat de uitvoering, de follow-up en de rapportering van de ondernomen acties door de Belgische overheid bestudeert. Het is natuurlijk op de acties die binnen ons Gewest worden ondernomen dat ik mijn vragen vandaag wil richten. In het verslag van het Rekenhof worden een aantal vaststellingen gemaakt, maar ook aanbevelingen gedaan waarover ik u graag uw verduidelijking zou willen.

Mijn vragen zijn dan ook als volgt:

- De laatste bijeenkomst van de IMCDO vond plaats op 13 september 2017. De nationale strategie voor duurzame ontwikkeling bepaalt dat de IMCDO twee keer per zittingsperiode een gedetailleerd vooruitgangsrapport zal opstellen over de uitvoering van SDG's in België. Wat kunt u mij hierover vertellen? Een eerste rapport werd opgesteld in 2017, maar het rapport dat gepland was voor 2019 werd nooit opgesteld. Wanneer bent u van plan het te publiceren? Het Rekenhof herinnert eraan dat toen de werking ervan in 2017 werd opgeschort, vrijwel alle bouwplaatsen werden verlaten. Waarom?

- Volgens het Rekenhof blijven de verantwoordelijkheden voor de coördinatie in het Brussels Gewest onduidelijk. Het Gewestelijk Comité voor Territoriale Ontwikkeling (GCTO) en Perspective.brussels fungeren als advies- en overlegorganen. Geen enkele instantie is echter specifiek verantwoordelijk voor de follow-up van de uitvoering van de SDG's op het Brussels niveau. Wie is vandaag de dag verantwoordelijk voor deze follow-up op het Brussels niveau? Aan welke maatregelen werkt u om deze "vaagheid" in de coördinatie van de inspanningen in verband met de SDG’s aan te pakken?

- Wie zorgt voor de gecoördineerde en geïntegreerde follow-up van de verschillende Brusselse sectorale plannen die verband houden met de SDG's? Het BISA gaf aan te werken aan de omzetting van de IIS- en FPB-indicatoren op het niveau van het Gewest. Is dit werk voltooid? Wat zijn de indicatoren die specifiek zijn voor het Brussels Gewest? Werd beslist om in de toekomst specifieke indicatoren te ontwikkelen voor de follow-up van het globaal strategisch plan? Heeft Perspective.brussels zijn tool voor contextuele follow-up opgezet?

- De verschillende plannen die in het GPDO zijn opgenomen, bevatten geen specifieke rapportageverplichting voor de SDG's. Aan het einde van het eerste semester van 2020 werd een eerste rapportage gevraagd aan de minister van Territoriale Ontwikkeling. De opdracht werd toevertrouwd aan Perspective.Brussels, het expertisecentrum voor ruimtelijke ordening. Hebt u omwille van transparantie en doeltreffendheid beslist om in de toekomst een rapportageverplichting in te voeren? Wat zal de termijn ervan zijn?

- Het Rekenhof heeft in het algemeen kritiek op het gebrek aan betrokkenheid van de verschillende parlementen bij de follow-up van de acties die worden ondernomen in verband met de SDG’s. Hoe denkt u in de toekomst te zorgen voor een betere rapportage aan onze assemblee? Is een jaarlijkse rapportage denkbaar? In welke vorm?

- Hoe zijn de contacten van Leefmilieu Brussel met Brulocalis en de verschillende gemeenten en OCMW's georganiseerd bij de ontwikkeling en invoering van de lokale klimaatplannen en maatregelen in verband met duurzame ontwikkeling op lokaal niveau? Hoe wordt de follow-up van die maatregelen en de opname ervan in de doelstellingen van het GPDO verzekerd?
 
 
Antwoord    1/

De Interministeriële Conferentie Duurzame Ontwikkeling (IMCDO), opgericht op 6 juni 2012 door het Overlegcomité, is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen. Overeenkomstig de omzendbrief betreffende de interministeriële conferenties1 wordt het voorzitterschap van de conferentie waargenomen op basis van een beurtrolsysteem tussen de entiteiten die lid zijn van de IMCDO. Echter, mede door het ontbreken van overeenstemming over een officiële omschrijving van het roterend voorzitterschap, is de conferentie sinds eind 2017 niet meer bijeengekomen en is het voorzitterschap bij het Vlaamse Gewest gebleven. In 2017 heeft de IMCDO echter wel haar Nationale Strategie voor Duurzame Ontwikkeling (NSDO) opgesteld, die de basis moet leggen van een coherente aanpak van het beleid inzake duurzame ontwikkeling.

