Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de respectieve bevoegdheden inzake dierenbeheer.

Indiener(s)
Victoria Austraet
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 472)

 
Datum ontvangst: 19/10/2020 Datum publicatie: 05/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 16/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In veel gevallen vormen de eisen op het gebied van dierenwelzijn en bescherming van het leefmilieu een strijd die op hetzelfde front wordt gevoerd met positieve maatregelen voor beide gebieden. Het verminderen van de vleesconsumptie verkleint bijvoorbeeld de omvang van het dierenleed en verkleint ook onze ecologische voetafdruk. Ook de verplichte sterilisatie van katten voorkomt het tragische fenomeen van zwerfkatten en euthanasie in asielen en bevordert tegelijkertijd de biodiversiteit van de kleine dieren, die dan in mindere mate bedreigd worden door katten. In die zin is het dan ook logisch dat Leefmilieu Brussel over een cel Dierenwelzijn beschikt.

In veel andere gevallen vereisen de twee gebieden echter een verschillende aanpak. Als het om de dieren gaat, heb ik evenwel de indruk dat de verdeling van de twee bevoegdheden tussen het kabinet van de heer Maron en dat van de heer Clerfayt soms wat onduidelijk is.

In Brussel vallen bijvoorbeeld de huis- en zwerfkatten duidelijk onder de bevoegdheid voor dierenwelzijn, maar de verwilderde katten vallen waarschijnlijk onder de bevoegdheid voor leefmilieu. De heer Maron beantwoordt de vragen van de parlementsleden over het beheer van de stadsduiven (een soort die als huisdier wordt beschouwd) en over dierenproeven. De minister van Leefmilieu heeft ook een vraag beantwoord die ik aan de heer Clerfayt had gesteld over de illegale handel in dieren op het internet. Tot slot werken de twee kabinetten soms tegelijkertijd aan dezelfde schriftelijke vraag.

Ik vraag me dan ook af of die situatie niet dient te worden verduidelijkt ten behoeve van de diensten van het Parlement en de parlementsleden. Vooral de regel dat de dierenaangelegenheden gewoon door de minister bevoegd voor dierenwelzijn behandeld moeten worden, dient te worden gevolgd.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

- Heeft de Brusselse regering de bevoegdheid voor dierenwelzijn duidelijk afgebakend? Zo ja, kan ze dan meedelen welke minister(s) bevoegd is (zijn) voor de aangelegenheden betreffende huisdieren, zwerfdieren, verwilderde dieren, wilde dieren en zogenaamde schadelijke dieren? Zo ja, kan de regering die bevoegdheidsverdeling dan motiveren? Zo neen, waarom niet?

- Heeft de Brusselse regering de diensten van het Parlement duidelijk laten weten hoe de vragen over dieren moeten worden doorgegeven?
 
 
Antwoord    De afbakening van de bevoegdheden op het gebied van dierenwelzijn en leefmilieu wordt als volgt vastgelegd:
- Vragen met betrekking tot huisdieren worden behandeld door minister Clerfayt en de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren is voornamelijk van toepassing op dieren die zich onder de hoede van de mens bevinden.
- Vragen met betrekking tot in het wild levende dieren worden door minister Maron behandeld in het kader met name van de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud. Deze ordonnantie sluit bovendien landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren uit haar toepassingsgebied.

Vragen met betrekking tot zwerfdieren, "plaagdieren" en wilde katten kunnen betrekking hebben op meerdere bevoegdheden waaronder dierenwelzijn, het milieu en de openbare netheid. Als het meer om de huisdierlijke staat gaat, zal het onderwerp op het niveau van dierenwelzijn worden behandeld (minister Clerfayt) en als het meer om natuurbescherming gaat, zal het onderwerp op het niveau van biodiversiteit worden behandeld (minister Maron).

Ten slotte zijn er met betrekking tot de communicatie met de diensten van het Parlement al diverse contacten gelegd, met name wanneer vragen aan de verkeerde persoon/instantie werden gericht. Er zijn ook verschillende antwoorden waarin verduidelijkt wordt of de betrokken minister al dan niet bevoegd is voor een specifieke thema. Dit antwoord zou het Parlement en de volksvertegenwoordigers ook in de juiste richting moeten helpen.