Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bestrijding van geweld tegen vrouwen en het Verdrag van Istanbul.

Indiener(s)
Viviane Teitelbaum
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 352)

 
Datum ontvangst: 05/10/2020 Datum publicatie: 04/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 16/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 21 september jongstleden publiceerde GREVIO zijn eerste rapport met betrekking tot de tenuitvoerlegging door België van de Conventie inzake de preventie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (Istanbul-Conventie).

In dit verslag wordt vastgesteld “dat in het Belgische beleid geweld op grond van geslacht tegen vrouwen niet echt geëxpliciteerd wordt”. De experten verantwoorden hun kritiek door meer bepaald de genderneutraliteit in de verschillende regelgevende teksten aan te wijzen. Hierdoor wordt geen onderscheid gemaakt tussen vrouwen en mannen als personen die slachtoffer of dader zijn van geweld waarop de Istanbul-Conventie betrekking heeft. Ze voegen eraan toe dat door het gebrek aan zichtbaarheid de interventies van de professionals geen rekening houden met de genderdimensie wat de facto kan leiden tot lacunes in de bescherming en de ondersteuning van de vrouwen.

Aldus beveelt GREVIO aan dat het geweld tegen vrouwen zichtbaarder zou zijn in de nationale beleidsvormen tegen de geweldplegingen.

Bovendien wijzen de experten ook de moeilijke leesbaarheid aan van de financiële middelen besteed aan het beleid tegen het geweld ten aanzien van vrouwen en de neerwaartse tendens en/of het gebrek aan middelen die eraan besteed worden, met inbegrip op het vlak van de coördinatiemechanismen.

De door België ondertekende Conventie steunt op de idee dat het een seksistische vorm van geweld betreft in de mate waarin het geweld wordt gepleegd op de vrouwen omdat ze vrouwen zijn. De Staat heeft de plicht om, op straffe van overtreding, doeltreffend te strijden tegen alle mogelijke vormen van dit geweld door maatregelen te nemen ter voorkoming hiervan, door de slachtoffers te beschermen en door de daders te vervolgen.

We hebben kennis kunnen nemen van het Brusselse Plan ter bestrijding van het geweld tegen vrouwen 2020-2024 en ik wens u bovendien hiervoor te feliciteren aangezien het alle aspecten inhoudt die we in deze commissie besproken hadden en ook de vele verzoeken die de vrouwenverenigingen sinds lang indienen. We zouden echter willen begrijpen of de kritieken geuit door GREVIO effectief weggewerkt zullen kunnen worden door de implementatie van dit plan, tenminste op het niveau van het Gewest.

Kunt u mij zeggen in welke mate de Brusselse regering deze kritieken tegemoet komt? Zullen ze worden opgenomen in de uitvoering van het plan ter bestrijding van het geweld tegen vrouwen? Indien wel, door middel van welke concrete maatregelen?

Kunt u mij bovendien zeggen of de voorziene middelen voor de vele acties van dit plan wel degelijk aanvaard werden door de regering? Betreft het concreet gezien een middelenverhoging voor deze beleidsvormen? Indien het een middelenverhoging betreft, hoeveel bedraagt deze dan?
 
 
Antwoord    Zoals u weet is er aan het opstellen van het Gewestelijk Plan ter bestrijding van geweld tegen vrouwen een intense voorbereidingsfase voorafgegaan, waarin geanalyseerd werd welke nationale en internationale aanbevelingen meegenomen moesten worden in het Plan. Met name het Verdrag van Istanbul, dat u vermeldt in uw vraag, was een belangrijke leidraad in deze voorbereiding.

Wat betreft de eisen van GREVIO, werkt Equal.brussels momenteel aan een analyse van het GREVIO-rapport, om te bekijken in welke mate er met de bevindingen rekening kan worden gehouden in het Brussels beleid tegen gendergerelateerd geweld.

Meer bepaald wat betreft de eis van GREVIO om, op het vlak van geweld, genderongelijkheid zichtbaarder te maken in het Brussels Plan, werd er in dit Plan, zoals u weet, gekozen voor een volledige duidelijkheid: het betreft een plan dat bedoeld is om gendergerelateerd seksistisch geweld tegen vrouwen te voorkomen en te bestrijden.

Aan de kritieken en aanbevelingen rond de onduidelijkheid over de financiële middelen die worden uitgetrokken voor het beleid ter bestrijding van geweld tegen vrouwen, werd tegemoet gekomen door waar mogelijk aan te geven hoeveel budget aan een maatregel zal besteed worden, en wie voor dat budget instaat.

Op deze manier is het voor de monitoring en evaluatie mogelijk om op financieel vlak de inzet van de Brusselse Regering ter preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen, op te volgen. Deze monitoring van budget en van indicatoren gebeurt voor elke maatregel en zal resulteren in 2 evaluaties: een eerste in 2022 en een eindevaluatie in 2024.

Wat de verhoging van de financiële middelen betreft, zijn de budgettaire besprekingen net afgerond en heb ik een sterke verhoging van het budget voor mijn bevoegdheden op het vlak van gelijke kansen verkregen. Tijdens de begrotingscommissie die op 17 november zal plaatsvinden, zal ik deze aspecten kunnen toelichten.