Bovendien is in het kader van de deelname van België aan het Politiek Forum op Hoog Niveau een eerste voortgangsverslag opgesteld in 2017
2. De oefening op Belgisch niveau maakte het mogelijk om een eerste inventaris op te stellen van de manier waarop ons beleid bijdraagt tot de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen.

Verschillende Brusselse initiatieven werden in de kijker gezet: de ‘Good Food’-strategie, het waterbeheerplan, het Lucht-, Klimaat-, Energieplan, het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie (GPCE), het Natuurplan en het label Ecodynamische Onderneming.

In het kader van de NSDO is in november van dat jaar ook een evenement georganiseerd door de ministers van de IMCDO. Dit evenement bracht alle actoren die geïnteresseerd zijn in en betrokken zijn bij de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen (regeringen, ondernemingen, ngo's, wetenschappers en burgers) bijeen om de balans op te maken van de ondernomen acties en om een dialoog aan te gaan over de toekomstige prioriteiten.

Vervolgens heeft het voorzitterschap van de IMCDO geen vergaderingen meer bijeengeroepen om impulsen en richtsnoeren te geven.

Aangezien de activiteiten van de IMCDO opgeschort waren, kon het tweede verslag, dat voor 2019 was gepland, niet worden opgesteld. De recente instelling van de nieuwe federale regering en de vaststellingen in het verslag van het Rekenhof bieden een gelegenheid om de werkzaamheden van de IMCDO en haar werven nieuw leven in te blazen. De Vlaamse minister-president heeft overigens op de audit gereageerd door aan te kondigen dat de Vlaamse regering de IMCDO zou reactiveren bij gebrek aan een beslissing van het overlegcomité over het voorzitterschap van de interministeriële conferenties
3.

Een reactivering van de IMCDO zou ook passen in de bredere context van de Europese en internationale evoluties op het gebied van duurzame ontwikkeling met, enerzijds, de integratie van duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen in het macro-economische monitoringproces van de EU (Europees Semester) en in de Green Deal en, anderzijds, de voorbereiding van een volgend Nationaal Vrijwillig Verslag, dat België tijdens de volgende cyclus van het Politiek Forum op Hoog Niveau van de Verenigde Naties (2020-2024) zal moeten presenteren.

Ondanks de onderbreking van de werkzaamheden van de IMCDO is het echter belangrijk op te merken dat de verschillende Belgische overheden die bevoegd zijn voor de realisatie van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen altijd informele en formele contacten zijn blijven onderhouden en binnen hun bevoegdheden acties ten gunste van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen zijn blijven uitvoeren. Bij wijze van voorbeeld is, op federaal niveau, de Interdepartementale Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (ICDO), die samengesteld is uit vertegenwoordigers van alle FOD's en waarvoor ook vertegenwoordigers van de gewesten en gemeenschappen worden uitgenodigd, sinds 2017 blijven vergaderen en haar verschillende jaarverslagen opstellen. In de loop van 2019 is daarom een fase van dialoog met de verschillende betrokken departementen en belanghebbenden opgestart. In de huidige context van de pandemie zal het nodig zijn de werkzaamheden aan te passen en lering te trekken uit de gezondheidscrisis.

Bovendien zijn de actiedomeinen van de werven van de IMCDO die in het verslag van het Rekenhof als onderbroken of niet uitgevoerd zijn geïdentificeerd, dat niet noodzakelijk in het Brussels Gewest, zoals de werven ‘Habitat en duurzaam bouwen’ en ‘Duurzame voeding’.


2/

Het Gewestelijk Comité voor Territoriale Ontwikkeling (GCTO) is voornamelijk actief op het vlak van projecten die verband houden met planning en territoriale ontwikkeling.

Aangezien de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen intrinsiek transversale doelstellingen zijn, vallen de uitvoering en de opvolging van de Agenda 2030 bijgevolg onder de bevoegdheid van verschillende Brusselse administraties en verschillende ministers. Tot op heden is geen enkel coördinatieorgaan officieel ermee belast de realisatie van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen op te volgen. In dit verband heb ik in februari 2020 in een brief contact opgenomen met de minister-president en de staatssecretaris voor Internationale Betrekkingen, om hun aandacht te vestigen op de noodzaak om een gewestelijke coördinatie op te zetten.

