Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de door het gerecht bevestigde praktijktesten ter bestrijding van de discriminaties op de huisvestingsmarkt.

Indiener(s)
Martin Casier
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 374)

 
Datum ontvangst: 15/10/2020 Datum publicatie: 11/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 25/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het is u zeker niet ontgaan dat het hof van beroep van Brussel begin oktober de geldigheid van de praktijktesten en de opnames van telefoongesprekken om een discriminatie bij huisvesting te bewijzen heeft bevestigd. Het hof van beroep volgde een eerste vonnis in die zin geveld door de rechtbank van eerste aanleg van Nijvel.

Het gerecht diende zich uit te spreken over de geldigheid van deze procedure in dit geval aangewend door een Belg van Afrikaanse origine. Deze laatste was geïnteresseerd in een pand maar het immobiliënkantoor had hem per sms laten weten dat het appartement reeds verhuurd was. Aangezien het pand online nog steeds te huur stond deed deze laatste een beroep op een praktijktest met de steun van een vereniging. Resultaat: het immobiliënkantoor meldde aan de “testpersoon” dat het appartement nog te huur was terwijl het tegenovergestelde beweerd werd aan de kandidaat met een Afrikaans accent.

Het immobiliënkantoor werd veroordeeld tot het betalen van 1.300 euro schadevergoeding aan de benadeelde kandidaat-huurder. Het kantoor zal ook 500 euro moeten betalen telkens het een individu discrimineert in het kader van deze of een andere woning. Bovendien zal de gerechtelijke beslissing moeten uithangen in de lokalen van het agentschap en gepubliceerd worden in het tijdschrift van het Beroepsinstituut van de vastgoedmakelaars (BIV).

In het Brussels gewest bestaan de praktijktesten ter bestrijding van de discriminatie op de huurmarkt sinds 1 september 2019. Ze vloeien rechtstreeks voort uit de ordonnantie ter bestrijding van de discriminaties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 16 november 2017.

Deze praktijktesten zijn van het grootste belang in de strijd tegen de discriminatie. De onderzoeken wijzen het uit: het feit te weten dat er sancties en aselecte praktijktesten bestaan draagt bij tot de vermindering van de discriminaties. Dit is gebleken uit een studie van de professor in sociologie aan de VUB, Pieter-Paul Verhaeghe, die zich gebogen heeft over de situatie in Gent. In 2015 had 26% van de vastgoedmakelaars een potentiële huurder met een buitenlandse naam niet uitgenodigd om het pand te bezoeken, dit cijfer daalde tot 14% in 2019. Deze nog nooit geziene gerechtelijke beslissing zal een precedent scheppen.

Bijgevolg wens ik u volgende vragen te stellen:

1. Hebt u kennis genomen van het vonnis van het hof van beroep van Brussel?

2. Hoeveel klachten hebt u ontvangen sinds het online beschikbaar stellen van het meldingsformulier van discriminaties ondervonden door kandidaat-huurders?

3. Indien het aantal door de DGHI ontvangen klachten hoog is, zijn er voldoende opgeleide agenten om deze praktijktesten te leiden en op te volgen?

4. De staatssecretaris heeft aan het parlement aangekondigd dat een evaluatierapport van de wetgeving lopende was. Kunt u ons meer vertellen over de vooruitgang hiervan?

5. Zullen de parlementsleden hierover kunnen beschikken?
 
 
Antwoord    Hoewel het vonnis van het hof van beroep van Brussel gebaseerd is op de Waalse wetgeving, betreft het een interessante rechtspraak over de toelaatbaarheid van bewijsmiddelen via de opname van telefoongesprekken.

Sinds het formulier voor de melding van discriminatie online werd gezet, werden er tot nu toe drie meldingen ontvangen.

Het aantal is klein, maar daarbovenop komen nog de dossiers die werden geopend na meldingen van Unia en de initiatiefdossiers die de DGHI heeft geopend.

Momenteel botst de concrete uitvoering van de situatietests nog op verschillende moeilijkheden, met name op een zeer restrictief wetgevend kader en een personeelstekort binnen de DGHI.

In het kader van het Noodplan voor de Huisvesting dat in de komende weken aan de ministerraad zal worden voorgelegd, is het met name de bedoeling om drie voltijdequivalenten aan te werven om discriminatiedossiers te onderzoeken.

Het evaluatieverslag over de wetgeving werd mij op 15 oktober 2020 toegestuurd door de werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van Brussel Huisvesting, Unia, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen, VUB-professor Pieter-Paul Verhaeghe en waarbij equal.brussels betrokken was. De voornaamste aanbevelingen van de werkgroep zijn:
- Een uitbreiding van de lijst met beschermde criteria en de afstemming ervan op de andere Brusselse, federale, maar ook Waalse en Vlaamse antidiscriminatiewetgevingen;
- Wat discriminatie op grond van handicap betreft, stelt de werkgroep voor om te verduidelijken dat de weigering om redelijke aanpassingen te voorzien een vorm van discriminatie kan zijn, waarbij wordt aangegeven in hoeverre een aanpassing al dan niet als redelijk moet worden beschouwd;
- De werkgroep stelt ook voor om de mogelijkheid te overwegen om proactieve tests uit te voeren, d.w.z. zonder dat er vooraf sprake is van een klacht of melding, of zonder dat er vooraf ernstige aanwijzingen van discriminatie nodig zijn, in tegenstelling tot wat momenteel in artikel 214 bis van de huisvestingscode is bepaald. Indien de wetgever de mogelijkheid van proactieve tests niet wil toegeven, beveelt de werkgroep op zijn minst aan om te verduidelijken wat kan worden opgevat als "ernstige aanwijzingen van discriminatie" als voorafgaande voorwaarde voor het uitvoeren van de testen;
- De mogelijkheid analyseren om een beroep te doen op acteurs bij de organisatie van bezoeken/testen;
- Een betere omschrijving van de informatie die de verhuurder van de kandidaat-huurder kan opvragen voor, tijdens en na het bezoek aan een woning;
- De invoering van de mogelijkheid tot bemiddeling tussen de dader en het slachtoffer;
- De versterking van de personele middelen van de DGHI;
- Het beter informeren van het publiek, in het bijzonder over discriminatie op grond van vermogen, leeftijd, handicap, enz. en over goede praktijken die door verhuurders en vastgoedmakelaars moeten worden toegepast.

Er zal een voorontwerp van ordonnantie worden voorgelegd aan de ministerraad zodat een nieuwe Europese richtlijn ter zake kan worden omgezet. Dit zal een gelegenheid zijn om bijkomende wijzigingen van de Brusselse Huisvestingscode voor te stellen, op basis van de aanbevelingen van de werkgroep.

Dit in het Frans opgestelde verslag wordt momenteel naar het Nederlands vertaald. Dit verslag en het gevolg dat ik er aan wil geven, zullen tegen het einde van dit jaar aan het Parlement worden bezorgd.