Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de positie van het Gewest inzake overnames in strategische sectoren door buitenlandse investeerders in het BHG (opvolgingsvraag nr 191).

Indiener(s)
Bianca Debaets
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 283)

 
Datum ontvangst: 09/10/2020 Datum publicatie: 10/12/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 08/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De gevolgen van de coronacrisis gaan nog lang doorwerken op het Brussels economisch weefsel. De gevolgen zullen de bedrijven in het gewest kwetsbaarder maken en worden op die manier misschien laaghangend fruit voor buitenlandse investeerders.

Begin september waarschuwde de Europese Rekenkamer dat de EU zich beter moet wapenen tegen de investeringsstrategie van China. Dat blijkt uit een rapport over de verschillende politieke en economische risico's die de staatsgestuurde investeringsstrategie van China met zich meebrengt voor de Europese Unie

Vandaar dat ik u graag volgende vragen stel:

- Kunt u ons meegeven welke overheidsmiddelen of -organismen u betrekt in de bescherming van bedrijven van strategisch belang op het grondgebied van ons gewest en op welke manier deze investeringsvehikels zullen kunnen optreden?

- Is er reeds duidelijkheid omtrent de gewestelijke vertegenwoordiging in de screeningsinstantie vis à vis de investeringen op hun grondgebied en is het advies van de Raad van State dat de interfederale samenwerking en verschillende beslissingsbevoegdheden in de screeningsprocedure verheldert afgeleverd? Kan u deze toelichten?

- U lichtte toe dat de Brusselse vertegenwoordiging in de federale investeringsscreeningsinstantie het voorwerp uit zou maken van verder overleg binnen de Regering en dat de besprekingen rond het federale wetsontwerp na het zomerreces hervat zullen worden. Kunt u deze vertegenwoordiging verder toelichten? Zijn de besprekingen rond het wetsontwerp verder geëvolueerd? Wanneer willen de partners dit afkloppen?

- Op welke manier gaat dit in Brusselse wetgeving worden verankerd? Welk tijdspad zet u in deze voorop?

- Welke elementen uit de waarschuwing van de Europese Rekenkamer hieruit neemt u mee in de ontwikkeling van uw beleid hieromtrent? Welke maatregelen bestudeert u om de 6 uitdagingen en 18 risico’s, in dit rapport omschreven, te beantwoorden binnen het BHG? Kan u deze toelichten?
 
 
Antwoord    Wat betreft uw eerste vraag is het natuurlijk zo dat er tot op heden geen echte a priori screening bestaat van buitenlandse investeringen in het BHG; in die zin zal het federale screeningsmechanisme, dat op zijn beurt volgt uit de Europese Verordening 2019/452, een zeer nuttig en pertinent instrument zijn in het tegemoetkomen aan de uitdagingen die u noemt.

Toch zijn vandaag de dag reeds verschillende instellingen en agentschappen op Brussels niveau actief zijn wat betreft investeringen op het grondgebied van het BHG. Naast hub.brussels, dat instaat voor het gericht aantrekken van investeringen in de daartoe door het Regeerakkoord aangeduide sectoren – investeringe die het Brusselse economische weefsel aanvullen en versterken - door middel van internationale prospectie aan de hand van haar netwerk van economische attachés, speelt ook finance&invest.brussels een belangrijke rol, in die zin dat zij, in samenwerking met de private sector, gerichte investeringen uitvoeren (onder een waaier aan financieringsvormen zoals participaties, mezzanineschuld, etc.) weliswaar na grondige doorlichting van de betrokken spelers en sector. Verder is ook de Brusselse overheidsdienst Economie & Werkgelegenheid natuurlijk een relevante actor, gelet op haar vergunningverlenende bevoegdheid inzake economische activiteiten op het grondgebied van het BHG.

Voor meer details rond de concrete activiteiten van finance&invest.brussels en BEW verwijs ik u graag door naar mijn collega Staatssecretaris Barbara Trachte.

