Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de “neutraliteit” in de Brusselse administraties

Indiener(s)
Aurélie Czekalski
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 195)

 
Datum ontvangst: 12/10/2020 Datum publicatie: 11/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 09/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
26/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De kwestie van de neutraliteit binnen de Brusselse administraties en het dragen van ostentatieve overtuigingstekens is een onderwerp dat vaak terugkeert in de politieke discussie.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Welke regels zijn van kracht met betrekking tot de neutraliteit binnen de Brusselse administraties die onder uw toezicht staan?
- Hoeveel medewerkers van uw administratie werken in de front- en backoffice? Geldt er een tolerantie, afhankelijk van de vraag of de medewerker zich in de front- of backoffice bevindt?
- Welke sancties zijn voorzien in geval de neutraliteit niet wordt nageleefd binnen de administraties die onder uw toezicht staan?
- Hoeveel klachten zijn er over het niet naleven van de neutraliteit binnen uw administraties?
- Wat zijn de procedures voor het indienen van een klacht ingeval de neutraliteit binnen uw afdelingen niet wordt nageleefd?
 
 
Antwoord    1/

Artikel 8, alinea 1er, van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel bevat de geldende regels voor de GOB: `De ambtenaar behandelt de gebruikers van zijn diensten met welwillendheid. In de manier waarop hij de vragen van de gebruikers beantwoordt of waarop hij de dossiers behandelt, eerbiedigt hij op een strikte manier de beginselen van neutraliteit, van gelijkheid in behandeling en van naleving van de wetten, de reglementen en de richtlijnen.´

Bovendien bepaalt het arbeidsreglement van de GOB het volgende: `
Alle personeelsleden verbinden zich ertoe in alle omstandigheden de neutraliteit van de openbare dienstverlening en de gelijke behandeling van de burgers in acht te nemen.´


2/

Officieel bestaan frontoffice en backoffice bij de GOB niet als werkbegrippen. Voor talrijke dienstbetrekkingen lopen deze functies overigens dooreen.

We kunnen wel de staat opmaken van functies die vaak met het publiek in contact treden. Het merendeel van deze functies wordt uitgeoefend door 231 personen. Het volledige aantal personeelsleden dat met het publiek in contact komt, zal dus een beetje hoger liggen.


3/

Schendingen van het neutraliteitsbeginsel kunnen worden gestraft met:

- afdanking, voor contractuele personeelsleden;
- tuchtmaatregelen, voor statutaire personeelsleden.


4/

De klachtendienst van de GOB heeft geen klachten ontvangen over schendingen van het neutraliteitsbeginsel bij onze besturen.


5/


Voor klachten bestaat er een wettelijke procedure die beschreven staat in de ordonnantie van 3 april 2003 betreffende de oprichting van een interne klachtendienst in de administratieve diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 september 2005 tot regeling van de werking van een klachtendienst in het ministerie en de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De klachtendienst van de GOB behandelt enkel klachten over administratieve diensten van de GOB. Indien een klacht die eigenlijk bedoeld is voor een andere, al dan niet Brusselse instelling bij de klachtendienst van de GOB terechtkomt, wordt de indiener ervan op de hoogte gebracht dat deze dienst niet bevoegd is en wordt hij doorverwezen naar de bevoegde dienst.

Voor elk ingediend dossier wordt nagegaan of het ontvankelijk is ofwel eventueel moet worden geweerd in het licht van de drie uitsluitingsgronden overeenkomstig artikel 7 van de ordonnantie van 3 april 2003 betreffende de oprichting van een interne klachtendienst in de administratieve diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest:
Indien de klacht betrekking heeft op een handeling waarvoor al een klacht is ingediend, die volgens de bepalingen van de ordonnantie is behandeld;
­ Indien de klacht betrekking heeft op een handeling waarvan het laatste feit dateert van meer dan zes maanden voor de indiening van de klacht;
­ Indien het belang van de klachtindiener kennelijk onvoldoende is.

Bovendien moet de identiteit van de klachtindiener gekend zijn, zodat anonieme klachtenbrieven niet ontvankelijk zijn.

Artikel 6 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 september 2005 tot regeling van de werking van een klachtendienst in het ministerie en de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beschrijft hoe en binnen welke termijn de klachten moeten worden onderzocht en behandeld:
a. 1.Ontvangstbevestiging aan de klachtindiener. Binnen tien dagen na ontvangst van de klacht bevestigt de klachtendienst schriftelijk de ontvangst ervan aan de indiener en brengt hij die laatste ervan op de hoogte of ze ontvankelijk is. Ook wanneer de klachtendienst niet bevoegd is om de klacht te behandelen, wordt de indiener binnen tien dagen hiervan op de hoogte gebracht.
b. 2.Verzending van de klacht naar de betrokken dienst. Indien de klacht ontvankelijk is, brengt de klachtendienst de administratieve dienst of het personeelslid waartegen klacht werd ingediend, schriftelijk op de hoogte binnen tien dagen na ontvangst van de klacht.
c. 3.Uitleg en voorstellen voor oplossingen van de betrokken dienst. Bij de verzending van de klacht naar de betrokken dienst vraagt de klachtendienst om binnen twintig dagen uitleg en een voorstel van oplossing te bezorgen, beide schriftelijk. Als het bezorgde antwoord niet bevredigend is, probeert de klachtendienst in overleg met de dienst een oplossing te vinden.
d. Een definitief antwoord wordt aan de klachtindiener bezorgd. Het definitieve antwoord moet binnen zestig dagen na de ontvangst van de klacht aan de indiener worden bezorgd en bevat alle informatie en de gemotiveerde beslissing of, in voorkomend geval, de gemotiveerde weigering wegens de ongegrondheid van de klacht.