Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de deelname van de DBDMH aan de Europese toppen.

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 399)

 
Datum ontvangst: 21/10/2020 Datum publicatie: 18/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 17/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
04/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) beschermt de inwoners van het Brussels Gewest bij allerhande risicovolle situaties. Zo nemen ze ook deel aan allerlei grote evenementen binnen ons Gewest, zoals bijvoorbeeld grote betogingen of grootschalige sportevenementen.

Naast de politiediensten lijkt het ook logisch dat zij ook aan de regelmatige Europese toppen deelnemen om dringende medische hulp te kunnen aanbieden indien nodig.

Vandaar dat ik de volgende vragen wil stellen:

- Kan u preciseren in welke mate de DBDMH effectief deelneemt aan de trimestriële Europese toppen? Welke missies worden hen daarbij toevertrouwd?

- Wordt de DBDMH betrokken bij de briefings die voor elke top plaatsvinden?

- Wordt de DBDMH, vanuit uw bevoegdheden, vergoed voor diens effectieve deelname aan de verschillende Europese toppen? Welk bedrag werd er ontvangen voor het geleverde werk? Wie betaalt deze vergoedingen?

- Wordt er, buiten de geleverde werkuren, een deel vanuit het Europese Fonds voorbehouden voor bepaalde investeringen, zoals speciale beschermde wagens, uitrustingen of ander materiaal?

- Hebben de verantwoordelijken van de DBDMH BPV of u reeds (direct of indirect) officieel gecontacteerd om een vergoeding te bekomen voor het geleverde werk tijdens de Europese toppen? Zo ja, welk gevolg hebt u voorzien omtrent deze vraag?

- Hebt u hierover al contact gehad met de bevoegde Staatssecretaris?
 
 
Antwoord    Artikel 4 van de bijzondere wet van 19 juli 2012 houdende een correcte financiering van de Brusselse Instellingen, dat naar aanleiding van de zesde staatshervorming werd herzien om het fonds op te trekken tot 55 miljoen euro, bevestigt dat door het volgende te bepalen: “een voorafneming op de opbrengst van de personenbelasting wordt toegewezen aan het tweede deelfonds, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de wet van 10 augustus 2001 tot oprichting van een Fonds ter financiering van de internationale rol en de hoofdstedelijke functie van Brussel en tot wijziging van de organieke wet van 27 december 1990 houdende oprichting van begrotingsfondsen. Deze voorafneming bedraagt 55 miljoen euro vanaf het begrotingsjaar 2012. De uitgaven, met inbegrip van de toelagen voor de lokale politiezones en gemeenten, die kunnen worden gedaan ten laste van het in het eerste lid bedoelde fonds, zijn uitgaven die verbonden zijn aan de veiligheid voortvloeiend uit de organisatie van de Europese Toppen in Brussel en uitgaven voor veiligheid en preventie die verbonden zijn aan de nationale en internationale hoofdstedelijke functie van Brussel”.

Uit die bepaling van de bijzondere wet kunnen we dus afleiden dat, in tegenstelling tot wat de naam van het fonds verkeerdelijk doet vermoeden, de 55 miljoen euro uit het “fonds voor de Europese toppen” niet enkel besteed wordt aan de uitgaven die verbonden zijn aan de organisatie van de Europese toppen, maar ook kan dienen voor uitgaven voor veiligheid en preventie in het algemeen.

Dat is ook wat de Brusselse regering beslist heeft te doen door een groot deel van de middelen toe te wijzen aan de politiezones en aan transversale gewestelijke projecten rond preventie en veiligheid op het Brusselse grondgebied. De middelen uit het FET worden niet gestort aan de DBDMH.

Voor uw vragen over de effectieve deelname van de DBDMH aan de trimestriële Europese toppen, de missies die eraan worden toevertrouwd, het bestaan van briefings en de eventuele vergoeding voor het daarbij geleverde werk verwijs ik u naar de staatssecretaris die bevoegd is voor de DBDMH.