Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beleid omtrent ecologische ontsnippering in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 530)

 
Datum ontvangst: 12/10/2020 Datum publicatie: 02/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 01/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op woensdag 23 september laatstleden werd het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering (VAPEO) ondertekend door de bevoegde ministers Zuhal Demir (Omgeving) en Lydia Peeters (Mobiliteit en Openbare Werken). Dat vijfjarenplan, met vijftien projecten langs gewestwegen waarvoor in totaal 50 miljoen euro wordt uitgetrokken, moet de leefgebieden van dieren opnieuw met elkaar verbinden. Om die versnippering te doorbreken (zowel voor de veiligheid van het dier als voor de algemene verkeersveiligheid), moeten ontsnipperende maatregelen de grootste barrières opheffen, zodat dieren hun natuurlijke paden weer kunnen volgen en zich gemakkelijker in het landschap kunnen verplaatsen. In een later stadium is het de bedoeling om ook projecten aan waterwegen en spoorwegen in het programma op te nemen.

Wat betreft de aanleg van ecoducten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest valt in de beleidsnota Leefmilieu onder IV.37.3. OD. 37.3. (‘Inrichtingsprojecten op langere termijn uitvoeren om de biodiversiteit te verhogen’) volgende doelstelling te lezen: “In het kader van de ecologische versnippering van het Zoniënwoud, bouw van een ecoduct boven de Terhulpsesteenweg.”

Daarom stel ik u graag volgende vragen:

- Hebt u uw administratie reeds opdracht gegeven om onderzoek te voeren naar de ecologische ontsnippering in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zo ja, welke vaststellingen en conclusies stroomden hieruit voort? Welke eerdere studies werden hieromtrent reeds uitgevoerd? Kan u de grootte van deze problematiek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest duiden, alsook de knelpunten die daarbij werden vastgesteld en de evolutie doorheen de tijd van deze verschillende elementen?

- Kan u duiden welke acties u sinds de start van de legislatuur reeds ondernomen heeft met betrekking tot de problematiek van de ecologische ontsnippering en het creëren van veilige oversteek- of doortrekplaatsen voor dieren (en welke middelen hierbij voor elke actie werden voorzien)?

- Kan u in het bijzonder toelichten welke planning er bestaat omtrent de bouw van ecoducten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Zijn er buiten het ecoduct boven de Terhupsesteenweg nog andere ecoducten die gebouwd zullen worden? Kan u voor elk van deze projecten ook de kostprijs meedelen?

- Hebt u reeds besloten om op Brussels niveau een gelijkaardig actieprogramma omtrent ecologische ontsnippering op te stellen? Zo ja, kan u de krijtlijnen hiervan toelichten, alsook duiden welke actoren hierbij betrokken worden?

- Werd u bij de opmaak van het VAPEO gecontacteerd door de Vlaamse Regering om te bekijken hoe dit actieprogramma uitgevoerd zou worden in gebieden die aan het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest grenzen? Zo ja, welke afspraken werden daaromtrent vastgelegd?
 
 
Antwoord    1/

De administratie van Leefmilieu Brussel neemt de kwestie van de ecologische ontsnippering sinds enige tijd onder de loep en voert vandaag verder onderzoek uit over dit onderwerp.

Uit de aldus vergaarde kennis blijkt dat dit probleem in het bijzonder de
open groene ruimten, de centrale wijken en ook de randgebieden, treft. Deze “barrière-effecten” zijn het gevolg van de transportinfrastructuur maar ook van de gebouwen of het kunstlicht – oorzaken waar men soms minder goed van op de hoogte is.

De website van Leefmilieu Brussel bevat een specifieke informatiepagina over deze kwestie:
https://leefmilieu.brussels/het-leefmilieu-een-stand-van-zaken/volledige-versie/groene-ruimten-en-biodiversiteit/de-fragmentat-0

U vindt hieronder de lijst van de eerder uitgevoerde en nog lopende studies:

Voor het Zoniënwoud:
­ Haalbaarheidsstudie van Econnection uit 2008 m.b.t. herverbinding van het Zoniënwoud
­ Ontsnipperingsstudie voor de N275 in het kader van life OZON uitgevoerd door Driekwart Groen (Dirk Criel)
­ Monitoring van de ontsnipperingsmaatregelen uit het O-ZON project

Voor Ring Oost (Zoniënwoud)
­ Opvolging door Leefmilieu Brussel van de projectgroepen van de Werkvennootschap rond de aanpassingen van de R0.

