Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de vervuiling van de Zenne met koolwaterstoffen

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 512)

 
Datum ontvangst: 05/10/2020 Datum publicatie: 22/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 13/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Tijdens het eerste weekend van oktober 2020 werd de Zenne vervuild met koolwaterstoffen. De koolwaterstoffen komen in de Zenne terecht via een van de zijrivieren, de Hollebeek. De Brusselse brandweer heeft een dam geplaatst om de vervuiling tegen te houden. De civiele bescherming van Crisnée is ter plaatse gekomen om de koolwaterstoffen te verwijderen. De Kapiteinsdienst van de Haven van Brussel en Leefmilieu Brussel zijn op zoek naar de vervuiler.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Is er overleg gepleegd tussen de experts van de Haven van Brussel, Leefmilieu Brussel en de Civiele Bescherming van Crisnée? Zo ja, wat zijn de conclusies?
- Wat zijn de gevolgen van de vervuiling?
- Wat is de impact op de flora en fauna?
- Om welke koolwaterstoffen gaat het?
- Is de vervuiler geïdentificeerd?
- Wat zijn de gevolgen voor de vervuiler?
- Hoeveel gevallen van vervuiling met koolwaterstoffen worden elk jaar vastgesteld in de Brusselse wateren?
o Werd de vervuiler telkens geïdentificeerd?
o Welk percentage van de vervuilers wordt geïdentificeerd?
 
 
Antwoord    1/

Een doeltreffende samenwerking tussen Leefmilieu Brussel, de brandweer en de politie heeft het mogelijk gemaakt om de verontreinigingsbron te lokaliseren en de vervuiler te identificeren.

De interventie van de Civiele Bescherming heeft het mogelijk gemaakt om de verontreiniging in te dammen door vlak voor de samenvloeiing met de Zenne een driedubbele dam voor verontreinigingsbeheersing stroomafwaarts van de Hollebeek te plaatsen en anti-vervuilende aggregaten te verspreiden bij de geïdentificeerde verontreinigingsbron.

Leefmilieu Brussel (LB) heeft een beroep gedaan op duikers die de plaats van binnenkomst van de verontreiniging konden lokaliseren via de doorstromingsopening onder de Dobbelenbergstraat.

Zodra de bron werd geïdentificeerd, heeft de brandweer ook tijdelijk de aanvoer van vervuilende stoffen in de beek kunnen stopzetten door een stop te plaatsen in de pijp waarin de vervuilende stoffen werden aangevoerd.

De Haven van Brussel werd op de hoogte gebracht van het incident en van de stappen die LB had ondernomen.

De Haven is echter niet tussenbeide gekomen omdat de vervuiling op de Zenne en niet op het Kanaal had plaatsgevonden.

LB heeft aanvullende curatieve maatregelen genomen om de vervuilingsresten zoveel mogelijk te verwijderen:
- Er werd net voor de samenvloeiing met de Zenne een vaste dam geplaatst door een onderaannemer van LB;
- Pompwagens zijn verschillende malen tussengekomen op de plaatsen waar zich vervilingsresten hadden opgehoopt in de afzettingen, stuwbekkens en bij de op de waterloop geplaatste dammen voor verontreinigingsbeheersing;
- Het afvalvrij maken van de oevers werd gepland om de vervuilingsresten die aan de vegetatie bleven kleven, te verwijderen.


2/

In dit specifieke geval van verontreiniging, lag de bron aan de "Hollebeek", die voornamelijk ondergronds stroomt tot haar samenvloeiing met de Zenne.

Omdat er in deze gewelfde zones bijna geen waterleven is, is er geen sprake van een impact.

In de gebieden waar de beek in de open lucht stroomt, werd geen sterftecijfer vastgesteld, maar zoals gezegd zal er worden gemaaid om de laatste verontreinigingssporen uit te wissen en aldus een zo snel mogelijk ecologisch herstel mogelijk te maken.

De Hollebeek vloeit vervolgens samen in de Zenne, waar de gevolgen potentieel ernstiger zijn.

Er vindt echter een grote verdunning plaats omdat het debiet van de Hollebeek veel lager is dan dat van de Zenne, waarbij het verdunningseffect wordt versterkt door de lozing van gezuiverd water van het waterzuiveringsstation Brussel-Noord enkele meters stroomafwaarts.

Ook hier werd er geen onmiddellijke impact op de flora en fauna vastgesteld en geen significante zuurstofdaling waargenomen in de Zenne, wat goed nieuws is voor het waterleven (geen asfyxie).


3/

Er werden monsters genomen (van de koolwaterstoffen zelf en van het water in de beek dat door de verontreiniging werd vervuild) en naar een erkend laboratorium gestuurd.

De resultaten tonen aan dat er in hoofdzaak sprake is van een samenstelling van vrij zware koolwaterstoffen (C20-C40) die overeenstemt met afgetapte motorolie en met de eerste visuele waarnemingen (relatief zware en stroperige olie).


4/

De vervuiler werd geïdentificeerd.

De Inspectiedienst van Leefmilieu Brussel heeft een proces-verbaal van inbreuk tegen de vervuiler opgesteld.

Binnen zes maanden na de datum van verzending van het door Leefmilieu Brussel opgestelde proces-verbaal, deelt de Procureur des Konings zijn beslissing om al dan niet een strafvervolging in te stellen mee.

Als dit het geval is, zal de dader worden gedagvaard voor de correctionele rechtbank.

Hij riskeert een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en/of een geldboete tussen 50 en 100.000€.

Het feit dat de Procureur des Konings beslist om niet strafrechtelijk te vervolgen, betekent echter niet dat de feiten niet ernstig zijn, aangezien zij ook kunnen worden bestraft met een alternatieve administratieve boete.

Als de Procureur des Konings de zaak klasseert of niet reageert binnen 6 maanden na de verzending van het proces-verbaal, kan Leefmilieu Brussel als alternatief voor de strafrechtelijke sanctie een administratieve boeteprocedure tegen de vervuiler inleiden.

Ongeacht de overtreding, voorziet de Inspectiecode in de mogelijkheid om een alternatieve administratieve boete op te leggen voor een bedrag van 50 tot 62.500€.


5/

Volgens de databank van de Inspectiedienst (Milieupolitie van LB) waren er van 2017 tot 2019 12 koolwaterstofgerelateerde watervervuilingsincidenten waarvoor noodmaatregelen werden opgelegd, hetzij gemiddeld 4 per jaar.


6/

Voor de 12 dringende incidenten van de afgelopen 3 jaar, kon de dader in 3 gevallen worden geïdentificeerd, d.w.z. in 25% van de gevallen.

In casu, gingen de teams van Leefmilieu Brussel en de brandweer op zondag naar de site om de verontreinigingsbron op te sporen.

Dankzij de goede coördinatie tussen de actoren en de snelheid van interventie, waarbij een beroep werd gedaan op gespecialiseerde onderaannemers (duikers, pompwagen) kon de verontreiniging snel worden opgespoord en opgelost.