De minister-president is verantwoordelijk voor het GPDO. De opvolging van de andere sectorale plannen die verband houden met duurzame ontwikkeling, gebeurt door de ministers, in functie van hun respectieve bevoegdheden. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen ligt dus bij elk van de betrokken Brusselse administraties onder de verantwoordelijkheid van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering.


3/

Het GPDO wordt opgevolgd door Perspectief. Ik nodig u dan ook uit om deze vraag te richten aan de minister-president.


4/

Het GPDO wordt opgevolgd door Perspectief. Ik nodig u dan ook uit om deze vraag te richten aan de minister-president.


5/

Het opzetten van een gewestelijke coördinatie is bedoeld om de opvolging van de acties en het geven van rekening en verantwoording te verbeteren. Bij de lopende reflectie over dit onderwerp zal rekening moeten worden gehouden met de publicatie van de resultaten en de verslagen.


6/

Als Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is Brulocalis de bevoorrechte partner van het Gewest voor wat de samenwerking met de plaatselijke besturen betreft. Leefmilieu Brussel en Brulocalis werken nauw samen om de medewerkers van de gemeenten en OCMW’s begeleiding en netwerkvorming te bieden bij de uitvoering van programma's en projecten die verband houden met de milieuprioriteiten van het Gewest. Brulocalis stelt de Brusselse plaatselijke besturen dan ook voor om de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen te gebruiken als referentiekader voor hun acties op het vlak van duurzame ontwikkeling.

Leefmilieu Brussel kent Brulocalis jaarlijks een subsidie van 100.000 euro toe ter ondersteuning van dit programma. Met deze subsidie ​​kan een adviseur ‘duurzame ontwikkeling’ van Brulocalis naar rato van 0,8 VTE aan deze opdracht worden toegewezen. Hij wordt ondersteund door de teams van de vereniging naar rato van ongeveer 0,25 VTE (vertaling, secretariaat, communicatie, enz.).

Brulocalis werkt op verschillende manieren mee aan de begeleiding van de plaatselijke besturen:
- bijdrage aan de organisatie van de projectoproep voor plaatselijke besturen van Leefmilieu Brussel, waarmee ongeveer 40 projecten per jaar worden gefinancierd in de gemeenten en OCMW's;
- individuele en/of collectieve begeleiding van de gemeenten en OCMW’s bij het voorbereiden van kandidaturen;
- dynamisering van het netwerk voor de uitwisseling van informatie en goede praktijken tussen medewerkers van plaatselijke besturen;
- organisatie van ontmoetingen/overleg met lokale verkozenen;
- bevordering van de projecten van de gemeenten en OCMW's via de media van Brulocalis;
- coördinatie van de deelname aan evenementen van Leefmilieu Brussel (Milieufestival, Zero Afval Salon, ‘Good Food’-ontmoetingen, enz.);
- vertegenwoordiging van de Brusselse gemeenten tijdens colloquia, commissies en werkgroepen.

In 2020 had de projectoproep voor plaatselijke besturen van Leefmilieu Brussel tot doel de ontwikkeling van klimaatactieprogramma's en de operationalisering ervan te ondersteunen door de uitvoering van ambitieuze en impactvolle milieuprojecten voor het klimaat en de biodiversiteit, afgestemd op de gewestelijke prioriteiten, in het bijzonder op het Lucht-, Klimaat- en Energieplan en het Energie- en Klimaatplan 2030, maar ook op de andere gewestelijke strategieën en plannen. De ontvankelijke projecten hielden uiteraard verband met de bevoegdheden van Leefmilieu Brussel.
De resultaten van deze projectoproep zullen eind dit jaar officieel door de regering worden gevalideerd.

Wat de integratie van deze maatregelen in de doelstellingen van het GPDO betreft: deze projectoproep gericht op het klimaat past binnen een van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen en het GPDO, namelijk: ‘Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden’.


1 Zie punt 4.5 van de omzendbrief over de interministeriële conferenties en artikel 3 van het huishoudelijk reglement van de IMCDO, dat op 18 april 2016 in werking is getreden.
2
Het betreft het ‘National Voluntary Review’, of Nationaal Vrijwillig Verslag, dat in juli 2017 op het jaarlijkse Politiek Forum op Hoog Niveau van de Verenigde Naties is gepresenteerd (https://www.sdgs.be/nl/publications/2017-national-voluntary-review-belgium).
3
Zie het verslag van het Rekenhof, blz. 67. Opgemerkt moet worden dat de audit op 22 september 2020 in commissie aan het Vlaams Parlement is voorgesteld.