Voor Ring Noord (Laarbeekbos)
­ Op dit ogenblik wordt het plan-milieueffectenrapport uitgevoerd voor de verbreding van de Brusselse Ring. Leefmilieu Brussel (AGR) is van in het begin betrokken bij overleg met de Werkvennootschap.

Op schaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest:
­ Atlas van de Amfibieën en Reptielen (2020) met een bijhorende subsidiëring aan NATAGORA om acties voor deze soortengroep te coordineren (bvb: actie “
Sauvetage des batraciens”);
­ Fauna en floragegevens uit de soortendatabank van Leefmilieu Brussel die kan worden aangewend om knelpuntzones en potentiële herverbindingszones te identificeren;
­ De cartografie van het Brussels Ecologisch Netwerk : Deze biedt zicht op de centrale, ontwikkelings en verbindingsgebieden voor de biodiversiteit in het Brussels Gewest. Een verdere operationalisering van dit netwerk wordt voorzien in de opvolger van het eerste Brusselse Natuurplan.

Momenteel voeren Leefmilieu Brussel samen met Perspective.Brussels en Vlaamse administraties (Agentschap Natuur en Bos, Departement Omgeving en OVAM) een studie uit met als thema de open ruimtenetwerken in Brussels en de rand. Het doel van de opdracht is een ambitieuze, gezamenlijk gedragen visie te ontwikkelen voor een duurzaam en regionaal samenhangend open ruimte netwerk in en rond Brussel met robuuste corridors tussen stad en buitengebied voor o.a. biodiversiteit, water, koelte, lokale landbouw en actieve mobiliteit.


2/

Zoals reeds uitgelegd, kan de versnippering van de ruimten niet uitsluitend herleid worden tot de uitdagingen die gepaard gaan met de weginfrastructuur. Het ganse beleid inzake het groenblauw-netwerk en de bijbehorende acties vormen een antwoord op deze uitdaging.

Dit gaat ook gepaard met de volgende elementen:
­ In het kader van de heraanleg van de Bergensesteenweg werd door Mobiel Brussel het centrale deel van een ecotunnel aangelegd ter hoogte van het natuurreservaat Vogelzangbeek. De mondingen van de tunnel in het natuurreservaat dienen verder te worden ingericht door Leefmilieu Brussel.
­ In het kader van de aanleg van het fietspad langs de N275 door het Vlaams gewest zal de inrichting van de geleiding naar een ecotunnel worden verbeterd.
­ De opvolging door Leefmilieu Brussel van de projectgroepen van de Werkvennootschap rond de aanpassingen van de R0 met verschillende belangrijke ontsnipperingsinitiatieven zoals de ecoducten omgeving Laarbeekbos (Ring Noord) en de verbinding onder de E411 bij Drie Borren (Zoniënwoud).
­ De integratie van ontsnipperingsmaatregelen bij de afschaffing van spoorwegoverganging in Jette en Ganshoren door Tucrail / Infrabel.


3/

Wat de ontsnippering van het Zoniënwoud ter hoogte van de Terhulpsesteenweg betreft, was de kostprijs voor een ecoduct geraamd op € 4 miljoen, waaraan € 600.000 voor het studiebureau moet toegevoegd worden. Er werd op heden geen enkele budgettaire oplossing gevonden om dit project te financieren.

Er bestaan thans geen andere concrete en afgewerkte projecten voor de bouw van ecoducten in het Brussels Gewest ten laste van de administratie van Leefmilieu Brussel.


4/

Het Natuurplan kaart de kwestie van de ecologische ontsnippering (maatregel 17) alvast aan. Dit zal integraal deel blijven uitmaken van het Natuurplan en zal niet het voorwerp vormen van een specifiek actieplan.


5/

Leefmilieu Brussel werd niet gecontacteerd in het kader van de opmaak het VAPEO.

Noch mijn Kabinet, noch mijn adminstratie zijn gecontacteerd door de vertegenwoordigers van het Vlaams Actieprogramma Ecologische Ontsnippering.