Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de mobiele applicatie voor de snelst mogelijke hulp

Indiener(s)
Dominique Dufourny
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 266)

 
Datum ontvangst: 05/10/2020 Datum publicatie: 15/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 05/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het is niet ongewoon dat ambulanciers worden beledigd omdat het te lang duurt om te reageren op een noodoproep. Naast de extra stress is het frustrerend voor de ambulanciers dat ze niet genoeg middelen hebben om sneller te reageren op een noodoproep.

In Frankrijk werd een applicatie gecreëerd om vrijwillige reddingswerkers te geolokaliseren en te mobiliseren bij een ongeval vooraleer de eerste hulp aankomt. Professionele hulpverleners moeten immers gemiddeld binnen 15 minuten na de eerste oproep aankomen. Wanneer er sprake is van een vitale noodsituatie, zoals een hartstilstand, daalt de overlevingskans van het slachtoffer elke minuut met 10%. Daarom moeten we zeer snel en complementair handelen.

Het idee achter deze toepassing is om de overlevingskansen van de slachtoffers te vergroten door de hulpverlening te versnellen. Om de efficiëntie te verhogen, biedt de applicatie automatische berekening van de route naar het slachtoffer, melding van de dichtstbijzijnde defibrillatoren en real-time videocommunicatie met de hulpdiensten.

Sinds de lancering ervan werd het meer dan 10.000 keer gedownload door eerstehulpverleners, waarvan de vaardigheden "nauwgezet worden gecontroleerd" voordat ze worden ingeschreven.

Graag een antwoord op volgende vragen:

1. Wat is de wachttijd vanaf de oproep van de patiënt en/of zijn familie tot de aankomst van de dringende medische hulp (DMH)? Is er enige coördinatie tussen de andere twee Gewesten om de wachttijd te verkorten?
2. Heeft het Brussels Gewest een simulatieprogramma ontwikkeld om het effect op de reactietijden te meten? Zo ja, met welke middelen (menselijk, financieel, logistiek)?
3. Werd een dergelijk hulpmiddel ooit voorgesteld binnen uw bedrijf en/of uw administratie?
4. Hoe ondersteunt het Brussels Gewest deze initiatieven?
5. Heeft er met het kabinet van de minister van Volksgezondheid op federaal niveau een dialoog plaatsgevonden over de programmering en de optimalisering van de middelen binnen de DMH?
 
 
Antwoord    Bij wijze van inleiding lijkt het belangrijk om het kader van de Dringende Medische Hulp (DMH), dat door de FOD Volksgezondheid in zijn geheel wordt georganiseerd, in de verf te zetten.

De Federale Inspecteur voor Hygiëne treedt op lokaal niveau (grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) op als vertegenwoordiger van de Federale Overheidsdienst voor Volksgezondheid inzake dringende medische hulp. Hij zorgt voor een goede organisatie van de Dringende Medische Hulp. Hij is de gesprekspartner (van de gouverneur) van de hoge ambtenaars, de burgemeesters, gezondheidswerkers en burgers.

De federale gezondheidsinspecteur zit de vergaderingen van de Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening (CODGH) voor, het adviesorgaan dat dicht bij het regionale (provinciale) niveau staat. De Commissie voor Dringende Geneeskundige Hulpverlening (CODGH) brengt alle actoren in dezelfde provincie (of in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) samen om de samenwerking en het goede verloop van de dringende medische hulp te garanderen.

Het lijkt ook belangrijk erop te wijzen dat de Brusselse NC 112 – net als alle NC 112's in het land – een programma heeft voor het verzenden van medische hulp. Het doel van dit programma is om voor elk punt op het grondgebied de snelst mogelijke manier van hulpverlening vast te stellen. Er is natuurlijk een coördinatie tussen de verschillende NC 112's, zodat, ondanks een regionale of provinciale grens, het snelste hulpverleningsvoertuig wordt gestuurd.

Tot slot is het belangrijk om het psychologische aspect van mensen die wachten op hulp te benadrukken. Ze verkeren niet in normale "wachtende" omstandigheden. Ze worden geconfronteerd met een noodsituatie waarin ze vaak hulpeloos zijn en elke seconde een eeuwigheid lijkt te duren. Een wachttijd van 5 tot 7 minuten verandert in een waarneming van ongeveer 15 minuten – of zelfs meer.


Wat betreft de tijd tussen de oproep en de aankomst op de plaats van een hulpverleningsvoertuig is het:
- Minder dan 9 minuten in 50% van de gevallen
- Minder dan 11 min 45 sec in 75% van de gevallen
- Minder dan 15 minuten in 85,5% van de gevallen.

Opgemerkt moet worden dat deze percentages worden onderschat als gevolg van een technisch probleem met het Astrid-netwerk.

Het is duidelijk dat de DBDMH streeft naar een voortdurende evaluatie van zijn acties om te bepalen aan welke fase van de waardeketen het moet werken.


Wat betreft de relaties met de andere Gewesten (meer bepaald NC 112 van Vlaams-Brabant): de regels voor het sturen van hulp volgen de logica van "de snelste adequate hulp" is voorzien in een Koninklijk Besluit dat wij en de twee andere Gewesten volgen.

Voor de DBDMH is een risicoanalysetool ontwikkeld. Dit instrument werd gebruikt om de overheid een project voor de implementering van de kazerne voor te leggen om de middelen beter te benutten. De huidige implementering is het resultaat van 40 jaar reflectie. Deze tool werd ook gebruikt in het kader van het project voor het opzetten van een nieuw ziekenwagenpost in de Sint-Michielsziekenhuizen. In dit project zijn ook projecties gemaakt in de "testversie” van Citygis en zijn er intern aanvullende analyses uitgevoerd.

Deze risicoanalyse-tool was het onderwerp van een overheidsopdracht in 2016 voor een bedrag van 58.000 euro. Een verbetering van deze tool wordt momenteel overwogen. Het maakt het onder andere mogelijk om theoretische isochronen te creëren en het percentage van de interventies dat binnen een bepaalde tijdspanne wordt bestreken te evalueren.

Gespecialiseerd SIG-personeel (2 personen) werd toegevoegd aan de IT-dienst (CIBG) van de DBDMH, onder andere om de tools voor het voorspellen, analyseren en evalueren van interventietijden te verbeteren:
- Wat de programmeertool betreft, beschikt de DBDMH over de risicoanalysetool en de testversie van Citygis. In beide gevallen is de snelheid op het wegennet theoretisch.
- Wat betreft de app om vrijwillige hulpverleners te waarschuwen, vergelijkbaar met de Franse app, zijn er contacten geweest met onder andere het bedrijf dat deze toepassing heeft ontwikkeld.

De uitvoering van dit soort apps valt echter onder de bevoegdheid van de FOD Volksgezondheid.