Wat betreft hub.brussels, kan ik u meedelen dat haar activiteiten inzake de prospectie van internationale bedrijven ingebed zijn in het kader dat het Regeerakkoord en mijn beleidsnota scheppen, en dat zij zich focussen op het aantrekken van activiteiten die mee inzetten op de economische en ecologische transitie van het Gewest in toekomstgerichte, beloftevolle sectoren zoals ICT en digitalisering. De door hub.brussels uitgevoerde prospectie zal zich nooit zonder meer richten tot het aantrekken van buitenlandse investeringen in strategische infrastructuur.


Wat betreft uw tweede, derde en vierde vraag: wij mochten het advies van de Raad van State vanwege de nieuwe federale Minister van Economie, die het dossier nu overneemt van ex-Minister Muylle, nog niet ontvangen. Het is nog wachten op het in handen nemen van het dossier op het federale niveau door de minister Dermagne. In de mate van het mogelijke en rekening houdende met de mogelijke impact van bovenvermeld advies, bereidt de Brusselse Regering zich op haar niveau voor op de operationalisering van het screeningsmechanisme. Daartoe is het overleg binnen de Regering nog gaande, wat trouwens ook het geval is binnen de Vlaamse en Waalse Regeringen. Of de Brusselse verplichtingen binnen het federale screeningsmechanisme het voorwerp zullen uitmaken van verankering in bepaalde wetgevende instrumenten, dient eveneens nog bepaald te worden, evenals de vorm hiervan. De Brusselse Regering maakt hier alvast de nodige voorbereidingen toe, maar dient zich noodzakelijkerwijs aan te passen aan de voortgang van het wetsontwerp op federaal niveau, inclusief het voorleggen van het advies van de Raad van State.


Wat betreft uw vijfde vraag, wijs ik u er graag nogmaals op dat het federale wetsontwerp zich baseert op EU Verordening 2019/452 dat een kader schept voor intra-EU samenwerking inzake screening van investeringen van bedrijven uit derde landen. Zo voorziet de Verordening bijvoorbeeld in de verplichting een nationaal contactpunt aan te duiden opdat relevante informatie met betrekking tot bepaalde investeringen vlot kan worden gedeeld, en opdat de Lidstaten alsook de EU Commissie elkaar hierover vragen kunnen stellen. In afwachting van de inwerkingtreding van het Belgische screeningsmechanisme neemt de FOD Economie deze rol op zich.

Zowel de EU Commissie als de EU lidstaten leggen elkaar op regelmatig basis zeer brede informatie voor, zowel wat betreft het algemene investeringsklimaat in een bepaalde sector, als met betrekking tot een specifieke investering in de EU. De respons van EU lidstaten ten aanzien van investeringen vanwege derde landen zoals pakweg China wordt door de Verordening en het gemeenschappelijke kader dat zij schept - en dan voornamelijk wat betreft de uitwisseling van informatie – voor het eerst en op verregaande wijze gecoördineerd. Hoewel ik de aanbeveling uit het rapport van de Europese Rekenkamer waarnaar u verwijst heb gelezen, ben ik van mening dat zij zich eerder toespitsen op uitdagingen waarvan de oplossing zich op het interne Europese niveau zullen moeten situeren. Wat betreft de Brusselse belangen ben ik van mening dat een Brusselse strategie ten aanzien van investeringen uit bepaalde derde landen, zoals bijvoorbeeld China, zich altijd dient in te schrijven in de Belgische en Europese strategie terzake. Daarom heb ik de uitwerking van een dergelijke brede strategie, die zich niet alleen richt tot de puur economische Brusselse belangen maar tevens rekening houdt met implicaties op andere vlakken van gewestelijke bevoegdheden (bv. toerisme), aan hub.brussels toevertrouwd, dat hieraan werkt rekening houdend en in overleg met de reeds bestaande federale en Europese instrumenten terzake.