Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de impact van de hervorming van de autofiscaliteit op de Brusselse gemeenten.

Indiener(s)
Marc Loewenstein
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 204)

 
Datum ontvangst: 27/10/2020 Datum publicatie: 18/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 15/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De pers onthulde dat onze regering de autofiscaliteit wenst te hervormen. Sindsdien werden de grote lijnen van het toekomstige Smartmove-project gelekt. Het geeft de voorkeur aan kilometerheffing in plaats van een tolzone.

Deze hervorming beoogt de afschaffing van de verkeersbelasting en volgens de nog te bepalen hypotheses, de belasting op de inverkeerstelling. Deze belastingen zorgen echter voor inkomsten voor de Brusselse gemeenten. Ze afschaffen zou er dus op neerkomen dat de gemeenten beroofd worden van inkomsten die ze nochtans zeer goed kunnen gebruiken gelet op de financiële situatie van de Brusselse gemeenten.

Bovenop dit inkomstenverlies betekent het overgaan van een belasting op het bezit naar een belasting op het gebruik dat men op gewestelijk niveau de automobilisten zou belasten die zowel op de gewestwegen als op de gemeentewegen rijden. Ook al hebben alle gemeenten er baat bij dat dit regime overal zou toegepast worden teneinde te vermijden dat het verkeer zich verplaatst naar het eigen wegennet zouden enkelen niettemin kunnen betwisten dat het Gewest het aantal op de gemeentewegen afgelegde kilometers zou belasten.

1. Op welke manier overweegt de Brusselse regering aan dit inkomstenverlies voor de gemeenten tegemoet te komen?

2. Hoe zal het Gewest deze kilometerheffing op de gemeentewegen beheren? Worden de kilometers die thans door de vrachtwagens afgelegd worden berekend in het bedrag van de belastingen waarmee ze belast worden?
 
 
Antwoord    Zoals voorzien in het Brusselse regeerakkoord, wenst de Brusselse Regering een grondige hervorming van de verkeersfiscaliteit te realiseren teneinde de levenskwaliteit in onze hoofdstad te verbeteren. Op 3 december 2020 werd intussen het voorontwerp van ordonnantie tot invoering van een slimme kilometerheffing (« SmartMove ») in eerste lezing goedgekeurd.

0p heden wordt een opdeciem geheven op de jaarlijkse verkeersbelasting, met een verdeelsleutel van 1/5 voor de agglomeratie en 4/5 voor de gemeenten (zie artikel 42, §2, WIGB). Er is geen opdeciem verschuldigd op de belasting op de inverkeerstelling.

De gewesten kunnen het fiscaal regime van leasingwagens niet aanpassen zonder samenwerkingsakkoord (zie artikel 4, § 3, van de bijzondere wet betreffende de financiering van Gemeenschappen en Gewesten van 16 januari 1989).

De minderontvangst voor de gemeenten van de invoering van een nultarief op de jaarlijkse verkeersbelasting, met uitzondering van de leasingvoertuigen, wordt begroot op ongeveer 8 miljoen euro (voor de agglomeratie bedraagt de minderontvangst dan 2 miljoen euro).

De compensatie van deze gemeentelijke minderontvangsten, ten gevolge van een opnulstelling van de jaarlijkse verkeersbelasting, vormde reeds het voorwerp van een juridische analyse. Daaruit volgde dat het in de praktijk onwenselijk zou zijn om de gemeenten toe te laten opcentiemen te heffen op SmartMove.

Het naast elkaar bestaan van diverse belastingreglementen met verschillende tarieven op verschillende wegen, zou er immers voor zorgen dat het systeem uiterst complex te beheren wordt en dat het voor de belastingplichtige ondoorzichtig wordt.

Bovendien zou de heffing van gemeentelijke opcentiemen ongewenste neveneffecten kunnen hebben op de verkeersstromen en zo de door de hervorming beoogde doelstellingen kunnen ondermijnen, met name de vermindering van de verkeerscongestie.

De invoering van de congestieheffing is bedoeld om de mobiliteit in het gehele gewest te beïnvloeden en dus is supralokale coördinatie aangewezen. Het Gewest moet er immers op kunnen toezien dat de heffing binnen redelijke grenzen blijft.

De reeds vermelde juridische analyse stelt wel dat het wenselijk is om in een budgettaire compensatie te voorzien.

Artikel 49 van het in eerste lezing goedgekeurde voorontwerp van ordonnantie, dat een belasting instelt om de congestie van het autoverkeer te bestrijden, stelt dat geen gemeentelijke opcentiemen mogen worden geheven op de belasting; maar er zal evenwel worden voorzien in een gewestelijke compensatie van het door de gemeenten geleden verlies. Er zal dus een akkoord moeten worden gevonden met de gemeenten op basis van de huidige ontvangsten. De praktische modaliteiten van deze herverdeling zullen nog worden uitgewerkt bij regeringsbesluit.

Ten slotte voor wat betreft de kilometerheffing voor zware voertuigen (« Viapass »), kan worden bevestigd dat deze ook gemeentelijke wegen viseert; het tarief verschilt evenwel naargelang men op de ring dan wel intramuros rijdt.

Artikel 10 van de ordonnantie van 29 juli 2015 tot invoering van een kilometerheffing in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor zware voertuigen bedoeld of gebruikt voor het vervoer van goederen over de weg, ter vervanging van het Eurovignet, verbiedt eveneens expliciet de heffing van opcentiemen op deze kilometerheffing.